Het handbeschilderde servies van porseleinfabriek August Warnecke uit Hamburg.
De joodse familie Gans uit Delfzijl werd in 1942 vermoord. Dat het servies van het jonge gezin bewaard is gebleven, is opmerkelijk. Dat het 81 jaar na dato terugkeert in de familie, is een wonder. ,,Dit is het enige tastbare dat herinnert aan mijn oom en tante.’’
Ze kent het zorgvuldig ingepakte servies al praktisch haar hele leven. Kea Kral-Boven (87) uit Amsterdam weet dat haar moeder Tjaaktje Boven het servies in de Tweede Wereldoorlog in handen kreeg van de familie Gans.
Dit verhaal begint in 1942 aan de Marktstraat in Delfzijl waar de familie Gans woonde. In dat jaar sommeren de Duitsers het jonge gezin huis en haard te verlaten.
De belofte aan het joodse gezin
Kea Kral-Boven: ,,Wij woonden ook in Delfzijl en mijn moeder kende de familie Gans. Die gaf het servies bij mijn moeder in bewaring met daarbij de afspraak dat mijn moeder het servies zou teruggeven zodra het gezin weer thuis kwam. Mijn moeder hechtte aan die belofte.’’
Ze bewaarde het servies plichtsgetrouw tijdens en na de oorlog, ook toen ze niets en nooit meer iets vernam van de familie Gans.
En hoe vaak de familie Boven ook verhuisde, Tjaaktje zorgde ervoor dat het servies elke verhuizing ongeschonden door kwam. ,,Toen mijn moeder overleed, heb ik het servies meegenomen naar Amsterdam’’, zegt Kral-Boven.
Nu ze 87 jaar is, bedacht ze dat het de hoogste tijd is om de belofte van haar moeder in te lossen.
Ze legde contact met het Joods Museum in Amsterdam, dat direct dacht aan Regina Philip, die schrijft over joods Groningen. Philip publiceerde online een artikel over het oude servies van de familie Gans uit Delfzijl en toen nam het verhaal via sociale media een wending.
De oplettende lezer Rika Païs ontdekte dat het om de familie Gans-Meijer uit Delfzijl moest gaan. Zij wist dat er via de vrouwelijke lijn - Meijer - nog familie moest zijn en zo kwam het verhaal van het servies twee weken geleden terecht bij Lieneke Rijnveld (79) uit Leek, een nichtje van de familie Gans.
Zij hoorde op van het bestaan van het servies. ,,Ik ben er beduusd van’’, zegt ze. ,,Dit servies is het enige tastbare dat herinnert aan mijn oom en tante. Het heeft emotionele waarde.’’
Vermoord in Auschwitz
Haar oom en tante zijn Simon Gans en Wilhelmina Meijer uit Delfzijl. Lieneke’s moeder heette Sonja Sanders-Meijer en was het zusje van Wilhelmina Meijer. ,,Mijn moeder was zes jaar jonger dan haar zus Wilhelmina die ze altijd Mina is blijven noemen.’’
Mina Meijer was de oudste van drie kinderen die opgroeiden in Stadskanaal. Mina trouwde met Simon Gans, schoenmaker met een schoenenwinkel in Delfzijl. Ze kregen twee kinderen: Sientje en Simon.
Het hele gezin is in 1942 in Auschwitz vermoord. Simon was 31 jaar, Mina 29, Sientje 6 en Simon 3.
,,Mijn ouders hebben het overleefd door onder te duiken’’, zegt Lieneke die in 1944 op het onderduikadres werd geboren. ,,Op een tante van mijn moeder en enkele neven en nichten van mijn vader na, zijn mijn vader en moeder de enigen van hun families die de oorlog hebben overleefd. Ik heb geen opa’s en oma’s, geen ooms en tantes.’’
Ze is even stil. ,,Daarom is dit verhaal van het servies ook zo bijzonder, dat er zo goed voor is gezorgd en dat het al die jaren in tact is gebleven. Dat is.... ik was van slag toen ik ervan hoorde.’’
Het viel haar ouders zwaar dat ze na de oorlog verder moesten in de wetenschap dat hun familie en kennissenkring waren uitgeroeid. ,,De oorlog was onbeschrijflijk aanwezig. Mijn moeder is het nooit te boven gekomen. Ze zorgde extra goed voor ons, omdat we geen opa’s en oma’s hadden. We mochten veel, kregen veel cadeautjes.’’
Haar ouders waren in staat het leven op te pakken, denkt Lieneke, door zich in te zetten voor hun vier kinderen. Ze woonden in Tilburg waar ze zich gesteund voelden door de joodse gemeente. Daar leerden ze een stel kennen dat hetzelfde had meegemaakt.
Het verhaal is rond
Dat het handbeschilderde servies van haar vermoorde oom en tante boven water is gekomen, rakelt de herinneringen aan de verhalen van haar moeder op. Die gingen over de logeerpartijen bij Mina thuis, over de gezelligheid, de schoenen die ze kocht bij haar zwager Simon.
Wat er met het servies gaat gebeuren, is nog ongewis. Misschien dat de synagoge in de Folkingestraat in Groningen het gaat exposeren, misschien dat Lieneke Rijnveld of een van haar broer en zussen er aanspraak op maakt. Dat wordt na de zomer duidelijk.
Kea Kral-Boven is in elk geval tevreden dat het verhaal van het servies rond is. ,,Ik ben er heel erg blij mee. Ik kan er wel om huilen.’’