Wethouder Eelco Eikenaar (SP) is verantwoordelijk voor de armoedebestrijding. Foto: Deborah Roffel
Mensen geld geven om ze uit de armoede te helpen, mag niet van de Nederlandse overheid. De gemeente Groningen doet dat toch. Wethouder Eelco Eikenaar is ervan overtuigd dat je het probleem niet oplost met wantrouwen, maar met vertrouwen.
De parlementaire enquêtes naar de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen zijn volgens armoedewethouder Eelco Eikenaar (SP) hét voorbeeld van een overheid die haar inwoners wantrouwt. Eikenaar wil dat de gemeente Groningen dat 180 graden omdraait en inwoners behandelt vanuit vertrouwen.
Het project Kansrijk Groningen is daar een goed voorbeeld van, vindt hij. De gemeente steekt daar, met behulp van andere subsidies, jaarlijks acht ton in. „Er zit zoveel potentie in mensen”, ziet de wethouder. „Het is mooi om te zien dat het talent door zo’n project tot wasdom komt.”
Mensen niet door hoepels laten springen
Maar ook op individuele schaal wil Groningen haar inwoners meer vertrouwen geven. Als iemand een fiets nodig heeft voor een baan, dan moet de gemeente niet dwarsliggen en zorgen dat iemand die fiets krijgt, vindt Eikenaar. Ook al mag het volgens de regels misschien niet. Eikenaar wil niet bang zijn dat mensen misbruik maken van een regeling. Hij is juist bang dat mensen die het nodig hebben er geen gebruik van maken omdat ze door allerlei hoepels moeten springen.
Hoepels. Hij heeft er een enorme hekel aan, zegt Eikenaar vol overtuiging. „Als je in armoede leeft, is door hoepels springen echt een verschrikkelijke bezigheid.” Het complete systeem met tal van toeslagen is veel te ingewikkeld gemaakt, vindt hij. „Wij moeten kijken naar wat iemand nodig heeft en niet naar wat de regel is.”
Om zo veel mogelijk Groningers uit de armoede te krijgen, biedt de gemeente allerlei regelingen aan. Van bijzondere bijstand tot een paar honderd euro voor een nieuwe wasmachine of koelkast en van een tegemoetkoming in dierenartskosten tot het betalen van tandartskosten voor de laagste inkomens.
De grens opzoeken, en soms er overheen
Het allerbelangrijkste voor Eikenaar is dat mensen die in armoede leven hun waardigheid terugkrijgen. „Dat zit in inkomen, schuldenvrij zijn en moeilijke situaties doorbreken.” Om inwoners daar bij te helpen, zoekt Groningen de grenzen van de wet op en soms gaat de gemeente daar ook overheen, zoals bij de uitkering voor jongeren.
Jongeren tot 27 jaar moeten volgens de wet verplicht vier weken wachten op een uitkering. In die periode moeten ze op zoek naar een baan of opleiding en pas na vier weken krijgen ze bijstand. In Groningen krijgt een jongere vanaf dag één een uitkering. Jongeren melden zich doorgaans pas bij de gemeente als het water ze aan de lippen staat, stelt Eikenaar. Hij wil ze daarom niet nog een maand laten wachten, ook al is het wettelijk verplicht.
De gemeente mag mensen niet zomaar geld geven, maar Eikenaar weet dat veel mensen niet kunnen rondkomen van het sociale minimum. „Mogen we geen inkomenssteun geven? Dan geven we een kindpas.” Daarop staat 50 euro waarmee ouders kleding, speelgoed of schoolspullen voor hun kind kunnen kopen.
Zoeken naar mazen in de wet
„Het is continu zoeken naar de mazen in de wet”, omschrijft hij zijn werk. „Bij een psychiatrische opname zijn wij verplicht de bijstand te stoppen. Maar in de wet staat niet wanneer, dus dat proberen we zo lang mogelijk te rekken. Anders wil iemand zich misschien niet laten opnemen. Met de vergoeding voor tandartskosten hebben we feitelijk mensen met een laag inkomen verzekerd voor de tandarts, omdat het landelijk niet goed is geregeld.”
De kern van het probleem is volgens Eikenaar dat het sociale minimum in Nederland te laag is. „Daar moet gewoon een paar honderd euro per maand bij”, is zijn overtuiging. „Ik hoop dat die discussie nu eindelijk een doorbraak krijgt.” Hij heeft goede hoop dat de maatschappelijke discussie over armoedebeleid de goede kant op gaat. Mede dankzij de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen.