Ze zeggen wel eens: Je bent wat je eet. In mijn kinderjaren wilde ik niets anders dan een echte Nederlander zijn. Nou, met het dieet wat ik thuis voorgeschoteld kreeg, zou dat er niet in zitten. Ik heb het al eens verteld, maar wij gingen met papa en mama niet naar Center Parks of Pony Park Slagharen.
Als familieuitje gingen we naar de dijk van Eemshaven, oesters plukken. Een hoogtepunt in de zomer. Voor mijn ouders dan. De auto volgeladen met emmers, beitels en het nodige tuingereedschap. Met een stoffer en blik veegde mijn moeder op haar hurken de alikruiken op. Mijn vader deed het zwaardere werk. Oesters loswrikken van de palen. Thuis stoomden we ze dan met gember en rode peper.
Ik was vastbesloten alles te eten wat de typische Hollander eet
Andere gezinnen haalden bij de viskraam een haring of een portie kibbeling. Echte Nederlanders. Voor mij het toonbeeld van geluk. Ik schaamde me zo. Ik schaamde me voor de armoede die we uitstraalden. Dat mijn ouders geen enkele moeite leken te doen om de indruk te wekken dat ze heus wel geïntegreerd waren.
Om mezelf naar het Hollanderschap te eten, moest ik het zoeken bij mijn vriendinnetjes. Daar gooiden ze een hele bloemkool in de pan. Jus in een kuiltje. Ik was vastbesloten alles te eten wat de typische Hollander eet. Ik wist niet wat me overkwam toen de vader van mijn vriendinnetje me een schaaltje voorschotelde met vanillevla, yoghurt, met daar doorheen een scheutje rode limonade. „Het meest oubollige toetje dat we hebben”, zei hij. De vlaflip.
Pas jaren later zat ik voor het eerst in een behoorlijk restaurant
Natuurlijk hield ik mijn mond over dat de toetjes van mijn moeder bestonden uit in suikerwater geweekte zwarte bonen met kokosmelk. Laat staan dat ik het had over die glibberige dingen die we van de dijk hadden geplukt. Mensen zouden wel denken dat we geen geld hadden een fatsoenlijke hutspot op tafel te zetten.
Pas vele jaren later zat ik voor het eerst in een behoorlijk restaurant. Servetten van stof, twee obers aan de tafel, een menukaart die gewoon tekst had in plaats van foto’s. En wat zag ik daar op het menu bij de voorgerechten: Oesters. 5,50 euro per stuk. Een delicatesse.
Het voelt geweldig om je eigen eten uit de natuur te halen
Afgelopen weekend bestelde ik in een strandtent op Texel een enorme vlaflip. De moderne variant met slagroom, hangop en verse aardbeien in een gigantische ijscoupe. Daarna reed ik ietwat misselijk naar de dijk en plukte ik een emmer oesters bij elkaar. Niet meer dan 10 kilo, dat is het maximaal toegestane gewicht aan oesters dat je per persoon mag rapen. Nu heb ik best te doen met de mensen die er een vermogen voor betalen. Die daarbij ook nog eens de ervaring moeten missen van hoe geweldig het voelt om je eigen eten uit de natuur te halen. Inmiddels heb ik mijn buik vol van wie of wat ik ben. Gelukkig hoef je er tegenwoordig met de fusion-gerechten in de meeste restaurants ook niet meer te kiezen, in één hap krijg je een combinatie van alle culturen binnen.