,,Waarom luisteren mensen niet?’‘ De jongen die Robin heet (spreek uit Robbin) zat ermee in zijn maag. Het was bij de garderobe, na afloop van een concert. Zijn jas was van zwart leer en zijn ogen stonden lodderig.
,,Als ik zeg dat ik Robin heet dan zeg ik toch niet Róóbin? En toch vragen ze het elke keer: is het Robbin of Roobin?”
Als dit zijn grootste frustratie in het leven was, is hij een gelukkig mens – en zo zag hij er eigenlijk ook wel uit. Ik kende hem niet, kwam mijn jas halen en belandde in zijn conversatie met de garderobe-vrijwilliger die Robert heette (spreek uit Robbert) en die, inderdaad, Robins probleem wel herkende.
Ze waren jong en verkeerden nog in de veronderstelling dat alle voorbijgangers in je leven in staat zijn om je naam te onthouden én ook nog eens correct uit te spreken.
Om Robin heen doorbraken een stel cynische oude rotten die illusie al snel. ,,Natuurlijk luisteren ze niet. Ik vergeet namen altijd al zodra ze worden uitgesproken. Poef. Weg. Ronald was het toch?”
Op de vraag waaróm mensen niet luisteren kreeg Robin geen antwoord. Hij leek het oprecht niet te begrijpen. Misschien kwam het omdat hij zelf een sales-baan heeft, waarin je als eerste leert om de naam van de klant in elke zin nadrukkelijk te herhalen, misschien was het een wezelijker soort verwondering over onze doofheid voor de medemens.
Ik hoopte op het laatste. Al kwam dat waarschijnlijk omdat ik enigszins beneveld was waardoor je niet per se beter gaat luisteren maar wel steeds meer waarde gaat toekennen aan gesprekken die in werkelijkheid nergens over gaan.
Toen Robin weer besefte dat hij verderop vrienden had staan die heel goed wisten hoe hij heette en hem alleen Róóbin noemden als ze hem wilden pesten, zei hij netjes gedag en vertrok - ietwat onvast op de benen maar met een vasthoudende naïeve vrolijkheid.
Het maakte niet uit hoe je het uitsprak: de naam paste hem hoe dan ook perfect.