IJsbrand Oost en Hans Lijklema werken aan een strip over Bommen Berend, naar een idee van Richard Tapper.
Groningen mag best een beetje trotser zijn op het verjagen van bisschop ‘Bommen Berend’ van Galen, vindt de Koninklijke Vereeniging voor Volksvermaken. Ter ere van 350 jaar Groningens Ontzet verschijnt een strip over de afgeslagen aanval.
Geen flauw benul hadden de kinderen van Richard Tapper van Bommen Berend. Ja, dat het 28 augustus is en dat ze dan vrij zijn van school, kermis overdag en ‘s avonds vuurwerk. Maar wat er allemaal gebeurde in hun thuisstad in het jaar dat als Rampjaar bekend kwam te staan, en dat nu bijna 350 jaar geleden is? „Nee, daar wisten ze niets van. Nu wel, ze lezen mee.”
Richard Tapper, eigenaar van ICT-bedrijf New Nexus en lid van de Koninklijke Vereeniging voor Volksvermaken, maakt een stripboek. Dat heeft hij nog nooit eerder gedaan. Gelukkig heeft hij co-auteurs: striptekenaar IJsbrand Oost uit Assen en grafisch ontwerper Hans Lijklema uit Groningen. De mannen houden van geschiedenis - Tapper had het eigenlijk wel willen studeren - maar ze merken dat het sommige Groningers ontbreekt aan historisch besef.
„We willen met de viering van Groningens Ontzet steeds meer toe naar het herbeleven van de geschiedenis”, zegt Tapper, die binnen KVVV in de commissie marketing en PR zit. „En dat moet beginnen bij de jeugd.”
Dus komt er een stripboek over Groningen in augustus 1672, toen de Münsterse bisschop Bernard ‘Bommen Berend’ van Galen de stad belegerde en bestookte met bomkogels. Groningen liet zich het hoofd niet gek bombarderen, vocht terug onder leiding van commandant Carl von Rabenhaupt, en verjoeg de bisschop. Dappere Stadjers versus kwaadaardige krijgsheer: het perfecte basismateriaal voor een spannende strip.
„Hij wás ook echt , hoor, Van Galen”, zegt Oost, achter een kop thee bij Tapper thuis in Groningen. De bisschop zou een onaangename, onbetrouwbare man zijn geweest, die zelfs in zijn thuisstreek bijnamen als Booskop en Zwijnenbisschop kreeg. Tapper: „Hij heeft een soort Prins Bernhard-accentje in de strip. ‘Noe bin ich er helemaahl klaahr mee!”
Wat we verder van het stripboek kunnen verwachten? Oost maakt tekeningen in dezelfde stijl als zijn eigen stripverhalen over avonturier Max Miller: denk aan Kuifje en Suske & Wiske, veel detail, met name in de achtergronden.
De lezer volgt het beleg door de ogen van de Groningse kinderen Jurre en Maartje. Zij en de andere Stadjers zijn de helden van het verhaal, meer dan Rabenhaupt, die uiteindelijk maar gewoon was ingehuurd. Vooruit, één tipje van de sluier nog: het fameuze bord zuurkool, waar Bernard van Galen volgens de overlevering net aan wilde beginnen toen er een Groningse kogel middenin landde, komt ook in het verhaal voor.
„Er zijn ontzettend veel verhalen en mythen door de jaren heen tot één groot verhaal geïntegreerd”, zo weet Oost na de nodige research. „We willen wel het juiste verhaal vertellen, maar het moet natuurlijk ook lekker spannend zijn. En daarvoor kun je best ook mythes gebruiken.”
Het verhaal is in grote lijnen klaar. „We komen nu op het niveau van scènes over de pagina’s verdelen”, zegt Oost. „De tekeningen zijn nog niet allemaal historisch correct.” Om er zeker van te zijn dat alles zoveel mogelijk klopt, kijken archeologen mee en laten Tapper en Oost geschiedkundigen het verhaal controleren. En ook Tappers eigen elfjarige zoon Michiel leest dus mee, bij wijze van mini-doelgroeponderzoek.
„Je moet het goed doseren: waar leggen we wat uit? M’n zoon verrijkt het verhaal door de vragen die hij stelt en waar we zelf nooit op zouden zijn gekomen”, zegt Tapper. „Dan dachten we bijvoorbeeld dat we een prima begrijpelijke passage geschreven hadden, en vroeg hij: maar wat is een bisschop eigenlijk?” (tekst gaat verder onder de illustratie).
Zelf leren Oost en Tapper ook voortdurend nieuwe dingen. Bijvoorbeeld hoe uniek Groningen eigenlijk was in dat jaar 1672, waarin de rest van het land reddeloos was (want regering radeloos en volk redeloos, u weet wel).
Tapper: „Het was het einde van de Gouden Eeuw en de Nederlanden werden van alle kanten aangevallen. Lodewijk de Veertiende van Frankrijk, Karel de Tweede van Engeland, en toen ook de bisschoppen van Keulen en Münster. Maar Groningens Ontzet vormde een soort keerpunt.”
Waar veel steden zich onder dreiging van een machtige vijand maar gauw overgaven, was daar in Groningen geen sprake van. „Het stadsbestuur zei: geen gejank, de vijand mag niet denken dat ons moreel laag is”, zegt Tapper.
En kennelijk was de bevolking het daar zelf ook wel mee eens. Zeker de studenten die als vrijwilligers meededen in de verdediging „Die stonden hele nachten feestend in de voorste linie. Net als nu op de Grote Markt, zeg maar. Moet je je voorstellen hoe demoraliserend dat was voor de Duitse troepen”, grinnikt Tapper.
Tel daarbij op dat de stad erg gunstig ligt - het Münsterse leger lag in het zuiden, maar vanaf de noordkant over zee kon Groningen gewoon worden bevoorraad - en je begrijpt dat Van Galen het na zes weken beleg wel best vond. Hij droop af, met nog maar de helft van zijn manschappen over. Eindelijk Nederlands militair succes in het Rampjaar. En daar mag de stad best wat trotser op zijn, vinden Tapper en Oost.
In 2022 is Groningens Ontzet 350 jaar geleden. De KVVV wil het stripboek vanaf dan voor minstens vijf jaar gratis aan kinderen van groep 8 geven. „Liefst met een spreekbeurt-website erbij, en elementen van ”, zegt Tapper - je bent ICT’er of je bent het niet. „Dat je met je telefoon over een soldaat heen kunt scannen, bijvoorbeeld, en hij in 3D omhoog komt van het papier.”
Daarnaast komt het album uiteraard ook in stadse stripwinkels te liggen. „Het is voor alle stripliefhebbers en Groningers leuk”, denkt Oost. „Mensen zijn altijd geïnteresseerd in hun eigen leefomgeving.”