Het wordt dringen op de Noordzee. Plannenmakers buitelen over elkaar heen. Wie krijgt ruimte, wie moet inschikken?
De komende zes maanden zijn bepalend voor de toekomst van de Noordzee. De zee die onmetelijk groot lijkt, is te klein voor alle wensen. Er zijn ambities voor duizenden windmolens, zonneparken, extra zandwinning, batterij- en waterstofeilanden, CO2-opslag, nieuwe stroom- en telecomkabels, baggerdepots, vliegvelden en natuur, te midden van scheepvaartroutes, militaire oefengebieden en visgronden. ,,Er zijn twee Noordzeeën nodig om het iedereen naar de zin te maken’’, berekende directeur Floris van Hest van Stichting de Noordzee, een onafhankelijke natuur- en milieuorganisatie.
Sinds deze maand is een driewekelijks Noordzee-overleg in Den Haag het strijdtoneel van al deze ruimteclaimers. Na de zomer wil minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) haar koers bepalen op basis van hun Noordzee-akkoord. Hoe dan ook, naar de beste Nederlandse herinrichtingstraditie gaat de zee over de kop. ,,Ik heb al mijn boeken over onderhandelen uit de kast gehaald’’, zegt Johan Nooitgedagt, de voorzitter van de Vissersbond, over de verantwoordelijkheid die op hem drukt. Van alle beroepsgroepen heeft de zijne, de visserij, het meest te verliezen. Want waar windmolens komen, is vissen verleden tijd. Het gesleep met netten over de bodem vormt een te groot risico voor de stroomkabels die daar liggen. Het speelveld van de vissers wordt toch al drastisch ingeperkt door de brexit en het verbod op de pulsvisserij.
Gas eruit, wind erin, is in grote lijnen de Nederlandse strategie om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Een kwart van de Noordzee zou ervoor moeten worden vrijgespeeld, zo becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving.
Windboeren hebben in het gedrang goede kaarten. Energietransitie geldt officieel als ‘activiteit van nationaal belang’. Zandwinning heeft die status ook, vanwege de kustverdediging. Scheepvaart, Defensie, CO2-opslag, allemaal activiteiten van nationaal belang. De visserij heeft die status onomwonden niet.
De oudste gebruikers van de zee zijn aangewezen op uitkoopfondsen, andersoortige compensatie en innovatie. Wind- en natuurmensen opperen om de vissers om te scholen tot kwekers van zeewier, vis of mosselen. Hiervoor is tussen de turbines wel plaats. Het zou jagers veranderen in verzamelaars, een gruwel voor de meesten. Aquatisch medegebruik in de vorm van niet-bodemberoerend vissen, is een andere optie. Denk aan krabben- en/of kreeftenkooien.
,,Wie zijn dan de eerst rechthebbenden op zo’n concessie tussen de windmolens?’’, noemt Nooitgedagt als een van de vraagstukken die hij in het Noordzee-overleg zal inbrengen. ,,De hoogste bieder? De huidige mosselkwekers? Garnalenvissers die vlak onder de kust moeten plaatsmaken voor andere activiteiten?’’ Nooitgedagt moet nog zien hoe hij zich naar een wijs compromis onderhandelt. ,,Eén ding is zeker. Ook tussen de vissers onderling komt spanning. Het blijft verdelen van de armoede, daar heb ik het moeilijk mee.’’
Dat is achteruit gedacht. Vooruitgedacht put de visserijvoorman uit Lemmer inspiratie uit de gebroeders Das. ,,Robbert en Rudolf, techneuten uit de vorige eeuw met prachtige futuristische denkbeelden. Ik was dol op hun tekeningen. De visserij heeft mensen zoals zij nodig, mensen die een Tesla voor de Noordzee kunnen maken zodat we energiezuinig en natuurlijkvriendelijk kunnen vissen.’’ Nooitgedagt stelt zich een geëlektrificeerde vloot voor die de vangst misschien wel naar een fabriekseiland midden op zee brengt. ,,De vissers laten de schepen er liggen en vliegen per emissieloze helikopter naar huis. Ik bedenk maar wat creatiefs.’’
De nieuwe Noordzee tart de verbeeldingskracht van álle partijen. Elektriciteits- en gasnetbeheerders broeden op een batterij-eiland op de Doggersbank. Hun gedroomde energieknooppunt moet de stroom van de duizenden windmolens verdelen naar de Noordzeelanden. Een iconisch project dat uitstraling naar de hele wereld moet krijgen, gepland in 2030.
Stel je voor dat uitgediende gasproductieplatforms een tweede leven als waterstofstation krijgen. En dat je die nieuwe, niet-fossiele brandstof door de oude gasleidingen aan wal kunt brengen.
Het is een idee waaraan Nexstep rekent in de wetenschap dat de gasvelden de komende decennia uitgeput raken. Nexstep is de organisatie van eigenaren van 150 gasproductieplatforms. Toen zij de installaties bouwden, was dat met de verplichting ze na gedane dienst af te breken, licht directeur Jacqueline Vaessen toe. Afbraak is extreem kostbaar: zo’n 4,5 miljard euro. Hergebruik zou goedkoper kunnen zijn. En het mag, want er geldt geen deadline voor de verplichte afbraak. Met dat vertrekpunt – en 30 procent kostenreductie als doel – is een waterstofstation opeens geen exotisch idee meer. ,,Het kan de energietransitie helpen versnellen.’’
Nexstep is geïnspireerd door het idee dat de duizenden windmolens geregeld stroomoverschotten zullen produceren. Die kunnen dan kostenefficiënt electrolysers aandrijven die waterstof maken uit ontzout zeewater. Een simpel idee, dat veel voeten in aarde heeft. Vaessen tempert dan ook de verwachtingen. ,,We moeten nog maar zien of we op zee waterstof kunnen maken. Kunnen we tegen aanvaardbare kosten zeewater ontzouten bijvoorbeeld? Spannend is ook of de delicate technologie bestand is tegen de zware omstandigheden.’’
Bovendien lijkt de infrastructuur op dit moment te klein voor heel grote waterstoffabrieken. ,,Maar misschien kunnen ze in de beginfase een rol spelen.’’
Verder ligt er nog een uitdaging in het beperken van het omvangrijke rendementsverlies dat optreedt zodra elektriciteit wordt ingezet om waterstof te winnen, terwijl later aan land waterstof op zijn beurt voor een groot deel wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. En, cruciaal: hoe realistisch is die veronderstelde massale aanvoer van goedkope windstroom eigenlijk?
Een ander levensverlengend idee voor de oude gasputten is de opslag van CO2. De techniek is jong, maar in Canada al wel een aantal keren toegepast. ,,Hier ligt de grootste technische uitdaging in het afvangen van de C02 bij de fabrieken op land.’’
Nederland wil weliswaar van het Groningen-gas af, maar niet van alle gas. Met het oog hierop staan er nog steeds nieuwe gasproductieplatforms in de planning. Tegenover deze ruimteclaim staat een ecologisch voordeel, zegt Vaessen: ,,Gas geeft warmte af. Vissen komen daarop af: oesters hechten zich. Nieuw leven is nieuw voedsel.’’
Windbedrijven zijn ook enthousiaste uitserveerders van dit fenomeen. Ze hebben een punt, zegt Cor van Duin. Hij is als adviseur milieu en energie van ingenieursadviesbureau Sweco (voorheen Grontmij) betrokken bij veel offshoreprojecten. ,,Elke windmolen krijgt aan de voet een beschermende krans van stortstenen. Dat werkt als koraal, er komt allerlei zeeleven op af.’’
Geen voordeel zonder nadeel. ,,Je kunt je voorstellen hoeveel lawaai het heien van die gigantische, holle buizen maakt.’’ Van Duin zag funderingspalen met een doorsnee van 10 meter, passend bij een tiphoogte van 250 meter. ,,Herrie van de heistelling kan leiden tot verstoring en gehoorschade bij zeezoogdieren als bruinvissen en zeehonden. Dit heeft invloed op onderlinge communicatie, voortplanting en het zoeken van voedsel.’’
Het gemak waarmee verschijnselen zoals deze worden geaccepteerd, steekt de vissers. Zoals ze ook geërgerd toezien hoe ze weggedrukt worden door sleephopperzuigers. De komende tien jaar gaan die ongeveer 300 miljoen kubieke meter zand stofzuigeren, nodig voor de industrie en voor de bescherming van de kust. De winning binnen de 12 mijlszone raakt nagenoeg de gehele Nederlandse kustlijn.
Te midden van al het vooruitgangsoptimisme gelooft Van Hest van Stichting De Noordzee dat een schone en gezonde zee met ruimte voor natuur en duurzame visserij mogelijk is. ,,Juist ook omdat de Noordzee zo’n productieve zee is, in termen van mogelijke visopbrengst. Wat nodig is, is een nieuwe visie op visserij en eiwitten uit zee. Wij pleiten zeker niet voor alleen uitkoop, kweek, krabben- en kreeftenvisserij. Het gaat om een totaalpakket: functies combineren, zoneren en hergebruik. Dat wordt onze inzet voor het Noordzee-akkoord.’’
Johan Nooitgedagt helpt het hem hopen. ,,Al wordt het lastig, de vissers staan met 2-0 achter.’’ De Noordzeevisser als nostalgisch cultureel erfgoed, misschien ooit, maar niet nu. ,,We moeten vertrouwen op de belofte van minister Carola Schouten. Zij wil de visserij overeind houden.’’
Nederland, met zijn relatief korte kustlijn, is baas over een bescheiden hoek van de Noordzee. Slechts een tiende deel is Nederlands territoir. Windparken bezetten op dit moment 0,2 procent van het zeeoppervlak. Als alle plannen doorgaan, zou dit oplopen tot 25 procent. Daar horen nieuwe kabels en leidingen bij. Het huidige ruimtebeslag op de zeebodem van 4500 kilometer kabels en 3300 kilometer leidingen is 13 procent. Ter vergelijking: routes voor de scheepvaart nemen 6 procent in en militaire oefengebieden 7 procent.
Bron: Planbureau voor de Leefomgeving.
Het Nederlandse deel van de Noordzee is een van de drukst bevaren en meest benutte zeeën ter wereld. Jaarlijks passeren er 260.000 schepen, 390 per dag. Ongeveer de helft is koopvaardijschip of veerboot met vaste routes. Zij gebruiken speciale ‘snelwegen’, de zogeheten verkeersscheidingsstelsels die met boeien zijn aangegeven. Toen de MSC Zoe begin januari 345 containers verloor, gebeurde dat op het verkeersscheidingsstelsel dat bekendstaat als Terschelling – Duitse Bocht (Terschelling – German Bight TSS).
De bodem van de Noordzee is, als ‘gratis stortplaats’ vergeven van gedumpte voorwerpen en stoffen. Naast militair afval en scheepswrakken zijn vooral de lozingen van enorme vrachten vast en vloeibaar chemisch afval berucht, die tot in de jaren negentig met goedvinden van de Noordzeelanden gebeurden. Greenpeace en andere milieugroepen voerden er meer dan twintig jaar campagne tegen. Zelfs radioactief afval is enkele jaren afgezonken of per pijp geloosd, voordat werd uitgeweken naar de Atlantische Oceaan. Wat er nog clandestien overboord gaat? Niemand weet het antwoord.
Het Nederlands Continentale Plat zorgt voor substantiële werkgelegenheid, maar minder op zee dan op land. Op zee verdienen dagelijks bijna 23.000 mensen hun geld, op land 174.000. Op zee gaat het om 4000 bouwers, slopers en operators op de platforms, 600 vissers, 9500 crew op Nederlandse schepen, 8800 baggerarbeiders, haven- en kanalenbouwers, en 40 mensen die windturbines onderhouden. Op land gaat het om 136.000 havengerelateerde werkkrachten en 38.000 mensen in de zeegerelateerde recreatie en detailhandel.