Derk Bosscher (links) en Jur Engels bekijken de foto's in het privéarchief van Geert Teis Foto: DVHN
Er was weinig beeldmateriaal van Geert Teis, auteur van het Gronings volkslied. Maar met het naar Groningen halen van zijn privéarchief is de keuze ineens een stuk groter.
Een paar foto’s en tekeningen van zijn vriend Geert Streurman. Dat was het zo’n beetje voor wie op zoek was naar een beeltenis van Gerhard Willem Spitzen (1864-1945) uit Stadskanaal. Hij schreef en dichtte onder het pseudoniem Geert Teis Pzn. Van zijn hand is onder meer de tekst van het Gronings volkslied: Van Lauwerszee tot Dollard tou.
Veel foto’ van Geert Teis zelf in het archief. Foto: DVHN
Zijn persoonlijk archief, tot eind november in bezit bij kleinzoon Boudewijn Spitzen, bevat echter tal van foto’s van de man en zijn gezin en familie. Zijn beeltenis staat zelfs op een sigarenkistje.
De verzameling, met tal van paperassen en parafernalia als zijn wandelstok, is kortgeleden naar Groningen gehaald door verslaggever en presentator Derk Bosscher van RTV Noord, impresario Erik Alferink en Jur Engels, kenner van de Groningse taal en cultuur.
Geert Teis liet zijn foto zelfs op zijn sigarenkistje zetten. Foto: DVHN
Een onbekend meesterwerk zit er niet tussen, maar het privéarchief blijkt een welkome aanvulling op de collectie van een dikke meter aan materiaal, die reeds in het bezit is van Groninger Archieven. Die omvat onder meer getypte manuscripten.
Spitzen had dat materiaal vlak voor zijn dood eigenhandig ondergebracht bij het Veenkoloniaal Museum in Veendam, waarvan Streurman oprichter was. Later verhuisde dat naar Groningen.
Een welkome aanvulling op wat Groninger Archieven al heeft. Foto: DVHN
Dat het persoonlijk archief in Groningen is beland, is te danken aan de 66-jarige Bosscher. „Ik hoorde op een surpriseparty voor de 65 jaar geworden Bert Visscher in café De Sleutel toevallig een gesprek tussen hem en Erik, zijn impresario.”
Ik hoorde op feestje Bert toevallig een gesprek
Flarden als ‘…moeten daar wat mee…’ en ‘…archief opa moet naar Groningen…’ deden hem de oren spitsen. „Ik vroeg over welke opa het ging. Dat bleek Geert Teis. Erik en Boudewijn waren bevriend. Mijn mond viel open en ik bood direct aan te helpen.”
Veel foto's van Derk Spitzen ook in het archief. Foto: DVHN
Bosscher schakelde regisseur en producent Jaap Alkema in en ze bedachten een plan. „We betrokken Jur erbij, want hij het ook n bult bouken.”
Enige kennis van de Groningse cultuur kon de 72-jarige Engels inderdaad niet ontzegd worden. Hij was redacteur van het tijdschrift Toal & Taiken, secretaris van Stichting Grunneger Bouk en cultuurambtenaar van de gemeente Leek.
Bosscher: „We zien hem als ons Gronings geweten.”
Ook veel foto’s van familie in het archief. Foto: DVHN
Met Engels en Alferink toog hij naar het stadje Buren in de Betuwe, waar Boudewijn Spitzen woonde. Net als zijn opa verdiende hij zijn geld in de wereld van de schone kunsten. Hij werkte als theaterregisseur en schreef liedjes voor onder anderen Liesbeth List en Ramses Shaffy.
Boudewijn is een zoon van Derk Gerard Willem Spitzen (1896-1957), het enige kind van Gerhard Willem en Jantina Brouwer, die het na de Tweede Wereldoorlog schopte tot minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Drees-Van Schaik.
Boudewijn Spitzen, Erik Alferink en Jur Engels (van links naar rechts). Foto: Derk Bosscher
Bosscher: „Een bijzonder getalenteerde familie dus. Niet alleen Gerhard Willem en Boudewijn waren creatief, ook Derk speelde vrij goed piano.”
De gezondheid van de op leeftijd zijnde Boudewijn is mede door een hersenbloeding broos, vandaar dat hij openstond om het archief aan de Groningers mee te geven.
Het gezin Spitzen, met Gerhard Willem, zoon Derk en Jantina Brouwer. Foto: DVHN
Engels zocht het uit en noemt het een privéarchief. „Heel veel beeldmateriaal dus. Wat best bijzonder is, want gemaakt in een tijd dat niet veel mensen vaak op de foto gingen. Daarnaast aanstellingen en ontslagverzoeken – want hij was onderwijzer – krantenartikelen, boekjes met opdrachten, tekeningen en oorkondes.”
Bijzonder is ook zijn wandelstok. Met, zo lijkt het, een zilveren knop, maar het is geen zilver. Engels: „Hij voelt ook wel wat gammel aan.”
Een nieuwe biografie zal het niet opleveren. Er zijn al twee redelijk complete boeken over hem geschreven, waarvan één door Streurman.
Een van de oorkondes in het archief die Teis kreeg. Foto: DVHN
Engels ging rondbellen, met als uitkomst dat het archief wordt ‘gesplitst’. De documenten en foto’s worden volgende maand geselecteerd en gerubriceerd door Groninger Archieven. Waarna ze worden toegevoegd aan de bestaande verzameling.
De parafernalia, zoals oorkondes, wandelstok en sigarenkistje, plus gedigitaliseerde foto’s, gaan naar het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal. Die instelling verhuist na een halve eeuw in Huize ter Marse bij de watertoren naar de bibliotheek in het centrum en opent daar woensdag voor het eerst. De nieuwe naam is: Museum van de Streek.
Dichterbij Geert Teis kun je niet komen
Vanwege de drukte rond de verhuizing zijn de spullen van Geert Teis er niet meteen te zien.
Er moet nog wel uitgezocht worden wie er op welke foto staat. Foto: DVHN.
Bosscher: „Teis stierf terwijl hij bezig was zijn archief in Veendam onder te brengen. Of hij had bij zijn overlijden nog niet alles bekeken of hij vond dit meer privé. Het heeft al die tijd door de familie gereisd en komt nu, tachtig jaar later, weer boven water. Dichterbij Geert Teis kun je niet komen.”
Geert Teis Pzn
Geert Teis Pzn. was een anagram en tevens het schrijverspseudoniem van Gerhard Willem Spitzen. De geboren Stadskanaalster was leraar Duits en Nederlands van beroep en was schrijver van gedichten, toneelstukken en verhalen in de streektaal.
Het bekendste dat hij schreef is de tekst van het officieuze Groningse volkslied Van Lauwerszee tot Dollard tou, het gedicht Knoalster Lorelei en het veelvuldige opgevoerde toneelstuk Dizzepie-dizzepu.
Een tekening van Geert Teis uit het archief. Foto: DVHN
Hij zette zich in voor de Groningse taal, was redacteur van maandblad De Grunneger Sproak, bracht allerlei tijdschriften samen in het blad Groningen en was daarvan de eerste hoofdredacteur.
Gerhard Willem Spitzen trouwde met zijn vroegere buurmeisje Jantina Brouwer. Het paar kreeg één kind, Derk Gerard Willem Spitzen. Hij woonde en werkte het grootste deel van zijn leven buiten de provincie Groningen, in onder meer Oudewater, Voorschoten, Den Briel en Wageningen. Hij overleed nog voor het einde van de Tweede Wereldoorlog en ligt met zijn vrouw begraven in het Gelderse Ruurlo.
Stadskanaal eert hem met de G.W. Spitzenstraat en de Geert Teisstraat, het Geert Teisplein, de G.W. Spitzenschool en het theater dat zijn naam draagt. In de schouwburg is ook een buste van hem, gemaakt door Willem Valk.