De Noord-Amerikaanse rivierkreeft. Foto: Shutterstock
Als er in Nederland een invasieve exoot wordt ontdekt, wordt er vaak gekozen voor beheer. Op de lange termijn lost dat echter niets op en is het alleen maar duurder dan effectieve bestrijding.
De muskusrat is misschien wel de bekendste invasieve exoot, oftewel een uitheemse soort die een bedreiging vormt voor onze infrastructuur, economie, gezondheid en/of biodiversiteit. Bij de muskusrat werd te laat ingegrepen, waardoor de kosten van bestrijding in de miljoenen euro’s liepen (en nog steeds lopen), en er nu pas zicht komt op uitroeiing van deze soort in Nederland.
Het vreemde is dat de gemeenten, provincies en rijksoverheid daar niet van geleerd hebben. Want intussen komen er steeds meer invasieve exoten bij, die zich snel uitbreiden en schade veroorzaken. Zonder dat de invoer wordt gestopt en ze adequaat worden bestreden. Niet bij particulieren en ook niet in de openbare ruimte. Daardoor zullen de bestrijdingskosten de komende jaren sterk toenemen.
De Aziatische hoornaar. Foto: Wikimedia
Zo breidt de Aziatische hoornaar zich snel uit over ons land. De bewoners van een nest van deze superwesp eten per jaar ongeveer 11 kilo aan andere insecten op en bij voorkeur honingbijen. Een ramp voor imkers en de biodiversiteit. In Spanje, Frankrijk en België is de Aziatische hoornaar al een groot probleem.
Waar veel gemeenten in België burgers actief betrekken bij de bestrijding, bijvoorbeeld door vallen uit te delen om in het voorjaar de koninginnen te vangen, en subsidie geven om een nest te laten verdelgen, is van een adequate en samenhangende bestrijding in Nederland geen sprake.
Ook de Amerikaanse rivierkreeft komt in ons land op steeds meer plekken voor. Hij eet alles wat hij tegenkomt op, of vernielt het. Hele sloten en kanalen zijn er al van vergeven. De biodiversiteit is het slachtoffer. Ook de waterkwaliteit en infrastructuur in de openbare ruimte hebben er flink onder te lijden.
Dat de bestrijding niet vroeg genoeg kan worden uitgevoerd, bleek vorig jaar in Grou, waar een kleine vijver kreeftvrij gemaakt was. Even later ontdekte men echter dat de beestjes intussen al over land naar twee grotere vijvers in de buurt waren gekropen, waar ze nu de biodiversiteit aan het vernielen zijn.
De halsbandparkiet.
En hoe snel het kan gaan, blijkt uit de komst van de halsbandparkiet. Vijftig jaar geleden werden er enkele exemplaren in het Vondelpark in Amsterdam losgelaten. Inmiddels gaat het al om tienduizenden vogels, verspreid over Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Fruitkwekers zijn er niet blij mee, want de vogels hebben de gewoonte om uit elke appel één hapje te nemen. Verder verjagen ze inheemse vogels en vleermuizen en brengen ze schade toe aan bomen en het hout- en stucwerk van openbare en particuliere gebouwen.
Gevaarlijke ziektes
Dan de tijgermug, die oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië komt. Dit insect kan gevaarlijke ziektes overbrengen, zoals knokkelkoorts, chikungunya en zika. Normaliter komt de tijgermug niet voor in Nederland, maar in de laatste jaren duikt hij hier steeds meer op; in 2023 in maar liefst 35 gemeenten. De tijgermug lift mee in gebruikte autobanden die afkomstig zijn uit landen waar de tijgermug veel voorkomt en met het sierplantje ‘lucky bamboo’ uit China. Ook kan hij meeliften in de auto, caravan of bagage van vakantiegangers die in Zuid-Europa zijn geweest, want daar komt de tijgermug al veel voor.
Met dergelijke transporten komen ook termieten mee. Ze zijn niet inheems, maar er zijn soorten die in ons klimaat kunnen overleven en schade veroorzaken. Zoals de Amerikaanse grondtermiet, die door het knagen aan hout veel schade aan gebouwen kan toebrengen en aan meubels, hekwerken, palen en andere houtstructuren.
De Aziatische tijgermug. Foto: Wikimedia Commons
Na de eerste melding in Nederland werden maatregelen getroffen om de termieten uit te roeien, maar die werkten niet. Die termietenkolonie heeft zich inmiddels verspreid over een groot gebied, waar de beestjes flinke schade hebben veroorzaakt aan woningen: funderingen zijn aangevreten, evenals hout op de begane grond en de eerste verdieping. Wellicht krijgen de termieten vaste voet aan de grond in Nederland. In Frankrijk zorgt de Amerikaanse grondtermiet al jaren voor veel schade aan huizen. Daar bestaat zelfs een speciale termietenverzekering.
Behalve invasieve exotische dieren zijn er ook invasieve exotische planten, zoals de Japanse duizendknoop. Veel gemeenten kampen al met deze vaste plant die wel 4 meter hoog kan worden. De ondergrondse wortelstokken, die sterk vertakt zijn, overwinteren. De plant is een zeer invasieve exoot, die, eenmaal gevestigd, heel moeilijk is weg te krijgen. Door zijn sterke groeikracht worden inheemse plantensoorten verdrongen. Verder berokkenen de wortelstokken en stengels schade aan gebouwen, leidingen, rioleringen en wegen. De bestrijding is lastig en kostbaar. Sommige gemeenten proberen momenteel eigen methoden uit.
De grote waternavel. Foto: Wikimedia Commons
Niet alleen op het land breiden de invasieve exotische planten zich uit. Ook in het water is het raak. De waterschappen weten er alles van. Ze hebben veel last van zeer snel uitbreidende exotische waterplanten zoals de grote waternavel, waterwaaier, watercrassula en waterteunisbloem. Die tasten de biodiversiteit aan en hinderen de doorstroming van het water. Verwijdering van deze invasieve waterplanten is kostbaar.
Versnipperde aanpak
Invasieve exoten vormen een van de vijf grootste bedreigingen voor de biodiversiteit. Er moet meer gedaan worden om verspreiding te voorkomen en om invasieve soorten intensiever te bestrijden. Dat staat in een rapport van IPBES (Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten), dat vorig jaar verscheen. Er moet nu ingegrepen worden. Daarbij moet landelijk, provinciaal en gemeentelijk samengewerkt worden tussen overheden en kenniscentra. Blijft dit uit, dan zullen de bestrijdingskosten voor de gemeenten, provincies en waterschappen in de toekomst veel hoger worden dan nu het geval zou zijn. Net zoals bij de muskusrat het geval was.
Ook in de politiek begint het besef door te dringen dat actie vereist is. Zo nam de Tweede Kamer oktober vorig jaar een motie aan van Caroline van der Plas, waarin zij constateerde dat de aanpak van invasieve exoten nu ‘door het Rijk wordt uitgezet naar de provincies, wat wisselende uitkomsten geeft’. Ze verzocht de regering om ‘dit landelijk aan te gaan pakken’.
Die motie ontging ook de minister voor Natuur en Stikstof niet, die eind vorig jaar in een brief aan de Tweede Kamer verslag deed van de uitkomsten van een internationale conferentie over biodiversiteit. Daar werd geconcludeerd dat invasieve exoten hebben bijgedragen aan 60 procent van de geregistreerde mondiale uitstervingen en dat invasieve exoten niet alleen impact hebben op de natuur, maar ook op de gezondheid en samenleving.
Andere conclusies: preventie van invasieve exoten is vele malen goedkoper dan bestrijding achteraf, de internationale kosten van invasieve exoten komen jaarlijks neer op meer dan 423 miljard dollar wereldwijd, terwijl de verdere verspreiding van invasieve exoten sterk toeneemt. Snel actie ondernemen is noodzakelijk en een versterkte samenwerking is een belangrijke manier om invasieve exoten tegen te gaan.
In haar brief belooft de minister een landelijke aanpak te ontwikkelen die zich meer dan voorheen zal richten op preventie en de vroege eliminatie van ‘nieuwe’ invasieve exoten die in ons land opduiken. Deze preventiestrategie wordt onderdeel van een landelijk aanvalsplan dat ze, inclusief de kosten ervan, opstelt samen met de provincies.
De rosse stekelstaarteend. Foto: Alie Wigarda
Dit laatste toont de huidige versnippering van de aanpak van invasieve exoten. Zowel Europa en het Rijk als de provincies, waterschappen en gemeenten zijn ermee bezig. Zo zijn de provincies verantwoordelijk voor de bestrijding en beheersing van veruit de meeste invasieve exoten, terwijl de waterschappen verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van muskusrat en beverrat. En de uitheemse rivierkreeften en de Chinese wolhandkrab vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Landbouw, Natuur en Visserij.
Deze versnipperde taakverdeling werkt niet. Een voorbeeld daarvan is de rosse stekelstaart. Deze uit Amerika ingevoerde eend komt al tientallen jaren in Nederland voor, maar zou in heel Europa uitgeroeid moeten worden vanwege gevaar voor de zeer zeldzame inheemse witkop-eend. Door de versnippering van de bestrijding kan het gebeuren dat de ene provincie de rosse stekelstaart bejaagt, terwijl de buurprovincie niets doet. Dan vliegen de exotische eenden gewoon naar de plek waar ze veilig zijn.
Als een invasieve exoot wordt ontdekt, wordt niet altijd gekozen voor bestrijding maar voor beheer. Op korte termijn is dat goedkoper, maar het lost niets op. Op langere termijn is beheer duurder dan bestrijding.
Hans Slot is publicist en beheerder van www.invasieve-exoot.nl. Wilfred Reinhold is voorzitter Platform Stop Invasieve Exoten.