Veel gemeenten zoeken naar alternatieve woonvormen voor statushouders, zoals flexwoningen. Foto: ANP
Drentse en Groningse gemeenten hadden afgelopen half jaar al moeite om voldoende woningen te vinden voor statushouders. In de tweede helft van 2023 neemt de opgave verder toe.
Gemeenten worstelen met de huisvesting van statushouders, erkende vluchtelingen die in Nederland een verblijfsvergunning hebben gekregen. Van de 21.000 mensen die in de eerste helft van 2023 een huis hadden moeten krijgen, werd voor ongeveer 16.000 onderdak gevonden. En dat terwijl de opgave voor de tweede helft van het jaar nog veel groter is: dan moeten 27.000 statushouders aan een woning worden geholpen.
Hoge aantallen, krappe huizenmarkt en lange wachttijden
‘Het is een ongekend grote opgave’, schreef de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) al in mei. De taakstelling die Den Haag aan de gemeenten oplegt, neemt sterk toe. De opgave is dit jaar twee keer zo groot als in 2022 en 2021. ,,Die hoge aantallen in combinatie met de krappe huizenmarkt en de lange wachttijden voor woningzoekenden, maakt het ongekend”, zegt woordvoerder Cees den Bakker van de VNG.
Inmiddels blijkt inderdaad dat veel gemeenten het niet redden. Vooral de grote steden hebben problemen met het vinden van woonruimte, maar ook (plattelands-)gemeenten in Groningen en Drenthe lopen achterstanden op. Zo kwam de stad Groningen in juli al 70 woningen voor statushouders tekort en worstelen ook kleinere plaatsen zoals Oldambt (55), Westerkwartier (42), Tynaarlo (29) en Aa en Hunze (25) met achterstanden. De gemeente Eemsdelta loopt zelfs ver achter, maar die heeft vanwege de aardbevingsproblematiek een ontheffing gekregen.
Ook Westerwolde, de gemeente waarin Ter Apel ligt, kan niet meer aan de taakstelling voldoen. ,,We slaagden er in de afgelopen jaren meestal in om het aantal statushouders dat we moesten huisvesten, ook daadwerkelijk een woning te bezorgen, in de meeste gevallen een sociale huurwoning’’, zei wethouder Giny Luth in juni. ,,Maar halverwege dit jaar lukt ons dat niet meer.’’
Dat statushouders lang moeten wachten op een huis heeft gevolgen voor de asielopvang. In de overvolle azc’s verblijven iets meer dan 15.000 statushouders die eigenlijk een woning moeten hebben. Aan de andere kant is het voor lokale inwoners die lang op wachtlijsten staan vaak wrang om te zien dat nieuwkomers voorrang krijgen op felbegeerde sociale huurwoningen.
Toch is de huisvesting zeker niet overal een probleem. Vooral de Drentse gemeenten lopen aardig op schema. Emmen en Assen voldoen keurig aan de taakstelling, Meppel loopt zelfs iets voor. In Groningen zijn Midden-Groningen en Stadskanaal goed op weg. ,,Wetende hoe groot die opgave is, loopt het in de meeste gemeenten nog niet eens zo gek”, vindt Den Bakker van de VNG.
Komend half jaar wordt het spannend. Een nóg hogere taakstelling, de woningbouw in het slop, een demissionair kabinet, toenemende onvrede onder de bevolking over voorrang voor nieuwkomers.
Gemeenten waar de bestaande woningvoorraad tekortschiet, zoeken alternatieven. Zo werkt de gemeente Aa en Hunze aan een plan: een mix van de bouw van flexwoningen en het splitsen van woningen. Ook Oldambt hoopt flexwoningen te kunnen bouwen. Deze gemeente maakte met woningen in een woonzorgcentrum eerder al een inhaalslag.
Als gemeenten niet aan hun taakstelling voldoen, worden ze uiteindelijk door de provincie op de vingers getikt. In de provincie Groningen moeten in totaal dit jaar nog 1113 statushouders worden gehuisvest. In Drenthe gaat het om 800 mensen.