In Parijs wordt alweer een dikke week gesport. Hoewel deelnemen belangrijker wordt geacht dan winnen, willen de sporters niets liever dan met goud, zilver of desnoods brons huiswaarts keren. Een medaille dus.
Op tv en radio hoor je sporters en journalisten op tv en radio zowel over ‘me-dal-je’ als ‘medai-je’ spreken. Zit voor de oppervlakkige luisteraar misschien niet heel veel verschil in beide uitspraken. Voor sommigen klinkt ‘me-dal-je’ wat plat en ‘medai-je’ juist wat chic. Anderen hebben het over een plak. We hebben het hier toch niet over cake of worst!
De Nederlandse taal is als de Nederlandse samenleving. Gastvrij als we zijn nemen we leenwoorden nog makkelijker op dan de medemens uit buitenlanden die het moeilijk heeft. Het woord medaille komt – u raadt het al – uit het Frans en is een afgeleide van het woord metaal. Klinkt logisch. In sportverband spreken we immers over eremetaal als de prijzen verdeeld zijn.
Een kleine zoektocht op internet leert dat de geldende uitspraak medai-je is. Maar dat was niet altijd zo. Tot een halve eeuw terug was juist het woord medal-je de gangbare uitspraak. Volgens taalkundigen geldt die nu als ‘onverzorgd’.
Opmerkelijk is dat het aan medaille verwante woord medaillon nog wel wordt uitgesproken als medaljon terwijl taalpuristen ook voor dit woord de j-klank al in 1980 in de ban hebben gedaan. Trouwens, de Franse taal heeft medaillon en medaille ook geleend. Van het Italiaanse medaglia. En daar hebben ze het uit het Latijn gehaald. Taal kent duidelijk geen grenzen. Was de wereld ook maar zo mooi.
Nu gaat het hier niet om de prijzen maar om de klank. Medal-je: als je het zo uitspreekt, dan verliest de prijs toch aan glans. Maar des te vaker het woord medal-je in sportprogramma’s klinkt, wordt het voor de taalpuristen vanzelf weer bon-ton. Euh... de norm.