De hypotheekrenteaftrek ligt onder vuur, hoewel die veel gewone mensen in staat stelt om een eigen huis te kopen. Illustratie: Venema Media
Na GroenLinks-PvdA wil nu ook het CDA de hypotheekrenteaftrek geleidelijk afschaffen. Waarom toch? Weinig regelingen hebben zo’n groot succes gehad als deze. Vijf vragen en antwoorden.
De hypotheekrenteaftrek een succesvolle maatregel? Hoezo?
Mede dankzij die aftrek is het eigen woningbezit in Nederland sterk toegenomen. Had in 1960 nog geen 30 procent van de Nederlanders een eigen huis, in 1990 was dat al 44 procent, in 2012 bijna 60 procent. Sedertdien is dat percentage nauwelijks veranderd. Dankzij het fiscale voordeel konden ook mensen met geen of weinig eigen vermogen zich een eigen huis permitteren. Nu wonen ze als het ware in hun eigen spaarpot. Koop je op je dertigste een eigen huis en los je in 30 jaar de hypotheek af, dan ben je op je zestigste grotendeels van je woonlasten verlost. Je bent dan veel beter bestand tegen financiële tegenvallers dan mensen die altijd zijn blijven huren. Armoede onder senioren komt, mede hierdoor, in Nederland veel minder voor dan in bijvoorbeeld Duitsland.
Waarom ligt die aftrek dan met name bij linkse partijen onder vuur?
Het is inderdaad wat merkwaardig. De VVD heeft de aftrek altijd te vuur en te zwaard verdedigd, terwijl de meeste VVD-stemmers rijk genoeg zijn om sowieso wel een huis te kunnen kopen. Linkse partijen zijn er al heel lang kritisch op, terwijl juist hun achterban doorgaans niet met een gouden lepel in de mond is geboren.
Wat zijn dan de argumenten voor afschaffing?
Er is enige ongelijkheid tussen huurders en huizenkopers. Als huurder betaal je meer belasting dan je collega met een hypotheek. De overheid loopt jaarlijks zo’n 11 miljard euro mis door de aftrekpost voor huizenbezitters. Bovendien drijft de renteaftrek de prijzen op, want huizenkopers kunnen er meer geld door lenen. Daardoor wordt het voor starters moeilijker om een huis te kopen.
Je zou kunnen zeggen dat de hypotheekrenteaftrek aan zijn eigen succes ten onder gaat. Doordat de huizenprijzen sterk zijn gestegen, zijn er veel vermogende ouderen bij gekomen. Velen van hen helpen hun kinderen bij de aanschaf van hun huis. Ook dat drijft de prijzen weer op. Dit is weer funest voor jonge mensen die geen rijke ouders hebben.
De afgelopen jaren is de hypotheekrenteaftrek toch al versoberd?
Zeker. ‘De hypotheekrenteaftrek staat bij ons als een huis’, riep de VVD altijd. Toch hebben diverse kabinetten mét de VVD er van alles van af gesnoept. Zo mag je sinds 2001 niet langer dan 30 jaar de rente van je inkomen aftrekken. Verkoop je je huis met overwaarde, dan ‘moet’ je tegenwoordig dat geld besteden aan je nieuwe huis. Anders kom je voor dat deel van je nieuwe hypotheek niet in aanmerking voor aftrek. Je hypotheek verhogen om een camper of een boot te kopen, kan ook niet meer met rente-aftrek. De rente over een aflossingsvrije- of een spaarhypotheek mogen nieuwe huizenkopers sinds 2013 ook niet meer aftrekken.
De teruggaaf van de rente is gemaximeerd op 37,48 procent. Voorheen was dat het percentage van de hoogste schijf van de inkomstenbelasting waar je in zat. Last but not least is er het huurwaardeforfait, een klein percentage van de waarde van je huis dat bij je inkomen wordt opgeteld. Huizenbezitters zonder hypotheek krijgen hiervoor weer compensatie, maar die wordt afgebouwd.
Dus zal het wel helpen als de renteaftrek verdwijnt?
Het valt te betwijfelen of de huizen echt goedkoper gaan worden. De vraag is nu eenmaal groot in vergelijking met het aanbod. Als de renteaftrek verdwijnt, zal dat ook geleidelijk moeten gebeuren, omdat veel mensen anders hun lasten niet meer kunnen betalen. De staat zal bovendien de inkomstenbelasting verlagen om dit te compenseren. Dat is dan wel weer gunstig voor huurders. En wellicht kan de politiek zich buigen over andere manieren om te zorgen dat ook jonge mensen goed onder dak komen.