Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer Foto: Malou van Breevoort
Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer noemt het uniek dat niet alleen het leed van ouders, maar ook van kinderen in het bevingsgebied wordt erkend.
,,Toen ik in 2016 Kinderombudsvrouw werd, was er geen aandacht voor de positie van deze kinderen. Ze oefenden hoe ze bij een beving onder de tafel moesten kruipen en dat was het. Nu is er meer oog voor hoe ze zich voelen. Er wordt meer met ze gepraat.’’
Kalverboer ziet het besluit van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) om kinderen een immateriële schadevergoeding te geven als een doorbraak. ,,Het is niet langer een blinde vlek. En dat terwijl kinderen soms openlijk, dan weer enigszins verhullend aangaven dat de gasproblematiek hen niet in de kouwe kleren ging zitten. ‘’
De Kinderombudsvrouw vertelt hoe een meisje vertelde dat ze nergens bang voor was maar toch weleens dacht dat ze dood zou gaan tijdens het slapen. ,,Een ander kind sprak over de stress bij haar ouders en plakte tekeningen over de scheuren in hun huis.’’
Kinderen die naar eigen zeggen nergens last van hebben, vinden het belangrijk dat Nederland weet wat hier gaande is. ,,Het is goed dat wordt beseft dat de bevingen voor hen iets betekenen. Een meisje zei: ik durf thuis niet meer te zingen.’’
Kalverboer sprak hierover met minister Eric Wiebes. ,,Ik heb nooit nagedacht over een immateriële schadevergoeding, maar wel over hoe de zorg aan deze kinderen eruit moest zien. We werkten vanuit de beschermingsgedachte, terwijl kinderen juist ook geïnformeerd willen worden.’’ Daarom zou de Kinderombudsvrouw het goed vinden als met kinderen wordt gesproken over wat zij zien als een mooie genoegdoening. ,,Wat hebben ze nodig? Ik zou het ze vragen.’’
Elianne Zijlstra, orthopedagoog en docent aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), onderzocht de ervaringen van 49 kinderen en jongeren. Het merendeel woonde in een huis met ernstige schade. Een deel daarvan voelde zich onveilig. Ze gaven aan bang te zijn dat scheuren groter worden en dat het huis instort. Ze vrezen dat er mensen doodgaan.
Sommigen hebben last van nachtmerries, zindelijkheidsproblemen, slechte concentratie, boosheid en psychosomatische klachten, zoals buik- en hoofdpijn. Ze merken dat ouders problemen hebben en verdrietig zijn.
Zijlstra vindt het goed dat hier aandacht voor is. ,,De vergoeding is een vorm van erkenning. Op hoeveel kinderen de bevingsproblemen grote invloed hebben, weten we niet. Wat we wel zien is dat kinderen die ongewild moesten verhuizen en een nieuwe woning kregen, meer last hebben. Ouders wisten vaak minder goed wat er in hen omging. Om te weten wat de impact is, moet je kinderen langer volgen. Hier zou een rol weggelegd kunnen zijn voor de GGD. Je moet met ze praten.’’