Een glas sprankelende bubbels doet het goed tijdens de feestdagen. Foto: Shutterstock
Tuurlijk breken de feestdagen aan en trekken we de sprankelende flessen open. Liefst champagne, want een droge brut met een hint van brioche is onovertroffen. Toch kun je met die feestdagen ook náár de Champagne. Om al bubbelend de schoonheid van de streek te zien.
Onze klassieke tussenstop: Hotel Terminus, tegenover het Gare du Nord in Parijs. De Eurostar uit Amsterdam heeft ons in een vloek en een zucht – vooruit, iets meer dan drie uur – door het vlakke land geloodst. Bij het Gare du Nord hebben we nog even voordat onze trein naar Épernay vertrekt, naar het hart van de Champagne.
Maar om alvast in de stemming te komen doen we wat we altijd doen als we in Parijs arriveren: een plateau oesters met een glas champagne bij Hotel Terminus. Om even op krachten te komen voor de tien minuten lopen naar het Gare de l’Est, voor de champagnetrein.
„Onthoud, heren, we vechten niet alleen voor Frankrijk, we vechten voor de Champagne’’, hield Winston Churchill in de Tweede Wereldoorlog de leden van zijn oorlogskabinet voor. Nou had Churchill daar ook een persoonlijk belang bij: zijn consumptie lag op minstens één fles champagne per dag naast nog wat whisky om de dag te starten, wat rode wijn bij de lunch en een cognac of brandy na de maaltijd. Zijn favoriete champagne was de Brut Réserve van het huis Pol Roger. Sinds 1984 te koop als de Cuvée Sir Winston Churchill.
Habits de Lumière-lichtfestival
Champagne wordt altijd en door velen gevierd. Ook door de champagnard zelve. Bijvoorbeeld tijdens het Habits de Lumière-lichtfestival, dat dit jaar voor de vijfentwintigste keer wordt gevierd. Van 12 tot 14 december verandert de Avenue de Champagne in Épernay in een lichtspektakel, waarbij verschillende gebouwen veranderen in het decor voor spetterende lichtshows, verlichte poppen zweven tussen de mensenmenigte en iedereen met een glas in de hand aanschuift bij een van de vele champagnehuizen die voor de gelegenheid fraai zijn aangekleed.
Het Habits de Lumière-lichtfestival. Foto: Jacques Hermus
Wij schoven vorig jaar bij dat lichtfeest aan bij Pol Roger en Boizel en doken even in de kelders van Moët & Chandon, een van de bekendste champagnehuizen. De kelders zijn uitgehakt in de kalkstenen grotten onder de stad en bieden door een constante temperatuur en de juiste luchtvochtigheid een ideale opslagplaats voor de rijpende champagne. Onder die hele avenue ligt een netwerk van meer dan honderd kilometer aan gangen, volgestapeld met flessen champagne. Je zou er hebberig van worden.
De kelders van Moët & Chandon. Foto: Jacques Hermus
Achter het prestigieuze huis Moët & Chandon gaat overigens een Nederlandstalige geschiedenis schuil. Claude Moët, die in 1783 het huis stichtte, stamde af van de familie Moet of Moed uit Vlaanderen of Brabant. Vandaar ook dat je de ‘t’ uitspreekt, wat je normaal in het Frans niet doet.
Typisch terroir
Schuin tegenover Moët & Chandon, in het oude hoofdkantoor van wijnhuis Perrier-Jouet, zitten de bubbels niet in het glas maar in de geschiedenis. Het pand doet sinds 2021 dienst als Musée du vin de Champagne et d’Archéologie. Waarbij de wijnbouw in de streek wordt gecombineerd met de prehistorische en archeologische geschiedenis van het gebied.
Via fossielen uit de geologische perioden Jura en Krijt worden we geleid naar het terroir dat de Champagnestreek zo typeert en belanden we in het ontstaan van de wijnbouw. Met uiteraard alle beroemde parafernalia van de streek, van gigantische flessen tot de fijnste reclameplaten, met verhalen van en over de beste oogsten en de bekendste champagnehuizen.
Champagneflessen van Moët & Chandon. Foto: Jacques Hermus
Maar de beroemdste vertegenwoordiger van alles wat met champagne te maken heeft is natuurlijk Dom Pérignon, de Benedictijnse monnik die in de zeventiende eeuw de basis legde voor de mousserende champagne zoals we die nu kennen – voor die tijd werden hier alleen ‘stille’ wijnen gemaakt.
Naar verluidt zou monnik Pierre Pérignon (zijn echte naam) de techniek ooit hebben ontdekt in een klooster in het Zuid-Franse Limoux en hem als keldermeester van de abdij in Hautvilliers verder hebben verfijnd. Hij ligt begraven in de kloosterkerk in Hautvilliers, een pittoresk dorpje op een kwartiertje rijden van Épernay. ‘Haut’ (hoog) klopt inderdaad: vanuit hier heb je een prachtig uitzicht over de wijngaarden in de omgeving van Épernay.
Standbeeld van Dom Perignon in Hautvilliers. Foto: Jacques Hermus
De naam van de ‘dom’ – een soort kerkelijke aanspreektitel – is onlosmakelijk verbonden aan de Dom Pérignon-champagne die het huis Moët & Chandon in 1921 ter zijner ere ging maken. En het merk heeft via slimme marketingcampagnes een enorme status bereikt: in de tweede helft van de vorige eeuw was het de huischampagne van James Bond en werden de flessen – meestal als magnum of de nog grotere Jeroboam-fles – leeggespoten door Formule 1-winnaars. Jammer, vinden we dan, want we moeten hem drinken, zoals mijn favoriet, de brut 1996.
Kleinere champagnehuizen
Door gaan we, naar de andere champagnehoofdstad: Reims. Thuis van beroemde wijnhuizen als Veuve Cliquot-Ponsardin, Taittinger, Pommery, Krug en het oudste champagnehuis ter wereld, Ruinart (anno 1729). Veel van de flessen liggen te rijpen in oude Romeinse krijtgrotten (crayères), die tot tientallen meters diep zijn uitgehouwen.
Die van Pommery zijn bijna museale grotten, die van Taittinger leveren elegante stijl-champagnes en die van Ruinart zijn ronduit spectaculair: het is dan ook Unesco-erfgoed – en de Ruinart-champagnes evenaren dat met hun rondeur en finesse.
Ook kleinere huizen zijn de moeite waard. Zo doen we een proeverij bij Pol Couronne die we beginnen met het sabreren van een eigen fles – dat doen we door met een beweging de hals van de fles met een sabel te slaan, zonder dat er glassplinters in het kostbare vocht komen. Het lukt wonderwel in één poging.
Sabreerdiploma. Foto: Jacques Hermus
Reims is natuurlijk niet alléén champagne. De kathedraal Notre-Dame de Reims is de evenknie van de gelijknamige kathedraal in Parijs, maar in alles net een slagje groter. Dit is namelijk de plek waar vanaf 816 tot aan 1825 de Franse koningen werden gekroond, en de inwoners van Reims wilden dat laten weten.
Notre-Dame de Reims
Waar de dertiende-eeuwse kathedraal in Reims de kroningskerk was, was die in Parijs vooral het spirituele hart van de Franse kerk. Die van Reims is eleganter van bouw, lichter ook door de vele ramen – er zijn ‘moderne’ ramen van de kunstenaar Marc Chagall –, die van Parijs is soberder en massiever. Maar je kunt uiteraard in beide een stief uurtje doorbrengen.
Glas-in-loodramen in de kathedraal Notre-Dame de Reims. Foto: Jacques Hermus
Iets minder champagne treffen we in Châlons-en-Champagne. Dat is overigens de daadwerkelijke hoofdstad van het departement Marne, waarin de Champagnestreek ligt. Toegegeven, er zijn wel wat kleinere champagnehuizen en we hebben in een dertiende- eeuwse kelder onder het stadcentrum ook een bijzondere proeverij gedaan met een sophroloog, een begeleider in ontspanning en bewustwording. Klinkt wellicht zweverig, is het niet en ons sensorisch vermogen wordt er behoorlijk mee opgekrikt. Je proeft de champagne nog bewuster. En daarna mag je je er ook zinnelijk aan overgeven. Waarvan akte.
Een van de kerken in Chalons-en Champagne. Foto: Jacques Hermus
De schoonheid van Chalons-en-Champagne ligt echter vooral in de stad zelf. Er is een zeer rijk religieus erfgoed met twee kerken, een museum met verbluffende romaanse beeldhouwkunst en een ring van kanalen die afgetakt zijn van de Marnerivier. Daar kun je met fluisterboten door de stad varen. Vooral ’s avonds bij duisternis is dat een beleving: je wordt begeleid door een dansend spel van licht en projecties op bruggen en gebouwen. Want ook in donkere tijden is de Champagne een sensorische fonkeling.