Windmolens in de zee. Foto: Lex van Lieshout/archief
Onderzoekers van Delft Offshore Turbine en Deltares testen bij Alteveer hoe ze gehoorschade bij zeedieren kunnen voorkomen tijdens de bouw van windmolens in zee. Ook hopen ze erachter te komen hoe ze oude funderingen makkelijker uit de zeebodem kunnen terugwinnen.
Nee, er komt geen echte windmolen in Alteveer. Ja, het kan wel even zo lijken.
Vanaf juni wordt er met nieuwe bouwtechnieken geëxperimenteerd aan de weg Barkelazwet net buiten Alteveer. Dat is pal achter de zandwinningsplaats. Daar komt een proefopstelling en testen onderzoekers hoe ze heel stil funderingen voor windmolens op zee kunnen bouwen én demonteren.
Bij Alteveer wordt in het klein getest wat de verschillende effecten zijn van nieuwe technieken. De ondergrondse zandgrond lijkt op de bodem van de Noordzee.
65 keer de grond in
In totaal wordt er 65 keer een paal van 20 meter lang met een doorsnee van zo’n twee meter de grond ingewerkt. Dat gebeurt zowel met heien als met nieuwe triltechnieken. Daarna worden de palen ook weer uit de grond gehaald.
Ook dat is een test. Er wordt gekeken of de palen met waterinjectie of met een pompsysteem weer omhoog te duwen zijn bij de demontage van een windmolen. Met waterdruk zou dat haast geruisloos kunnen.
Het stil bouwen en demonteren levert veel voordelen op. Bij het bouwen van windmolens op zee wordt onderwater veel geluid gemaakt. Bijvoorbeeld als er wordt geheid. Omdat water een goede geleider van geluid is, draagt het ver en luid. Dieren kunnen daar last van hebben. Dieren met gevoelige trommelvliezen als bruinvissen kunnen daardoor gehoorschade oplopen. Dat is een probleem, want bruinvissen jagen op hun gehoor.
Het verwijderen van oude funderingen uit de zeebodem is een ingewikkelde klus, waarbij ook veel winst valt te halen. Veel bouwmaterialen zijn opnieuw te gebruiken.
Netjes achterlaten
Huidige funderingen zijn zo’n 80 meter lang en wegen 1300 ton. Funderingen van de toekomst wegen naar verwachting meer dan 2000 ton. Ter vergelijking: een volgeladen vrachtwagen mag in Nederland 50 ton wegen.
De proeven worden geleid door kennisinstituut Delares in samenwerking met Delft Offshore Turbine. Daarnaast haken TNO en TU Delft aan bij het onderzoek. Het onderzoek duurt naar verwachting zeven maanden. Het aantal dagen waarop wordt geheid is beperkt. De proeflocatie ligt buiten het dorp. Op gebouwen in de omgeving, voor zover die er zijn, worden sensoren geplaatst om eventuele trilschade te registreren. Na de proef wordt alles opgeruimd en hersteld.