Een vraag die mij sinds de Parijse olympiade bezighoudt, is hoeveel van de atleten die daar in actie zijn gekomen niet alleen fysieke maar ook emotionele talenten zijn? En vooral ook, welke emotionele vaardigheden spelen daarin een hoofdrol? Anders gezegd: wat moet je als mens, ongeacht je olympische winst of verlies, emotioneel (echt) goed kunnen?
Mijn opleider en later collega, de New Yorkse psycholoog Albert Ellis (1913-2007), grondlegger van de cognitieve therapieën, is een van de eerste en meest invloedrijke psychologen geweest die daarop nog altijd geldende, zowel therapeutische als wetenschappelijke antwoorden, heeft ontwikkeld. Hij is wereldberoemd geworden door zijn stelling en het wetenschappelijk bewijs daarvoor dat het niet zozeer gebeurtenissen of personen in ons leven zijn die ons gedrag bepalen maar onze emotionele reacties op die gebeurtenissen en personen. In de woorden van Ellis zelf: „De beste jaren van je leven zijn die waarin je besluit dat jouw problemen jóuw problemen zijn. Je schuift de verantwoordelijkheid ervoor niet (langer) vooral op rekening van je moeder, het milieu of de president. Maar beseft dat jij zelf in belangrijke mate bepaler van je eigen emotionele lot bent.”
Leer je emoties correct benoemen
Maar dat besef vereist tenminste twee dingen. Op de eerste plaats emotioneel zelfbewustzijn. Dat wil zeggen bewustzijn van de emoties die zich in je afspelen, en hoe die zich manifesteren of ontwikkelen. Ervaren we en voelen we in ons lichaam of we boos zijn, angstig, bedrukt, gelukkig et cetera en de veranderingen daarin, of zijn we vooral bezig met het ontkennen, onderdrukken, of temmen van zulke gevoelen? Anders gezegd, cruciaal voor emotionele begaafdheid en voor je sociaal-emotionele relatie met anderen is op de eerste plaats je emoties correct leren benoemen.
Als je angstig bent ben je angstig, als je gedeprimeerd bent, gedeprimeerd, boos boos et cetera, en je gaat daarvoor niet of zo weinig mogelijk op de ontkenningstoer. Op de tweede plaats vergt emotionele vaardigheid het vermogen met je emoties in gesprek te kunnen gaan, te kunnen converseren. Het kunnen verwoorden van en spreken vanuit emoties is zo cruciaal ten einde ze in perspectief te kunnen zien, hanteren en ervaren, dat het al eeuwenlang als een talent wordt gezien. Reden voor onder andere William Shakespeare (1564-1616), een van ‘s werelds grootste toneelschrijvers, om in zijn fantastische toneelstuk Macbeth (1606) te schrijven: ‘Geef je verdriet woorden. Het verdriet dat niet spreekt fluistert tegen het overbelaste hart en maakt dat het breekt.’
Je hoeft geen emotionele atleet te zijn om belangrijke beslissingen in je leven te nemen
Overigens is het belang van het converseren met emoties niet beperkt tot ‘negatieve’ emoties. In feite bevordert een ambtenaar van de Burgerlijke Stand hetzelfde als deze aan een aanstaand echtpaar vraagt tegen elkaar de ‘Ja, ik wil’-formule uit te spreken. Om het met de woorden van mijn collega-columnist psycholoog David Brooks uit te drukken: „Je hoeft geen grote emotionele atleet te zijn om de belangrijke beslissingen in je leven te nemen. Het kennen, meevoelen (empathie) en begrijpen van je emoties of die van belangrijke anderen is genoeg. We hebben een lichaam gekregen dat daarvoor onder andere gebouwd is.” Maar helaas wordt het daar nog altijd niet voldoende voor gebruikt. Hetgeen Albert Ellis spottenderwijs ooit deed zeggen: „Als de bewoners van Mars ooit ontdekken hoe mensen denken, they will kill themselves laughingly.”