Een aantal jaar geleden was ik in mijn eentje in de Sixtijnse Kapel.
Dat gelooft vrijwel nooit iemand als ik het vertel, toch is het zo, het was het staartje van de coronacrisis en er was nog geen toerist naar Rome teruggekomen. Ik moest er toevallig wel zijn, voor werk, en omdat de Vaticaanse musea net die week weer mondjesmaat mensen toelieten (vijftig per uur in dat gigantische complex om precies te zijn) besloot ik van die unieke gelegenheid gebruik te maken. Ik stond alleen voor de wereldberoemde Laokoön, een Oudgrieks beeldhouwwerk dat sinds het in 1506 werd opgegraven niet meer zo eenzaam was geweest, ik stond alleen bij de pausmobiel en alleen in de Sixtijnse Kapel. Ik keek naar het rijkversierde plafond dat eeuwen geleden door een op zijn rug liggende Michelangelo was beschilderd. En ik vergaapte mij aan alle pracht en praal.
Zwarte of witte rook
Binnen nu en 2 weken zullen onder datzelfde plafond 120 kardinalen zich verzamelen. Ze hebben rode mutsjes op en rode tabberds aan. Ze brengen papieren met zich mee, een gouden kelk, een touwtje om de stembiljetten aan te rijgen en chemicaliën om die mee te besprenkelen zodat ze bij verbranding zwarte of witte rook verspreiden. Hoewel het natuurlijk een belachelijke poppenkast door bejaarde mannen is, en ik heus ook wel weet dat die poppenkast een hoop kwalijke macht uitoefent over goedgelovige mensen, geniet ik er toch van. Het is fictie, een sprookje, maar zo’n prachtig versierd sprookje vind ik wel leuk.
Het doet mij nadenken over ons eigen sprookje, het Nederlandse koningshuis, een sprookje dat toevallig ook dit weekend tot haar jaarlijkse volle wasdom komt. Opeens lijkt het mij zo saai. Waarom hebben wij geen kunstig versierde plafonds waaronder langzaam geschreden wordt? Waarom hebben wij oranje bodywarmers, slecht zittende confectiepakken, een prinses aan wie nog het meest mysterieuze is dat ze eigenlijk Petra heet?
Waarom moet ons koningshuis, ons sprookje, op hun feestdag naar zouteloos spoken word luisteren in plaats van eeuwenoude, in het Latijn gemurmelde gebeden? De kern van ons sprookje luidt ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ en ik begrijp niet hoe dat ons ooit betoveren moet.
Het lijkt mij fantastisch wanneer ons koningshuis in rode tabberds gaat lopen
Dan denk ik terug aan dat ik, na mijn bezoek aan de Vaticaanse musea, ook in mijn eentje in een zijkapel van de Sint Pieterbasiliek stond. Daar was de Piëta van Michelangelo, een groot marmeren beeld van een dode Jezus in de armen van zijn moeder. En ik vroeg mij af wat zij ervan vond. Wat zij ervan moest vinden dat zij te midden van baldakijnen, altaarstukken, glimmende vloeren, eeuw in eeuw uit rouwen moet.
En heus, het lijkt mij fantastisch wanneer ons koningshuis ook in rode tabberds door Doetinchem gaat lopen. Dat ze het koekhappen overslaan en in plaats daarvan gaan zegenen met water uit een zilveren kruik. Maar uiteindelijk maakt het niet uit of het een sprookje zo sober als droog brood is, of juist een sprookje belegd met kaas van bladgoud gemaakt.
Uiteindelijk gaat het niet om het sprookje, maar het brok menselijkheid binnenin dat sprookje. Dat kun je beter herkennen, beter bekijken, naarmate het sprookje beter wordt. Maar uiteindelijk gaat geen sprookje over de paus, de koning, de held die de hoofdpersoon lijkt te wezen. Uiteindelijk sta je in elk sprookje in je eentje. Uiteindelijk gaat elk sprookje over jezelf.