Schimmel op de muren en een dildo op de binnenplaats. Dit is het pand in Groningen waar woensdagochtend brand uitbrak

De Papengang is een klein straatje, haaks op de bruisende Peperstraat, in Groningen. Het wás een donker gangetje, maar in 2022 werd de straat opgeknapt. Dat gold niet voor het pleintje aan het begin en al helemaal niet voor de hoek van dat plein. Daar staat een groot, stevig hek met prikkeldraad aan de bovenkant.

Achter dat hek staat het pand waar woensdagochtend een korte, felle brand woedde. Enkele kamers werden verwoest. Eén jongen moest naar het ziekenhuis. Het pand staat in een oud en dichtbebouwd deel van Groningen. ,,Je moet er ook niet aan denken wat nog meer had kunnen gebeuren”, zei burgemeester Koen Schuiling vlak na de brand.

In het gebouw wonen, volgens bewoners, zo’n dertig mensen. De één studeert, de ander werkt en weer een ander zegt te leven van een uitkering. Dagblad van het Noorden sprak drie huurders. Geen één wil met zijn of haar naam in de krant. „Het is hier fucked up”, zegt één van hen. Andere bewoners zeggen iets soortgelijks. Ze betalen tussen de 650 en de 715 euro per maand, inclusief gas en elektra.

Op de binnenplaats van het pand staan een gesloopt bankstel, een blauwgeverfde pallet en zeker twintig fietsen. Een forse dildo ligt tegen een muur. Een paar kozijnen zijn volledig verkoold, de ramen zijn afgetimmerd met houten platen. Hier woedde woensdag de brand. Her en der hangen stickers met de tekst: Trump make America great again.

In het pand is het niet beter. Onder de trap naar boven staan twee wasmachines te verpieteren en in de betonnen gangen ontbreekt de vloerbedekking. De schimmel staat op de muren en her en der zijn de ramen gebarsten. Het regenwater lekt volgens een bewoner regelmatig naar binnen.

Bovendien, zeggen de drie bewoners, hangt de eigenaar geen rookmelders op in de kamers. DVHN heeft twee kamers bekeken. In één hing inderdaad geen rookmelder, in de tweede wél. Volgens de bewoner gebeurde dit pas toen hij er zelf achteraan ging.

Eigenaar van het pand is vastgoedinvesteerder Pronkjewail. Eén van de topmannen is Edward Wielens. Hij baalt als een stekker. Volgens hem heeft hij namelijk wel degelijk rookmelders aangeboden. „In december hebben alle bewoners een mail van ons gehad. We hebben ze gevraagd of ze een rookmelder in hun kamer hebben of niet.” Als dat niet het geval was, moesten huurders dat aangeven. Dan zou er een gebracht worden. „Daarna hebben we ze zelfs nog een herinnering gestuurd.”

Gevraagd naar de kamer waar géén rookmelder hangt zegt hij: „Je kunt gewoonweg niet achter de voordeur kijken.” Hij vermoedt dat bewoners de rookmelders van de plafonds halen. „Ze willen op hun kamers roken.”

„Dit is een zorgenpand”, zegt Wielens. Dat komt volgens hem niet zozeer door de schimmel op de muren, maar door één of meerdere dealers die in het pand wonen. „Ik vermoed dat er af en toe wel wat verhandeld wordt.” Huurders bevestigen dit. Eén bewoner vertelt hoe een junkie haar appartement binnenstapte. „Hij dacht waarschijnlijk dat hij bij zijn dealer naar binnen ging.”

De dealers het huis uitzetten kan volgens Wielens niet zomaar. „Huurders zijn goed beschermd in Nederland.”

Om te zeggen dat het pand „niet goed” is, gaat Wielens te ver. „Het is niet mooi. Maar daar kunnen we wat aan veranderen.” Als het aan Wielens ligt, pakt hij het pand snel aan. Volgens hem scheelt het al een hoop als de ingang niet in een donker hoekje zit, maar in de drukke Peperstraat. Hij geeft aan dat hij hierover in gesprek is met de gemeente.