De Afsluitdijk. Frank Westerman: 'Als scholier was ik trots op deze lineaalrechte weg dwars door zee.' Foto: Anton Kappers
Frank Westerman is journalist en schrijver. Dit is een ingekort fragment uit zijn nieuwe boek Zeven dieren bijten terug, een reisvertelling naar het noordpoolgebied. Het boek ligt sinds een paar weken in de winkel.
Op een Nederlandse postzegel in de reeks Hoogtepunten uit de twintigste eeuw staat naast het winnen van het Europees Kampioenschap voetbal (1988) ook de 30 kilometer lange Afsluitdijk (1932).
Als scholier was ik zo trots op deze lineaalrechte weg dwars door zee dat ik waterbouw ben gaan studeren. Eenmaal op de universiteit hoorde ik van de lofzang van de historica Barbara Tuchman uit 1980. In Mankind’s Better Moments brak ze met het heersende pessimisme. Waar kon je je als aardbewoner ongegeneerd voor op de borst kloppen? Een mens op de maan zetten, zeker. Maar wat te denken van de Olympische Spelen of de Nederlandse Afsluitdijk?
Rijd je erover heen, dan overkomt je een momentaan gevoel van optimisme over het menselijke ras.
Maar. Wat voor Top Gear een droomlocatie is om te filmen, een vierbaans asfaltstrook recht door zee, is voor de paling een wegversperring op zijn trekroute. Op weg naar zijn paaigronden bij Bermuda stuit hij op een roadblock van 8 meter boven de zeespiegel. Wie heeft voorrang: een grinnikende Jeremy Clarkson („I find myself driving on Hollands biggest dyke”)? Of: de paling die geluidloos aan de voet van de dijk kronkelt?
Water tegenhouden
Ik ben opgeleid om water tegen te houden. Op de universiteit heb ik me gebogen over het ontwerp van dammen, kanalen en aquaducten. Ik leerde over het droogleggen van moerassen, handen uit de mouwen. Noem het de dagdroom van een tiener, maar kom niet aan mijn jeugdig idealisme, dat was puur.
De dammen die mijn studievrienden en ik ontwierpen heten ‘kunstwerken’. Zout water hield je tegen, rivierwater tapte je af zodat je er eerst nog wat aan had voordat het in zee zou stromen, wie kon daar nu tegen zijn?
35 jaar later. Een bebaarde actievoerder met een slopershamer is hét gezicht van Dam Removal Europe. „Laat vissen weer lachen”, luidt zijn motto. Was ik nu 20, dan had ik deze jongeman kunnen zijn. Maar ik ben 59, en hij breekt af wat ik heb gebouwd, of althans: had willen bouwen toen ik zijn leeftijd had. Uit naam van de vissen willen de damslopers zeearmen en riviermondingen hun oorspronkelijke loop teruggeven.
In Frankrijk, lees ik, heeft dit rivierenbevrijdingsfront twee waterkrachtcentrales laten slopen uit naam van de zalm. Van het puin van de betonnen dammen zijn wandelpaden aangelegd over de bodem van de inmiddels leeggelopen stuwmeren. In Nederland is de beweging begonnen stuwen uit beekjes te trekken, als rotte kiezen. Alles voor de vrije vispassage.
Ik denk aan Rotterdam, Amsterdam, Volendam, Zaandam, Maasdam. En aan de moeder aller dammen, de Afsluitdijk.
Is afbreken het nieuwe opbouwen?
Misschien heb ik voor de verkeerde zaak gestreden. Als mijn vroegere idealisme achterhaald is, wat schortte er dan aan, een generatie geleden? Met een stift in de hand heb ik de sleutelteksten doorgenomen van wie zich opwerpen als spreekbuis van de vissen.
Het parlement van de dingen. Over Gaia en de representatie van niet-mensen. De kaft omvat de essentie: een mensentorso in het witte overhemd van een advocaat, met als ‘hoofd’ een boomstam die zijn of haar beklag doet.
De stem van de Noordzee gaat gehuld in net zo’n cover: er steekt een schelp uit een witte kraag, die kennelijk spreekt uit naam van de zee.
En dan is er Rechten voor de natuur, waarop een raaf de witte bef draagt van een openbaar aanklager.
Emancipatie voor oceanen, rivieren, bergen, bossen
Ik leer dat dit stemgeef-activisme zijn bron heeft in Frankrijk, bij Bruno Latour. Deze filosoof uit Bourgondië, overleden in 2022, wilde de gevestigde politieke arena vervangen door een parlement des choses. Zo’n nieuwe bestuursvorm moet de emancipatie mogelijk maken van ‘niet-mensen’: oceanen, rivieren, bergen, bossen. Of van één enkele eik die ons in de weg zou staan, maar die niet ontworteld wil worden.
Latour wil dat we minder kortzichtig gaan kijken, niet vanuit de behoeften van de mens maar vanuit het grotere geheel waarvan we deel uitmaken, Gaia. Aan de ronde tafel van de besluitvorming moet de Homo sapiens plaats vrijmaken voor de Noordzee, de zeehond, de aalscholver en de aal.
Waarom niet? Waarom hebben wij tweevoeters, luidruchtige rupsjes-nooit-genoeg, meer rechten dan de zwijgzame vissen?
In 2018 hebben Latour-aanhangers in Den Haag de Ambassade van de Noordzee geopend. Voor deze ‘diplomaten’ (biologen, juristen en kunstenaars) slaat de leuze ‘recht voor allen’ voortaan ook op de dieren, de planten, de bergen en de zeeën. In lijn met de geschiedenis zou het nu de beurt zijn aan de bijen en de leghennen om zich te ontworstelen aan hun uitbuiting. De tulpen zullen volgen, net als de waterleidingduinen.
De stem van de zee
Het eerste jaar was gewijd aan rouwbetoon – om boorplatforms, windmolens, scheepvaart, visserij en baggerwerken. Daarna is er boetvaardig geluisterd naar ‘de stem van de Noordzee’. Met een hydrofoon hebben de leden het onderwatergeluid van een paling opgenomen; het levert een fluittoon op waarin zij ‘ontevredenheid’ horen.
In de gerechtshoven op het vasteland zijn hun zielsverwanten een juridische kruistocht begonnen. De voorhoede van deze ecologiejuristen wil rechters meer macht bezorgen om in het voordeel van de niet-mensen te kunnen vonnissen. Verhef het regenwoud tot rechtspersoon. Verleen wettelijke macht aan de rivier. Laat de gletsjers hun voortbestaan bepleiten voor de hoogste rechter. Dat beekjes en bossen niet kunnen praten zou geen argument zijn. Zoals een voogd de belangen behartigt van een kind of een comapatiënt, zo kan een speciaal aanklager (of een groep burgers) dat doen voor de belangen van een moeras, een gebergte of een enkele diersoort.
Met petities en pamfletten wordt ook de verminkte, door de Afsluitdijk geamputeerde Waddenzee voorgedragen voor de status van rechtspersoon. Dit werelderfgoed wordt al beschermd door de Natura 2000-wetgeving en de Unesco, maar zou daarbovenop juridisch moeten worden opgetuigd tot een Waddenschap, met tweevoetige buiksprekers als bewindvoerders.
Wat wil het Wad?
Maar wacht. Wat wil het Wad?
Eist de Waddenzee haar afgehakte zeearm terug, tot aan Amsterdam? Hoort alles weer te worden hoe het in den beginne was, woest en ledig?
Wie waant zich gerechtigd te spreken uit naam van de Waddenzee? Dezelfde individuen die ervoor ijveren dat ze rechtspersoonlijkheid krijgt?
10.000 jaar geleden, toen de laatste ijstijd afliep, bestond de Waddenzee nog niet. Zou ze niet liever opnieuw droogvallen, ophouden te bestaan?
Ik moet terugdenken aan de strandvakanties van vroeger. Raap een schelp op en houd die tegen je oor. Als kind hoorde ik er het ruisen van de branding in. „De schelp heeft heimwee naar de zee”, zei mijn vader. Wie ingespannen naar de zee luistert, hoort wat hij of zij wil horen. Als het niet je eigen bloedsomloop is, dan toch echt de echo van de tijdgeest.
Harrison Ford vertolkt op YouTube de gruizige stem van de oceaan: „I am the ocean. I covered this planet once. And I can always cover it … Again!”
Waar komt deze vermenselijking uit voort? Gezien het rouwbetoon van de diplomaten van de Ambassade van de Noordzee: uit schuld en schaamte. Zouden zij hun persoonlijke gevoelens van verlies weerspiegeld zien in de plastic soep van de oceaan?
Inkapselen in juridische cocons
„De zee als verdriet: een heel grote traan”, klinkt het in de klimaat-fictieroman Zee nu van Eva Meijer. Ik hoor een religieuze ondertoon. Maar is wie treurzingt, spijt betuigt en ootmoed tentoonspreidt jegens een volstrekt onverschillige zee niet in de eerste plaats bezig met zichzelf? Om zich al schrijvend en actievoerend, geheel antropocentrisch, te verlossen van een bezwaard gemoed?
Mensen die niet-mensen inkapselen in hun juridische cocons doen iets kunstmatigs. De natuur optuigen met wetsversierselen is engelenhaar draperen over een kerstboom. Wat voor hydrofoon je ook hanteert, een paling zal zich niet uit zichzelf beroepen op artikel 35, lid B.
Nu al bestaat er een dozijn wetten die de Waddenzee beschermen tegen de mens, van de Conventie van Parijs 1950 (bescherming vogels) tot de Europese kaderrichtlijnen water (die in 2027 in werking treedt). Is dit voorlopig niet genoeg? Zijn nog meer regels niet eerder in het belang van de zoveelste consulent dan van de zeehond?
Alsof een weg geplaveid met wetten naar het paradijs zou voeren en niet naar een juridisch moeras. Ik voorzie een vloed aan vonnissen in de categorie ‘nee’, ‘stop’ en ‘weg met’. Nu al kost het Rijkswaterstaat de grootste moeite om de vaargeul naar Ameland open te houden. Gaat de Waddenvoogd straks bepleiten dat die niet meer mag worden uitgebaggerd?
Remake van de Bijbelse zondvloed
Met rechten, zou je denken, komen plichten. Maar hoe roep je de (beschermde) aalscholver ter verantwoording voor het opslokken van een (ondermaatse) paling? En wie klaagt Gaia straks aan voor de volgende overstroming? Of maken we onszelf wijs dat deze godin de zondaars op aarde straft die stukken zee hebben ingepikt? Nog even en de Bijbelse zondvloed krijgt een remake.
Een voogd aanstellen als buikspreker van de natuur is het bewandelen van een geitenpaadje door het politieke dier Homo sapiens. Het is bevoogdend, elitair en omzeilt directe democratie. Het parlement van de dingen zal hoe dan ook een parlement van mensen blijven, al vermom je de leden als kraaien of schelpen.
Laat mij maar liever oldskool zijn. Zoals ik het zie zijn mensen niet slechts een deel van het probleem, we zíjn het probleem. De plastic soep in de oceaan is ons brouwsel; geen ander dier kan die troep er ook weer uit vissen.
Als nestbevuilers van de aarde zijn we onmisbaar bij welke schoonmaak dan ook. Dat vergt een antropocentrische benadering. Ik stel voor de leuze ‘rechten voor de natuur’ te vervangen door ‘plichten voor de mens’. Leg de zorg om de planeet in handen van diegene die de zorg moet leveren.
Ingenieurs in het verdomhoekje
Als boegbeelden van het oude denken dreigen ingenieurs in het verdomhoekje te belanden. Hun oplossingen zouden slechts stoplappen zijn die de goegemeente in de waan laat dat de natuur met technische ingrepen te beteugelen is. Maar wat nu als de techniek wél uitkomst biedt?
De Afsluitdijk kreeg voor zijn 90ste verjaardag een ‘vismigratierivier’. Sinds 2022 wordt er gewerkt aan een onderwaterpassage. Deze vistunnel krijgt brede trechtermonden waartussen zich een meanderende goot uitstrekt van 4 kilometer: een altijd geopende toegangspoort voor de trekvissen.
Waterbouwkundig ingenieurs hebben een kunstwerk ontworpen dat vanaf 2025 zowel het getij als de menging van het zoete en het zoute water zal reguleren. Babypalinkjes kunnen er op de eb- en vloedwerking naar binnen drijven; volgroeide alen zwemmen er naar buiten. In de bochten komen jong en oud elkaar tegen.