Voor een second opinion de grens over, of Duitse patiënten die hierheen komen om geopereerd te worden. Het gebeurt nog niet, maar dat kan in de toekomst zomaar anders zijn.
Je rijdt bij Nieuweschans of Zwartemeer zo de grens over voor benzine, vuurwerk of een keuken. Maar zodra je in Nedersaksen (de deelstaat die grenst aan Groningen en Drenthe) aan zou kloppen voor een nieuwe heup of een plek in het verzorgingshuis is het nein. En andersom staat het Nederlandse zorgsysteem ook niet open voor patiënten die in Duitsland wonen.
„Als je kijkt naar Europese regelgeving, zou je gewoon terecht moeten kunnen in een ziekenhuis over de grens”, zegt onderzoeker Stefan Pichler van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). „Maar in de praktijk is dat niet zo.”
In de toekomst moet dat anders, vindt het Cross-Border Institute of Healthcare Systems and Prevention (CBI). Dat is een club die in 2019 werd opgericht door onderzoekers van de RUG en de Carl von Ossietzky Universität (Oldenburg). Het CBI richt zich op samenwerking op het gebied van gezondheidszorg over de (Noord-)Nederlands-Duitse grens. Het instituut wordt mede gecoördineerd door de Aletta Jacobs School of Public Health.
Elk land voor zich
„Er gebeurt, los van de tien onderzoeksprojecten die we met Oldenburg doen, op dit punt nog helemaal niets”, zegt Pichler, universitair hoofddocent (Economie en Bedrijfskunde) op de RUG en bestuurslid van het CBI. „Dat is gek, want als er iets is dat niet ophoudt bij de grens is het gezondheid.”
Pichler brengt de coronapandemie in herinnering, toen elk land voor zichzelf regels opstelde. „De GGD in Nederland en het Duitse Gesundheitsambt spraken helemaal niet met elkaar, omdat ze elkaar niet kenden. Dat moet echt beter.”
Stefan Pichler, universitair hoofddocent Rijksuniversiteit Groningen: ,,Je zou over de grens gewoon terecht moeten kunnen voor zorg.
Maandag houdt het CBI in Groningen een conferentie over de potentie van Nederlands-Duitse gezondheidssamenwerking. „Het kan wachtlijsten terugdringen en potentieel veel kosten besparen”, aldus Pichler. „Als een patiënt uit Leer een specialistische behandeling in Groningen kan ondergaan in plaats van in München, bespaart dat veel tijd en geld.”
De zorgstelsels aan beide kanten van de grens kampen met dezelfde problemen, zoals personeelstekorten en een vergrijzende bevolking. Maar er zijn ook grote verschillen, die de samenwerking tot een uitdaging maken. Pichler wijst op de taal, administratieve verschillen en gevoeligheden rondom het uitwisselen van patiëntgegevens. De manier waarop de zorg georganiseerd en gefinancierd wordt, verschilt ook.
Makkelijker second opinion
„Zo is het in Duitsland makkelijker om een second opinion te krijgen, omdat medisch specialisten in eigen klinieken werken waar je als patiënt prima aan kunt kloppen”, zegt Pichler. „Hier in Nederland zitten de specialisten juist allemaal in het ziekenhuis, waar je alleen binnenkomt met een doorverwijzing.” Waar de Duitsers volgens hem van kunnen leren, is de manier waarop Nederland ziekte op het werk heeft geregeld. „In Duitsland ben je ziek of je bent het niet. Er zit dus niks tussenin. Hier in Nederland begin je na ziekte therapeutisch en bouw je de werkzaamheden langzaam op.”
Het grote voorbeeld voor de Gronings-Duitse onderzoekers is Neder-Oostenrijk (de deelstaat rond Wenen). Hier wordt op gezondheidsgebied over meerdere grenzen (Hongarije, Tsjechië en Slowakije) gekeken en er is ook daadwerkelijk uitwisseling van patiënten.
Bij ons staan we nog aan het begin. Het CBI zit in de fase dat er verbinding wordt gezocht met zorgorganisaties en -professionals, beleidsmakers en inwoners van Groningen, Drenthe en Nedersaksen „Wanneer we daadwerkelijk voor zorg de grens over kunnen?”, vraagt Pichler zich hardop af. „Ik hoop dat we over een jaar of twintig heel ver zijn.”