‘Hout voor het vuur, een boek en een glas wijn’, dat zijn volgens de dichter J.C. Bloem de dingen van het latere leven, die ‘steeds ter hand en nooit onwillig zijn’. Veelal verdrongen door centrale verwarming, is het nu in elk geval geen tijd voor de open haard (wel voor wijn gelukkig), en zijn boeken in mijn geval steeds vaker levensbeschrijvingen. Ik sta daarin geenszins alleen, want naarmate de jaren verstrijken, leest men minder bellettrie, en neemt de belangstelling voor ‘echtgebeurde’ verhalen toe.
Het grote nadeel van biografieën, vindt de Jonge Vrouw Die De Ene Na De Andere Roman Verslindt, is dat je altijd weet hoe het eindigt. Waar, zeker, maar dat geldt ook, om maar iets te noemen, voor de treurspelen van Shakespeare: wij weten dat het met Hamlet of Macbeth ten slotte niet goed komt, maar dat verhindert niet dat we hun wederwaardigheden met spanning volgen.
(Dezelfde Jonge Vrouw keek gedurende heur tienerjaren eens met een klasgenote in de bioscoop naar de verfilming van Romeo & Juliet met Leonardo di Caprio en Claire Danes, toen het vriendinnetje opeens verontrust vroeg: „Het loopt toch wel goed af?”)
Het VK is hofleverancier van levensbeschrijvingen
De laatste decennia is het genre ook bij ons tot wasdom gekomen, maar eeuwenlang waren de Engelsen onbetwist meesters in het schrijven van biografieën, zowel monumentale als Boswells Life of Samuel Johnson (1791) als uiterst beknopte; bijvoorbeeld Brief Lives van John Aubrey (1626-1697), één van de onderhoudendste geschriften uit de wereldliteratuur, vol anekdotes over meer of minder bekende zonderlingen, en een absolute aanrader voor liefhebbers van petite histoire.
Nog steeds is het Verenigd Koninkrijk hofleverancier van levensbeschrijvingen. Soms gaat het over een onbenullig iemand, maar is het boek toch interessant, omdat de protagonist minder de hoofdpersoon is dan de roerige tijd waarin hij leefde.
George’s echtgenote, Queen Mary, is verreweg de leukste bijfiguur
Zo ben ik nu bezig in Jane Ridley’s George V, een vorst die geldt als de saaiste koning die Engeland gehad heeft. Hij regeerde evenwel van 1910 tot 1936, een periode van beginnende neergang van het Empire, grote sociale veranderingen én de Eerste Wereldoorlog. De ondertitel luidt dan ook Never a dull moment, waarmee de licht ironische toon van het werk gezet is.
George’s echtgenote, Queen Mary, is verreweg de leukste bijfiguur. Oorspronkelijk een armlastige hertogin, ontpopte ze zich tot een raskleptomane, die op bezoek in Britse buitenhuizen meubels en serviezen in voor dat doel meegenomen verhuiswagens liet laden. Op den duur verborg de adel zijn schatten wanneer de koningin haar komst aankondigde.
King George stierf na een overdosis morfine
George V is vooral bekend van zijn uitspraak over homoseksuelen I thought men like that shot themselves! en zijn gigantische postzegelverzameling. Daarnaast was hij een hartstochtelijk jagersman, die honderdduizenden vogels uit de lucht heeft geschoten, om van de talloze gevelde herten, tijgers en rinocerossen maar niet te spreken. (In dat licht is het rechtvaardig dat zijn mede-Nimrod, de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand, die op ongeveer een half miljoen dode dieren geschat wordt, uiteindelijk zelf ook is afgeknald.)
King George stierf daarentegen wel in zijn eigen bed, maar na een overdosis morfine, hem toegediend opdat het nieuws van zijn verscheiden bijtijds in het deftige ochtendblad The Times zou verschijnen.