De 60 meter hoge toren Libertas naast de Kapteynbrug in Groningen biedt woonruimte aan 270 studenten. Foto: Corné Sparidaens
Bouwen tot aan de hemel. Projectontwikkelaars staan te springen om woontorens te realiseren in Groningen. Hoe ervaren omwonenden van bestaande hoogbouw dat?
Ze kent de Petrus Campersingel in Groningen haast een leven lang: ze woonde er als student, ze werkt er nu al tientallen jaren als advocaat. Marjet Heeg.
Ze zag tegenover zich de Campertoren verrijzen: het 50 meter hoge appartementencomplex van 17 verdiepingen staat er inmiddels een kwarteeuw. Ze zegt voorzichtig: ,,Zo’n toren doet wel iets met je woonkwaliteit. Die heb je liever niet voor je deur.’’
‘De wind giert om dat gebouw’
Ze noemt de Campertoren gigantisch en los van dat ze snapt dat de stad beperkte ruimte heeft, waardoor bouwen in de hoogte volgens haar logisch is, vraagt ze zich af wat zo’n toren doet met de omliggende huizen. ,,Wat gebeurt er met je pand? Komen er scheuren in door zo’n groot bouwproject? Wordt je huis minder waard?’’
De last die ze er als overbuurvrouw van ervaart, zit ’m vooral in de toename van wind en de afname van zonlicht. ,,Er hoeft maar een klein beetje wind te staan, of het giert om dat gebouw. En het ontneemt ons een paar zonuren per dag.’’
Een kwarteeuw na de realisatie van de Campertoren zijn er overal in Groningen woontorens verrezen. Van de Regentes (55 meter hoog) aan de Emmasingel in 2001 tot Stoker en Brander (80 meter) in 2010 bij de Euroborg en in datzelfde jaar de Tasmantoren (75 meter) in Oosterhoogebrug.
Twee jaar later volgde De Groenling (62 meter) in de Oosterparkwijk, die was bedoeld voor de huisvesting van jongeren. Vooral ook door de komst van steeds meer studenten naar Groningen zijn er de laatste jaren volop woontorens gebouwd langs het Reitdiep. Denk aan de hitteflat van 74 meter hoog die in 2020 werd opgeleverd. Ook Paddepoel en Selwerd kennen de nodige hoogbouw. Dit is een kleine greep uit het totale aantal woontorens.
Marjet Heeg had een ander uitzicht voor de komst van de Campertoren naast het UMCG. Foto: Corné Sparidaens
En er kan nog meer bij. Projectontwikkelaars zien het wel zitten om nog meer woontorens in de stad te bouwen, werd afgelopen weekend bekend op toekomstfestival Let’s Gro. Dat zou passen bij het idee dat de stad klein is en de lucht oneindig groot.
‘Hoe hoger de toren, hoe minder leven op straat’
Een onzinnig idee, meent stedenbouwkundige Daan Zandbelt van architectenbureau De Zwarte Hond. Hij is werkzaam in Rotterdam, ook wel Manhattan aan de Maas gedoopt omdat er zo veel woontorens staan. ,,Ik snap niet dat we de lucht in bouwen’’, zegt hij.
Het dichtst bebouwde stukje Europa, zegt hij, is te vinden in Parijs, bij Gare du Nord. ,,De gebouwen tellen daar acht verdiepingen, ze zijn hooguit 30 meter hoog. Deze middelhoogbouw vinden we overal in Europa op plekken in steden waar we graag zijn, omdat het levendige buurten zijn. Hoe hoger de torens, hoe moeilijker het is om voor leven op straat te zorgen.’’
Dat komt volgens hem omdat schijn bedriegt. ,,Het lijkt misschien handig om zo hoog te bouwen in een compacte stad, maar er komt zo veel zooi naar beneden: de leidingen, de rioleringen, de liften, brandinstallaties, enzovoort. Dat krijgt beneden allemaal een plek, waardoor er geen plek is voor ontmoeting.’’
Buiten dat somt hij andere nadelen op van hoogbouw. ,,Boven de 70 meter wordt het heel duur, de wind raast rondom zo’n hoog gebouw, de schaduwwerking is een probleem. Rondom zo’n toren is het vaak niet prettig toeven.’’
Daar kunnen omwonenden van de Tasmantoren over meepraten, zoals een man op leeftijd (naam bij de redactie bekend) die sinds jaar en dag in Oosterhoogebrug woont. Dat de wereld verandert, dat weet hij en dat wil hij niet in de weg staan. Maar die Tasmantoren in zijn achtertuin...
Draaiwinden om de Tasmantoren
,,De draaiwinden om die toren zijn heftig. De wind concentreert zich er op de een of andere manier. Toen de toren er goed en wel stond, zijn er vijf grote bomen omgewaaid. Dat zegt genoeg’’, zegt hij.
Ook zit hij een aantal uren per dag in de schaduw, omdat de zon dan achter de Tasmantoren verstopt zit. En hij is zijn gevoel van privacy kwijt, want de bewoners van de Tasmantoren kijken gemakkelijk bij hem in de tuin.
Hij klaagt niet. ,,Op zich ben ik voorstander van woontorens, er is verlet om woningen. Ik zou zeggen: zoek een geschikte plek en hou rekening met de omwonenden.’’
‘Libertas is kolossaal’
Studentenwoontoren Libertas (60 meter) bij de Kapteynbrug is zo goed als klaar. De bewoner van een woonboot aan de Oosterhamrikkade kon de komst van de woontoren niet aan, die vergalde haar woongenot. Ze heeft haar boot verkocht.
Student Rutger, die ook op een boot woont, noemt de nieuwe woontoren kolossaal. ,,Op een zomerdag is het zonde van de zon, die is dan twee uurtjes weg.’’
De eigenaresse van snackbar De Kapteyn roemt de nieuwe toren. ,,Voor mij is het klandizie!’’ Ze denkt dat het voor omwonenden geen pretje is. Haar overbuurman Henk Bongertman van de gelijknamige dierenwinkel zou voor geen goud in de toren willen wonen, maar heeft er verder niets op tegen. ,,We kunnen beter in de hoogte gaan wonen dan in de breedte. Dat kost veel te veel natuur.’’
Binnenkort verrijst er naast de Tasmantoren een torentje: de Eemstoren van 42 meter hoog. ,,Heb je mooi uitzicht op het Eemskanaal, krijg je dat ding voor je neus’’, verwoordt de buurman van de Tasmantoren de mening van zijn buurtgenoten.
,,Ik ben benieuwd waarom Groningen de hoogte in wil’’, zegt Daan Zandbelt. ,,Een toren maakt nog geen stedelijkheid. De zachte argumenten zijn bij hoogbouw belangrijker dan de harde: iemand vindt zo’n toren mooi, de hoogte dient als statussymbool of je wilt een belangrijke werkgever behouden voor de stad. Maar zo’n Tasmantoren, dat is toch puur symbolisch? Moet dat nou?’’