Als ik filmpjes aan het opzoeken ben over hoe je een pistool moet vasthouden, kan ik me voorstellen dat dit niet klinkt als een typische werkochtend.
Ik ben me aan het voorbereiden voor de opnames van een nieuwe serie. Tekst leren, dat is het minst leuke gedeelte van mijn werk. Het geeft me het gevoel weer terug op school te zijn, topografie stampen. Alleen gaat het nu niet over wat de hoofdstad van Groningen is, maar zijn het zinnetjes van mijn personage. Nee, dan is opzoeken hoe je de haan van een pistool moet spannen veel leuker.
Koppie erbij houden
Het filmen gebeurt niet in chronologische volgorde van het script. De scènes worden kriskras door elkaar opgenomen, om allerlei redenen. Dat kan zomaar betekenen dat dag 1 begint met de opname van de laatste ontknopingscène in de serie. Dat blijft altijd gek, iets spelen terwijl al het voorgaande nog niet is gebeurd – belangrijk om dan je koppie erbij te houden. Het kan niet zo zijn dat je een bepaalde scène hoog inzet, terwijl die daaraan voorafgaat (die gerust een paar maanden later gefilmd kan worden) niet aansluit.
Voor deze serie begin ik bij het einde. Ik weet al hoe het verhaal zal eindigen. Het zet me aan het denken. Konden we dit in het echte leven soms ook maar zo doen. Als we weten waar we eindigen, zou dat het allemaal niet veel makkelijker maken? De worstelingen en onzekerheden die we in het hier en nu hebben, zouden een heel andere connotatie hebben als we weten dat het op het einde allemaal wel goed zal komen. Het liefdesverdriet van nu, waarna je denkt dat je nooit meer liefde zal ervaren. De afwijzing voor een sollicitatie, als je zou weten dat je later op een veel betere plek terechtkomt. De pijn van een miskraam, als je weet dat je zal eindigen met drie koters om je heen.
Worstelingen en euforie
Voor het theaterfestival Oerol heb ik ooit een voorstelling gemaakt waarin ik mijn oudere ‘ik’ vragen heb gesteld over mijn toekomstige leven. Waar ik mijn ouders uiteindelijk zou begraven, hier in Nederland of in Vietnam. Of ik mijn liefde heb kunnen vinden. Of ik kinderen heb gekregen. Mijn oudere ‘ik’, een 80-jarige, wijze vrouw, een ouder evenbeeld van mij, inclusief sproeten, keek me alleen maar stilzwijgend aan. Ik eindigde met: ,,Je gaat het niet zeggen hè? Ik zal mijn leven toch zelf moeten leven.”
Nee, aan het weten is geen bal aan, dat is de trekker overhalen voor jezelf. De worstelingen en euforie is wat het leven is, wat het leven maakt. Al zou ik soms best een glimp van de toekomst willen opvangen. In sprookjes met een glazen bol is de moraal vaak: wees voorzichtig met wat je wenst. Heel wijs van mijn oudere ik dat ze haar mond heeft gehouden.