Het aardappelseizoen in Oekraïne is begonnen voor Willem Nammensma. EIGEN FOTO
De meeste Nederlanders die in Oekraïne woonden, keerden sinds de Russische invasie terug naar hun geboorteland. Slechts een enkeling bleef, zoals Willem Nammensma (38) uit Sexbierum. Hij werkt voor een groot landbouwbedrijf in Lviv. We volgen hem en andere Nederlandse ooggetuigen van de oorlog.
Schuilkelder
Bijna iedere nacht gaat het luchtalarm wel een keer af. In het begin ging Willem dan nog naar een schuilkelder of ondergrondse parkeergarage. ,,Maar die spanning en nachtelijke onregelmatigheid breekt je op.” Daarom blijft hij nu in zijn appartement als ’s nachts de sirenes loeien. Hij doet wel even alle lichten uit. Soms slaapt hij zelfs door het alarm heen.
Natuurlijk weet hij dat er altijd een dreiging is. Maar om nou bij ieder luchtalarm de kelder in te gaan? ,,Ik heb daar geen zin in. Dat is mentaal en fysiek zo heftig, dat houd je niet vol. Dan kun je beter teruggaan naar Nederland. Dan moet je hier niet zijn”, zegt hij via de telefoon, terwijl hij terugrijdt van de aardappelakkers naar zijn huis in Lviv. Willem zucht. ,,Ik ben er wel een beetje klaar mee. Als ze me treffen, is dat blijkbaar het lot. Dat risico neem ik nu.’’
Aardappelen
De vader van twee jonge kinderen en echtgenote klinkt nuchter. Zijn gezin woonde tot voor kort bij hem in Lviv. Maar met de toenemende oorlogsdreiging, was de keuze om Inge (37), Thijs (5) en Elise (10) terug naar Friesland te laten gaan, snel gemaakt.
,,Het is niet eens een overweging geweest om de kinderen hier te hebben. Hoe erg ik ze ook mis. Dan zouden ze getraumatiseerd kunnen raken.” Dat hij wel in Lviv is, komt door zijn werk. Hij is directeur van de aardappeltak van een groot internationaal landbouwbedrijf en het pootseizoen is net begonnen.
Friese Willem blijft werken in Oekraïne, ondanks oorlog Eigen foto
‘Ze gaan ons hier niet aanvallen’
Volgens Willem neemt hij een gecalculeerd risico. ,,In het oosten en rond Kiev zijn grondtroepen en bombarderen vliegtuigen alles wat ze zien, zelfs burgers. Dat doen ze niet in het westen. Ze gaan ons hier niet aanvallen.’’
,,Bovendien telt ons appartementencomplex maar vier verdiepingen. Het is dus niet snel een doelwit. De aanvallen in West-Oekraïne zijn tot nu toe ook heel doelgericht: ze treffen vooral brandstofdepots en militaire punten, zoals een tankreparatiefabriek. Nog geen enkele raket is in een flat terechtgekomen.’’
Friesland
,,Natuurlijk was het anders geweest als Elise en Thijs hier nu nog zouden zijn geweest. Dan zou ik wel twee of drie keer per nacht naar de schuilkelder gaan. Dan neem je geen enkel risico.”
Willem en Inge wonen sinds 2020 in Lviv. Vlak voor de invasie door Rusland reden Willem, Inge, Thijs en Elise naar Friesland; Willem ging echter weer terug naar Oekraïne, waar kort daarna de oorlog uitbrak. ,,Ik sprak elke dag via de telefoon of computer met de kinderen. Ze kregen het nieuws heus mee.”
Willem en Inge Nammensma met hun kinderen Elise en Thijs Eigen foto
Raketaanvallen
Na achttien ‘oorlogsdagen’ ging Willem in maart terug naar Friesland om zijn gezin te helpen verhuizen. De Nammensma’s konden hun intrek nemen in een huis in Workum, na een tijdje bij familie te hebben gelogeerd. Elise en Thijs gaan er nu ook naar school. ,,Heerlijk was dat”, zegt Willem. ,,Even op adem komen en met een helikopterview naar de situatie in Oekraïne kijken.”
Ondanks de raketaanvallen in de buurt van Lviv, ging Willem na twee weken alweer terug naar Oekraïne. Dit keer nam hij de auto in plaats van het vliegtuig, zodat hij in geval van nood snel het land weer uit kan.
Soldaten op straat
Vanuit Polen stak hij de grens met Oekraïne over, waar de oorlog overal zichtbaar is. De vluchtelingen bij de grens en onderweg. Militairen die checkpoints bewaken, terwijl dat eerst door burgers werd gedaan. Standbeelden, gebouwen en kerken die zijn ‘ingepakt’, om ze te beschermen tegen explosies. Een enkele trein met militair materieel. Soldaten op straat.
In Lviv ziet Willem regelmatig jonge militairen die gaan vechten aan het front. ,,Ze stappen in bussen. Een enkele keer zie ik een moeder haar zoon uitzwaaien. Daar ga ik niet lang bij staan kijken.”
‘Het wantrouwen tegenover andere mensen is groter’
Ook ziet Willem aan de kentekenplaten dat er veel auto’s rondrijden uit andere delen van Oekraïne. In de winkels ligt een steeds kleiner en eenzijdiger assortiment. De voorraden slinken, want er zijn veel meer mensen in Lviv, en die gaan toch hamsteren. Tanken kan wel, maar niet ongelimiteerd. En dat kan steeds lastiger worden, naarmate meer cruciale infrastructuur wordt uitgeschakeld.
Een heel ander gevolg van de oorlog is, dat mensen meer op hun hoede zijn. ,,Het wantrouwen tegenover andere mensen is groter. Een Oost-Europeaan was altijd al vrij terughoudend in het delen van informatie, maar dat is nu nog erger geworden. Zowel op straat als tussen bedrijven. Wie is wie, wie doet wat? Er komt iets meer achterdocht.”
Misdaden
De oorlog is natuurlijk ook voelbaar op Willems werk. Een van zijn werknemers vecht nu aan het front; enkele anderen bewaken checkpoints. Veel personeel maakt zich uiteraard zorgen over familie of vrienden in bezette gebieden.
,,Een van onze partners komt uit Boetsja. Ik heb hem nog niet gesproken over wat er daar gebeurd is.” Willem is woedend over de ‘gigantische misdaden’ die de Russen daar en in andere plaatsen hebben begaan. ,,Het is echt barbaars wat hier gebeurt.”
Chipsfabrieken
Dan zijn er nog de logistieke en economische problemen door de oorlog. Zo is de verkoop van de aardappeloogst van vorig jaar gestokt: in supermarkten neemt de vraag naar aardappelen af en er zijn problemen met chipsfabrieken. Die nemen normaal gesproken veel aardappelen af. Maar die staan nu stil, omdat ze in bezet gebied liggen in Oost- en Zuid-Oekraïne.
,,En er is geen mens dat nu chips koopt. Dat is een luxeproduct. Dat neem je bij een biertje. Maar de mensen zijn nu met hun gedachten ergens anders.”
‘De export ligt stil, want de Zwarte Zee ligt vol mijnen’
Dan zijn er nog problemen met de export van het graan, zoals tarwe, mais en zonnebloemen. ,,Ons bedrijf heeft 195.000 hectare land; een gebied zo groot als vijf keer de Noordoostpolder. Een groot deel daarvan is voor de export. Maar die ligt nu stil, want de Zwarte Zee ligt vol mijnen en in Odessa werkt geen enkele haventerminal. Er kunnen geen boten uitvaren.”
Het bedrijf exporteert wel wat via het spoor, maar dat staat in geen verhouding tot de hoeveelheden die doorgaans via zee het land verlaten.” Ook de oogst van dit jaar, in juli, zal voorlopig niet geëxporteerd kunnen worden. Willem klinkt ernstig. ,,Ik zie het heel somber in.”
‘Er zijn meer mensen die willen vechten dan wapens’
Vooral landen die zelf niet genoeg voedsel op voorraad hebben, zullen dit gaan merken, zoals Noord- en Midden-Afrika. ,,Het graan zal heel duur worden en is straks gewoonweg niet beschikbaar voor de armere landen. Dan ligt hongersnood op de loer.”
Het aardappelveld van de Friese Willem in Oekraïne Eigen foto
Wat er volgens Willem nodig is om hieraan een einde te maken? ,,We moeten die verrekte oorlog stoppen. Niet met halve sancties, maar door vol gas wapens en vliegtuigen te leveren. Er zijn meer mensen die willen en kunnen vechten dan er wapens zijn. Er is zelfs een wachtlijst voor vrijwilligers.”
Strijd voor de toekomst
De reden hiervan is dat Oekraïne ontzettend patriottisch is, legt Willem uit. ,,Vooral een West-Oekraïner zou zich nooit overgeven. Hij gaat liever dood dan onder Russisch bewind te moeten leven, want dan is het leven voorbij. Dan is er geen vrijheid meer, geen perspectief. Vandaar die strijdbaarheid. Een strijd op leven en dood, voor de toekomst.”
Als de Russen verslagen zijn, moet er een goed plan komen om Oekraïne weer op de been te krijgen, stelt Willem. ,,Oekraïne is een moeilijk land, met best veel corruptie. Dat moet je stap voor stap proberen weg te krijgen, met de nodige steun.”
‘Hoop omhoog, hoofd omlaag’
Tot het zover is, probeert Willem, net als de Oekraïners, ‘te leven met een oorlog’. ,,Je moet gewoon niet te veel het nieuws kijken. Je dagelijkse ding doen. Elke dag bellen met Inge en de kinderen. Iets meer eten inslaan. En vooral: hoop omhoog, hoofd omlaag. Dat is het belangrijkste in oorlogstijd.”