Buitenlandse correspondenten in Moskou voelen zich dezer dagen weinig op hun gemak. Begin februari pakte de politie een aantal van hen op, bij een actie van soldatenvrouwen onder de muren van het Kremlin. Onder hen waren twee Nederlandse collega’s.
De Russische autoriteiten hebben al een aantal jaren geleden journalisten verplicht de felgele hesjes met het woord ‘PRESS’ te dragen. Daardoor liet de (oproer)politie hen onberoerd tijdens betogingen die inmiddels in heel Rusland praktisch zijn verboden.
Maar die zaterdag waren de rollen 180 graden omgedraaid. De vrouwen werden met rust gelaten, de journalisten werden meegenomen. Zogenaamd voor controle van hun papieren. Ik ontsprong de dans, doordat ik net op tijd vertrok. „Je was net anderhalve minuut weg en toen kwamen ze me halen’’, zei een van de twee minder fortuinlijke collega’s later.
De hesjes die je moesten beschermen, werkten nu als een schietschijf. Wie had dat kunnen bedenken?
En dus pak je de journalisten op
Er zijn voldoende logische redenen waarom de autoriteiten hun pijlen richtten op het journaille. De vrouwen oppakken lag gevoelig, want hun mannen strijden (volgens het Kremlin althans) voor de verdediging van het vaderland. De dames hun gang laten gaan, is evenwel gevaarlijk, want hun onvrede kan zich als een inktvlek verspreiden. En dus pak je de journalisten op, zodat zij geen verslag kunnen doen van het maatschappelijke misnoegen. Gebrek aan gewiekstheid kun je het Kremlin niet verwijten.
Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant publiceren iedere week een column van Onze Vrouw/Man, een van de acht mediacorrespondenten uit een ander continent.
Vanaf deze week is Joost Bosman de vervanger van Iris de Graaf. Zij is sinds deze week presentator van het NOS Journaal.
Joost Bosman (1969, Eindhoven) is sinds eind oktober 2013 correspondent in Moskou voor het AD, Financieele Dagblad, deze krant, EWMagazine, BNR Nieuwsradio en EenVandaag. Hij studeerde journalistiek aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle en Ruslandkunde aan de Universiteit van Amsterdam.
Daarnaast is het intimidatie, het aandraaien van de duimschroeven. Tijdens mijn ruim tien jaar in Rusland had ik wel vaker wat meegemaakt. Ik ben een keer gevolgd en ik weet vrijwel zeker dat enkele telefoongesprekken werden afgeluisterd. Erger werd het niet. Maar sinds Rusland twee jaar geleden Oekraïne binnenviel, is alles anders. En ook weer niet, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt.
Correspondenten moeten elke drie maanden door de molen
Correspondenten uit westerse landen krijgen niet meer voor een jaar een accreditatie en een visum, maar moeten nu elke drie maanden door de molen. Waardoor de autoriteiten je dus ieder kwartaal kunnen buitenzetten. En dus weet je nooit of, wie en wanneer iemand eruit wordt gegooid en waarom. Nederlandse collega’s overkwam het de afgelopen jaren en je vraagt je onwillekeurig af: waarom zij en niet ik?
Zes dagen na de ‘controle’ van de collega’s, kregen sommigen op vrijdagavond, aan de vooravond van een volgende vrouwenactie, opnieuw bezoek van de politie, die kwam waarschuwen. „Deelname aan niet-geautoriseerde acties is verboden’’, luidde de boodschap. Met andere woorden: je kunt maar beter thuisblijven.
Sommigen kregen niemand aan de deur, terwijl de veiligheidsdienst een Duitse collega thuis opwachtte en de stroom afsloot, omdat ze niet wilde opendoen. Ik had weer geluk en opnieuw denk je: waarom zij, waarom niet ik?
Ik vreesde trammelant
Sinds de inval in Oekraïne ben ik bij terugkeer in Rusland meerdere keren ondervraagd. Dat ging van een nietszeggend gesprekje van hooguit 5 minuten tot anderhalf uur lang doorzagen, waarbij je hersenen op topsnelheid draaien om maar niet het achterste van je tong te laten zien.
Een jaar geleden troggelden de dienstdoende agenten me met een smoesje mijn telefoon af en hebben die, zonder twijfel, gekopieerd. Ik heb het ding regelrecht in de stortkoker gegooid, met simcard en al. Ik vreesde trammelant, want er zat compromitterend materiaal op het toestel. Maar ik vernam niks meer. Tot op heden. En dat voelt vreemd, verdacht zelfs.
Een vriend zei afgelopen jaar een keer: „Zo werken de veiligheidsdiensten: ze sussen je in slaap en net op het moment dat je het niet meer verwacht, slaan ze toe.’’ Laten ze me daarom met rust? Laten ze me voorlopig mijn gang gaan, om me te pakken als ze het hun uitkomt?
Zo gaan we verder, niet wetende wat ons nog boven het hoofd hangt
Vooralsnog is het grootste risico als buitenlands correspondent, is dat je visum niet wordt verlengd. „Maar je weet het niet’’, zeggen ze in diplomatieke kringen. „Onze logica is niet die van de Russische diensten.’’
Natuurlijk zitten de nog overgebleven onafhankelijke journalisten uit Rusland zelf in een veel moeilijker parket. Zij kunnen echt problemen krijgen en hebben bovendien niet de kans te vertrekken.
Maar je hebt als buitenlander geen garantie dat de autoriteiten jou niet op enig moment de kwade dampen zullen aandoen. De Amerikaanse correspondent Evan Gershkovich zit immers al bijna een jaar gevangen op verdenkingen van ‘spionage’.
En het gaat er waarschijnlijk niet eens om wat je schrijft. Maar om hoe jij voor de autoriteiten een mogelijke pion bent in een veel grotere geopolitieke confrontatie.
Zo gaan we verder, niet wetende wat ons nog boven het hoofd hangt, rondzwemmend in onzekerheid. Op het randje van paranoia. Je voelt je overgeleverd aan de grillen van de macht. En die willekeur is een machtig wapen.