Ali en naamgenoot Ali spelen veel buiten. Het nieuwe azc in Delfzijl heeft bij ieder hofje speeltoestellen. Foto: Marjorie Noë
Het azc in Delfzijl is donderdag officieel geopend. In het ‘wijkje’ aan het Zwet staan splinternieuwe woningen met drie verdiepingen. Maar wie denkt dat bewoners daar veel ruimte hebben, slaat de plank mis.
‘Hóóóófd, schouders, knie en teen! Knie en teen!’ Een groepje kinderen uit het asielzoekerscentrum zingt het uit volle borst, en in het Nederlands, richting hun gasten. De kinderen dragen T-shirts waarop ze regenbogen, bomen en bovendien huizen hebben getekend. Ze vieren dat het azc, hun huidige thuis, officieel is geopend. Ze konden er begin dit jaar al wonen, maar vanwege de pandemie was een viering uitgesteld.
Het nieuwe azc voelt aan als een klein dorpje, het telt vier hofjes met woningen die verbonden worden door een brede straat. Het wijkje is ruim opgezet. Voor de kinderen zijn er bij ieder hofje speeltoestellen. Het gras in de perken moet op veel plaatsen nog opkomen.
Het nieuwe azc in Delfzijl. Van buiten ziet het eruit als een nieuwbouwwijk met ruime woningen. Maar in iedere woning verblijven vaak wel tien mensen. Foto: Marjorie Noë
De woningen lijken groot, tellen drie verdiepingen en zijn bijna energieneutraal dankzij warmtepompen. De thermostaat wordt centraal bediend. Er is plek voor 672 bewoners. ,,We hadden deze week vijftig verschillende nationaliteiten in het azc’’, zegt Merijn van Leeuwen. Hij is adjunct-locatiemanager van het azc. Van de bewoners zijn er 290 statushouder. Zij wachten op een woning.
Weinig comfort in huizen
Tot die tijd blijven ze in een van de huizen in Delfzijl. Daarin wonen ze met acht tot tien mensen. Van Leeuwen laat de verschillende kamers zien. Ze zijn niet meer dan 3 bij 2,5 meter. Als het dat als is. Daarin staan één of twee bedden een eenvoudig tafeltje en een ijzeren locker met slot. Koken doen ze in het keukentje, daarin staan vier pitten. Er zijn twee wc’s waarvan er één in de douche is. Er is een (piep)kleine woonkamer voor algemeen gebruik. Het geheel is spartaans te noemen.
Eenkamer op het nieuwe azc in Delfzijl. Ruim is het er niet Foto: Marjorie Noë
Gezinnen worden gehuisvest bij andere gezinnen. Alleenstaande reizigers komen bij elkaar te wonen. ,,En voor asielzoekers die aangegeven hebben dat ze bijvoorbeeld homoseksueel zijn, hebben we speciale LHBTI-huizen.’’
Er is ook een kantoor van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en er is een soort dorpshuis. Beneden kunnen asielzoekers tafelvoetballen, biljarten of sjoelen. Aan de muur hangen activiteiten als muziek maken, leren veilig fietsen en volleyballen.
,,De meeste activiteiten worden door de bewoners zelf georganiseerd. Dat zien wij ook graag’’, zegt Van Leeuwen. Het geeft ze het gevoel nuttig bezig te zijn, helpt hen verder met integreren en leidt de gedachten af van het leed in het geboorteland.
Taalles voor asielzoekers
Op de bovenste verdieping van het dorpshuis wordt lesgegeven. In een U-vorm zitten zo’n vijftien volwassenen. Ze krijgen taalles. ,,Ik ben Zara Dori’’, zegt een wat oudere dame. Ze is trots. Heeft een lesboek voor zich en zit drie dagen in de week in het schooltje.
,,Zij is een van de evacuees uit Afghanistan, ze heeft ook in Harskamp gezeten’’, zegt de taaldocent. Aan de muur hangen plaatjes van bijvoorbeeld een pen, papier of huis met daaronder hoe je het woord schrijft. ,,Toen ze hier naartoe kwam kon ze niet lezen of schrijven. Ze was nog nooit naar school geweest.’’ Dat ze nu leert vindt ze prachtig en doet ze vol enthousiasme. ,,Ze is heel gretig. En de anderen ook trouwens.’’