Hebben ouders recht op contact met hun volwassen kinderen? Ik heb er op deze plaats al eens eerder over geschreven en dat leidde tot een aanzienlijk aantal uiterst verdrietige verhalen over hoe het mis kan gaan, en kan blijven gaan, tussen ouders en hun volwassen kinderen.
Naar aanleiding van een recente lezersbrief heb ik besloten hier opnieuw aandacht voor te vragen. Kern van die brief, net als van een aantal eerdere, is een gedachtegang over de liefde van Aristoteles, vaak beschouwd als de grootste van alle Oudgriekse filosofen: ‘Ouders houden meer van hun kinderen dan kinderen van hun ouders’.
In de brief vertelt een echtpaar het verhaal van de uiterst haperende relatie met hun zoon en schoondochter en, als gevolg daarvan, met hun kleinkinderen. Sinds een jaar of 12 had hun zoon, getrouwd en twee kinderen, ieder contact met hen afgehouden. Het jongste kleinkind, 8 jaar, hadden ze nog nooit gezien.
Talloze pogingen om contact te krijgen waren mislukt. En de vraag ‘waarom?’ had na al die jaren voor hen nog altijd geen begrijpelijk, laat staan bevredigend antwoord gekregen.
Ook verwijten naar elkaar
Behalve de boosheid op hun zoon en schoondochter, waren er ook verwijten naar elkaar ontstaan. Wat ze deelden en wat steeds erger werd naarmate ze ouder werden, was hun verdriet. Een verdriet, zoals ze schrijven, dat ongedaan gemaakt kan worden. Alleen, het wordt niet ongedaan gemaakt.
In de woorden van het echtpaar: ‘Weten dat je kind leeft en zich toch als dood voor je verborgen houdt, het is de meest vreselijke afwijzing die je als mens kan overkomen. Een partner kan jou afwijzen en dat kan heel erg zijn. Maar je kunt besluiten om op enig moment een andere partner te zoeken en zo de afwijzing in belangrijke mate ongedaan maken. Een ouder kan jou afwijzen en dat kan heel erg zijn, maar je kunt besluiten om je aan andere mensen te hechten en met hen een toekomst op te bouwen. Maar als je volwassen kind jou afwijst, kun je niet een vervangend kind kiezen.’
Je verliest het contact met de toekomst
‘Want inderdaad: als je het contact met je kind bij leven verliest, dan verlies je in zekere zin het contact met de toekomst. Je kind of je kinderen vormen je nakomelingschap; dat wat na jou van jou komt. Maar wat als wat na jou komt niet van jou wil komen? Als je letterlijk en figuurlijk door je kind ‘ont-kend’ wordt, niet langer gekend wilt worden? Dan wordt een belangrijk, en misschien wel het belangrijkste stuk van jezelf niet erkend.’
‘Een ouder die door het eigen kind wordt ontkend, wordt in zekere zin doodverklaard als ouder. Maar als je op andere manieren doorleeft – als partner, werknemer of zelf kind van ouders – is het een doodgaan dat voortdurend gevoeld wordt’.
Het zijn precies deze woorden die mij ertoe brachten met de twee ‘verlaten’ ouders in gesprek te gaan en hen te helpen hun kind terug te vinden. Want als iets in je aan het doodgaan is, is dat ’terugvinden’ op eigen kracht soms te moeilijk of zo pijnlijk dat je niet of nauwelijks aan iets anders meer kunt denken. Inmiddels zien ze die pijn vooral als een uitdaging.