Een oude, door aardbevingen zwaar beschadigde boerderij in Westeremden. Foto: Kees van de Veen
De afhandeling van de bevingsschade in Groningen is een duur toneelstukje, stelt André Doorlag. Volgens hem maken experts lijvige rapporten, waarin bij elke scheur is aangegeven, en of die wel of niet bevingsgerelateerd is, terwijl dit helemaal niet kan.
Vast staat dat in een groot gebied in Groningen typische schades zoals: scheuren, zettingen en verzakkingen zijn ontstaan tijdens de gaswinning. Het correlatieve verband is nagenoeg 100 procent. Dit is echter nog geen oorzakelijk bewijs, wel een sterke aanwijzing.
Ook staat vast dat je bij een individuele schade (n=1) nooit met zekerheid kan stellen dat die door de gaswinning is veroorzaakt. Het kan zelfs voorkomen dat na een zware beving er nauwelijks schade is, maar er wel een spanning is opgebouwd in het gebouw. Na een lichte beving, maanden later, kan er alsnog veel schade ontstaan.
Zelfs als de woningen waren voorzien van camera’s en trilmeters valt dus niet met 100 procent zekerheid vast te stellen dat de schade het gevolg is van een beving. Er wordt een duur toneelstukje opgevoerd door zogenaamde deskundigen, die, zo blijkt, elkaar ook regelmatig tegenspreken. Ze verdienen daar veel geld mee – geld stinkt niet – ter detrimente en frustratie van de gedupeerden.
In mijn geval stelde de NAM in haar rapport (20 blz.) vast dat er geen sprake was van bevingsgerelateerde schade. Het IMG stelde 5 jaar later in zijn rapport (600! blz), waarin elke scheur minutieus en uitgebreid beschreven werd, dat 75 procent van de schade bevingsgerelateerd was.
Iedereen speelt spel mee
Iedereen, zelfs de gedupeerden en belangenbehartigers (GBB en Gasberaad), blijkt dit spel mee te spelen, in plaats van de schaderegeling af te wijzen, omdat deze in essentie niet deugt. Zelfs de omkering van de bewijslast heeft onvoldoende geholpen, omdat de tegenpartij (NAM) nog vaak met smoezen als slappe ondergrond wegkomt en de rechters hun oordeel baseren op het oordeel van die zogenaamde ‘deskundigen’.
Ook het IMG vergoedt niet elke scheur. Het gevolg is dat er heel veel geld in de bureaucratie verdwijnt, in mijn geval zeker 10.000 euro, en de gedupeerden slecht worden geholpen. De oplossing is simpel en veel goedkoper, namelijk: alle typische bevingsschades: scheuren, zettingen en verzakkingen worden zonder meer vergoed; een generaal pardon voor het bevingsgebied.
Schade-experts stellen onverkort, zoals bij brandschade gebruikelijk, de omvang van de schade vast met inbegrip van de verzakkingen. Geen gesteggel meer over een scheur, of een verzakking.
Goeden lijden onder de slechten
Nu worden de verzakkingen nog door een andere instantie afgehandeld en mag de gedupeerde deze schade ook niet zelf laten herstellen. Hoe verzin je het?! Nu lijden de goeden onder de slechten (claimen onterechte bevingsschade). Laat de slechten in dit geval maar meeprofiteren van de goeden, maar daar heeft onze overheid altijd veel moeite mee. Dan maar liever voor veel geld een toneelstukje opvoeren.
Kortom, geen gesteggel meer over een scheur. Weg met die bevingsdeskundigen en maak alleen nog gebruik van schade-experts.
André Doorlag uit Groningen is gedupeerde van de gaswinning