Toen zijn wereld instortte en het kind huilend op de knieën viel, bleek de bron van al het leed een kapotte tablet te zijn. Barst in het scherm, strepen in regenboogkleuren, geen redden meer aan.
Het ongeluk was een wonderlijke samenloop van omstandigheden. Net die dag had ik eindelijk een plank voor zijn boeken gemaakt en bij het sluiten van de gordijnen stootte hij tegen de kikkervormige boekensteun. Die kikker landde op de vensterbank waar de tablet lag die vervolgens op de grond kletterde. Het apparaat overleefde de val nog, maar het zware boek dat van de plank gleed deelde met een hoek midden op het scherm de genadeklap uit.
De wraak van de verwaarloosde literatuur op de elektronische gemakzucht was perfect uitgevoerd, al konden we er door het intense verdriet van het kind niet volop van genieten.
Kers op de taart: het destructieve boek heette Hoe wordt dat gemaakt? en stond vol met technische weetjes over apparaten.
Afijn, de volgende dag liep ik een koelblauwe elektronicazaak binnen om een bestelde nieuwe tablet (nu mét beschermhoes) op te halen. Ik betrad een smetteloos universum in wit en blauw waarin jongemannen me gelukzalig glimlachend tegemoet traden. Buiten mocht alles dan kapotgaan, hier waren mens en techniek volmaakt.
Ik schrok er een beetje van. Zo volstrekt ongefundeerd blij en stralend zag ik de mens niet vaak en ik vreesde opeens dat wij ons kind net zo aan het kneden waren. Deze vrolijke jongens kregen vroeger vast ook altijd meteen een nieuwe als een van hun dure speeltjes kapot was. Zo ging je het onvermijdelijke einde der dingen vanzelf ontkennen.
Het besef kwam te laat. De tablet was al betaald, ik hoefde alleen nog maar een mailtje te laten zien. De glunderende verkoper gaf me er een papieren tas bij waarop geschreven stond: ‘Geen doos. Zak maar zeggen’.
Ik groette met een glimlach en hoopte vurig dat het boek uiteindelijk toch zal overwinnen.