Groningen, koester je studenten. Er zit niet veel anders op: het hoger onderwijs is de enige economisch stuwende factor die Groningen nog heeft | opinie
Het hoger onderwijs is de enige economisch stuwende factor die Groningen nog heeft. Foto Corné Sparidaens
Groningers zijn de overlast van studenten helemaal beu, blijkt uit een flink aantal reportages in deze krant. Maar er zit niet veel anders op, stelt Hilbrand Polman: wil Groningen niet verarmen, dan zal de stad de studenten moeten koesteren.
Van een bruisende, gezellige stad tot een poel des verderfs. Het kan verkeren met de beeldvorming van de stad Groningen. In deze krant komt een stroom verhalen op gang van (iets) oudere inwoners die de stad ontvluchten vanwege de feestende en lawaai makende studenten.
Tot overmaat van ramp breekt er onder deze jonge inwoners ook nog een massale uitbraak van Covid-19 uit, wat het beeld van onverantwoordelijke feestvierders alleen maar versterkt.
Bouw een speciale campus, hoor je als oplossing. Of leg de toestroom van studenten aan banden. Spreid de studentenhuizen en daarmee de overlast beter over de stad.
Lakse reactie op klachten
Beschuldigende vingers wijzen naar bestuurders van de gemeente, de universiteit en de Hanzehogeschool, die laks op de aanhoudende stroom klachten zouden reageren.
Goede raad is echter duur. Het achterliggende probleem is dat Groningen in de afgelopen zestig, zeventig jaar economisch wel zeer eenzijdig afhankelijk is geworden van het hoger onderwijs.
Tot na de Tweede Wereldoorlog was de universiteit van bescheiden omvang, je had nog een landbouwschool, een kweekschool, een hts en een kunstacademie, en dat was het wel zo ongeveer. Studeren was toen nog alleen voor jongeren uit de wat rijkere gezinnen weggelegd.
Boeren verhandelden graan
Wel verhandelden de boeren hun graan in wat nu nog de Korenbeurs heet en werden er in de buurt van het Prins Claus Conservatorium veemarkten gehouden. Tot 1981 was er confectie-industrie in de stad. Aan de Hereweg zat op de Fongerslocatie een fietsenfabriek. Aan de steenrijke familie Scholten, eind negentiende en begin twintigste eeuw actief in de aardappelmeelindustrie en andere agribusiness, dankt de stad het Stadspark en nog veel meer voorzieningen op het gebied van onderwijs en toerisme.
Dit is goeddeels herinnering. Het hoger onderwijs en alles wat daarmee samenhangt, is de enige economisch stuwende factor die Groningen nog heeft. De aanwezigheid van veel studenten en pas afgestudeerden maakt de stad een aantrekkelijke vestigingsfactor voor bedrijven, veel studenten zetten tegenwoordig zelf een eenmanszaak of klein bedrijf op.
Hoewel het aantal jongeren in Nederland de afgelopen decennia is gedaald, zien de universiteit en de Hanzehogeschool het aantal studenten toenemen. Ook buitenlandse studenten weten Groningen massaal te vinden. Kennelijk is er veel vertrouwen in de kwaliteit van het onderwijs aan RUG en Hanzehogeschool. Maar wordt het niet tijd om terughoudender te werven, zodat studenten de stad niet helemaal onder de voet lopen?
Demografische ontwikkelingen spreken boekdelen
Je kunt gemakkelijk het kind met het badwater weggooien. De demografische ontwikkelingen spreken boekdelen. Nederland telt nu ruim 255.000 mensen die in 1965 zijn geboren en bijna 220.000 mensen die uit 2000 stammen. De afgelopen jaren tikte het jaarlijkse geboortecijfer amper de 170.000 aan.
Het is dus vissen in een steeds dunnere vijver. Als het idee ontstaat dat je voor je studie niet meer in Groningen moet zijn, kunnen de cijfers helemaal onderuit gaan, en zakt Groningen economisch als een plumpudding in elkaar.
Studenten onderbrengen in een campus dan maar? Om te beginnen bepalen studenten zelf waar ze willen wonen, net als andere burgers. Voorts past dit niet bij de structuur van de stad. Toen de universiteit in de jaren zestig en zeventig als kool begon te groeien, deden de toenmalige stadsbestuurders er juist alles aan om het ontstaan van een campus te voorkomen. De universiteit moest zo veel mogelijk in de bestaande stad blijven, daarom zitten de rechten- en letterenfaculteit er nog, het UMCG en de sociale wetenschappen. Dit moest de stad levendig houden.
Orgiën van gebral en gezuip
Die levendigheid is volgens veel inwoners doorgeslagen in hele orgiën van gebral, gezuip en slordig geparkeerde fietsen. Valt daar dan niets tegen te doen? Het is een weerbarstige materie. Maar waarom vooral de pijlen richten op de gemeente en de onderwijsinstellingen en niet op de doelgroep zelf?
Je jonge buren aanspreken als er weer eens een feestje uit de hand is gelopen, lost structureel niets op. Toch kun je altijd beter met dan over mensen praten. Er is een groot voordeel: studenten zijn redelijk goed georganiseerd. In de Schildersbuurt, waar veel klachten vandaan komen, staan nogal wat huizen bestemd voor leden van Vindicat en Albertus Magnus.
Waarom niet het gesprek aangaan met de bestuurders van deze verenigingen om structurele oplossingen voor de overlast te vinden? Zeker bij Vindicat is veel sociale controle, daar kun je ook gebruik van maken. De senaat van Vindicat is er op gebrand alle negatieve beeldvorming van de afgelopen jaren bij te stellen.
Groningen meer dan studentenstad
Dan is er elk jaar de KEI. Dé gelegenheid om de nieuwkomers duidelijk te maken dat Groningen niet alleen maar een studentenstad is.
Daarom Groningen, koester je studenten. Dat doe je niet door alles maar toe te laten. Jongeren van die leeftijd hebben ook nog een stukje opvoeding nodig, en duidelijke grenzen. Groningen kan dat leveren. Tenslotte komen hier al 407 jaar studenten uit allerlei windstreken naar toe.
Hilbrand Polman is verslaggever van ‘Dagblad van het Noorden’ en schreef dit stuk op persoonlijke titel