De energiecentrale van RWE bij de Eemshaven. Foto: Kees van de Veen
Kolencentrales liggen onder vuur van de milieubeweging. Deze vrijdag staat Extinction Rebellion te protesteren bij kolencentrale RWE in de Eemshaven, de grootste van Nederland die in 2015 opende. Zij vinden kolenverbranding niet meer van deze tijd, omdat de fossiele brandstof een belangrijk aandeel levert aan de opwarming van de aarde.
De organisatie Natuur & Milieu noemt het ‘verreweg de meest vervuilende vorm van energieopwekking’. Kolencentrales stoten naast koolstofdioxide ook gevaarlijke stoffen uit zoals stikstofdioxide, zwaveloxide en kwik uit.
Ook Milieudefensie voert campagne tegen 29 vervuilende bedrijven waaronder RWE. Anne van der Wal uit Zuidwolde voert het woord namens Milieudefensie Groningen. „De centrale in de Eemshaven is een van grootste CO2-uitstoters in Nederland en dat zal erger worden als de centrale 100 procent op biomassa gaat draaien.” De club wil hun stem ook laten horen bij de komende aandeelhoudersvergadering van RWE.
Er zijn vier kolencentrales in Nederland: twee in Rotterdam, één in Brabant en de laatste in de Eemshaven. In de Eemshaven wordt een groot deel van de schadelijke stoffen afgevangen. Maar de uitstoot van fossiele steen- en bruinkool zorgt dat de klimaatdoelen lastig te halen zijn.
Zon- en windenergie zijn grillig
Waarom verbranden we daar nog steeds steenkool voor energiewinning?
Kort gezegd: vanwege de grilligheid van zon- en windenergie. Kolen zijn vooral een appeltje voor de energiedorst. Steenkool verbranden is lang niet altijd rendabel, vooral door de hoge kosten die bedrijven betalen voor de CO2-heffing. De centrale gaat dus voortdurend aan-en-uit. Vorige zomer stond de kolencentrale in de Eemshaven wekenlang stil, omdat er genoeg zon was. Ook afgelopen kerst stond de installatie stil, want het was behoorlijk warm en het waaide hard. Het zijn momenten met voldoende groene stroom of waarop het beter uit kan elektriciteit uit (het minder vervuilende) aardgas te halen.
Maar er zijn ook die andere momenten. Koude, windstille winterdagen waarop de warmtepompen aan springen. Op zulke momenten zijn we nog zwaar afhankelijk van fossiele brandstoffen. Volgens veel partijen zijn kolencentrales nodig om een periode te overbruggen totdat er voldoende groene stroom gerealiseerd is.
Leveringszekerheid op het spel
Vanaf 2030 verbiedt Nederland de kolencentrales. Dat moet zo’n 7 procent schelen in de totale uitstoot van broeikasgassen. Maar volgens klimaatactivisten moeten we gelijk stoppen. In een rapport van onderzoeksbureau CE Delft (gefinancierd door Natuur & Milieu, Greenpeace en het Longfonds) werd in 2019 gesteld dat er bij sluiting van kolencentrales geen risico’s zijn voor de leveringszekerheid van stroom. Er zijn genoeg gascentrales en bij een piekvraag kunnen we aankloppen bij buurlanden.
Het Tennetrapport over leveringszekerheid van vorig jaar geeft een iets ander beeld. Volgens de netbeheerder staat de leveringszekerheid na sluiting in 2030 wel degelijk onder druk. In hoeverre de leveringsnorm overschreden wordt, hangt af van hoe flexibel we het energienet maken. In de toekomstmodellen gaan de Tennetonderzoekers er bijvoorbeeld al vanuit dat we veelvuldig gebruik maken van batterijen, met 7,8 gigawatt aan opslag. Dat is ruim veertig keer meer dan wat we nu hebben. Het is onzeker of dat lukt. Ook adviseert het bedrijf om meer in te zetten op vraagsturing rond 2030: ontmoediging van gebruik op schaarse momenten.
Mochten we de Eemshavencentrale sluiten, dan missen we 1,6 gigawatt. Daardoor komen we vanaf 2030 op jaarbasis niet ‘slechts’ 4,5 uur aan energie tekort, maar zo’n 12 uur. Dat klinkt niet zo spannend, maar dit gaat om gemiddelden. „Sommige jaren heb je helemaal geen problemen, maar als je weersomstandigheden als in 1987 of 1996 hebt, zitten we veel hoger”, verklaart onderzoeker Patrick van de Rijt, marktanalist bij Tennet.
Doen wat de milieuclubs willen, is volgens Van de Rijt geen goed idee. „Als we acuut kolencentrales uitzetten, zul je op Europees niveau weinig CO2-uitstoot besparen.” Volgens hem is er sprake van een waterbedeffect. „Dan gaan veelal oudere kolencentrales in het buitenland gewoon meer opwekken. In Duitsland staan er genoeg die kunnen opschalen.” Het is volgens Van de Rijt handiger om in dezelfde pas te lopen met het afbouwen van kolencentrales. In Duitsland staat een verbod gepland vanaf 2038, wat mogelijk naar 2030 wordt vervroegd.
Wel degelijk gedoe
Onmiddellijke sluiting van kolencentrales kan op dit moment wel degelijk gedoe opleveren, concludeert ook energielector Martien Visser van de Hanzehogeschool op basis van het rapport van Tennet. „En het laat zien dat het steeds risicovoller wordt om volledig over te gaan op elektriciteit. Daar moeten we een beetje voorzichtig mee zijn in deze wiebelige elektriciteitsmarkt. Het probleem zit hem in die piekmomenten.”
Sluiting van kolencentrales betekent ook dat we in Nederland afhankelijker worden van andere landen voor onze energievoorziening. De start van de oorlog in Oekraïne liet zien hoe heftig die prijsstijgingen kunnen zijn. Visser: „Dat zou ook reden kunnen zijn om nog even door te gaan met kolen, bij energieprijsstijgingen is de consument al gauw de dupe.”
De crux is: we hebben regelbaar vermogen nodig. Dat zijn energie-opwekkers die je, in tegenstelling tot zon en wind, zelf aan en uit kan zetten. Dat kan met een gas-, kolen- of kerncentrales. In de toekomst wil Nederland zulke regelbare installaties hebben met CO2-neutrale bronnen zoals gas op waterstof en kernenergie.
Gebeurt er nu niets?
Als we in 2030 zonder moeten, wordt er dan alvast afgebouwd met de vervuilende kolen?
Daar lijkt het wel op. In 2023 werd al fors minder op kolen gestookt volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In 2022 was de kolenstook overigens juist gestegen. Dat had er toen mee te maken dat de gasprijzen door het dak schoten. Die zijn nog steeds hoog, maar lang niet meer zo extreem als eind 2022.
Ook is de RWE in de Eemshaven sinds 2019 voor dertig procent overgestapt op biomassa, als ‘duurzaam’ alternatief voor steenkool. De biomassa komt uit productiebossen uit de Baltische Staten, Canada of Amerika. Het Rijk ziet dit als groene energie, en geeft het Duitse energiebedrijf hier tot 2027 maximaal 2,5 miljard euro voor. Vanaf 2030 wil het bedrijf hier volledig op doorgaan met 5 tot 6 miljoen ton biomassa per jaar. CO2 moet in de grond worden opgeslagen.
Maar energiewinning uit biomassa is, net als uit steenkool, erg omstreden. Volgens berekeningen van het Comité Schone Lucht staat 6 miljoen ton biomassa na zeven jaar gelijk aan al het Nederlandse bos. Biomassaverbranding stoot nog steeds veel CO2 uit. Daarnaast zorgt het voor oxidatie in gekapt gebied, schade aan bosleven en fors verminderde vastlegging van CO2. Ook de uitstoot van vervoer en het maken van houtpellets is niet meegerekend in de uitstoot van biomassa.