Een dronefoto van een nieuwbouwwijk in aanbouw. Foto: ANP
Wie een starterswoning wil kopen, moet flink sparen om de prijsstijgingen op de huizenmarkt bij te houden: bijna 1.200 euro per maand. Dat blijkt uit berekeningen van Van Bruggen Adviesgroep. De verwachting leeft wel dat de stijging wat afvlakt.
„Bij een voortzetting van de huidige stijging van de huizenprijzen gaan steeds meer starters buiten de boot vallen”, constateert het adviesbureau. Die conclusie wordt getrokken op basis van een voorbeeld van een alleenstaande starter met een bovengemiddeld inkomen van 66.800 euro per jaar.
Hypotheek
Zou diegene nu een woning willen kopen met energielabel C, dan komt de maximale hypotheek bij een rente van 3,65 procent uit op zo’n 314.000 euro. Wie met een dergelijk inkomen in z’n eentje een huis van 385.000 euro – de gemiddelde prijs van starterswoningen in het eerste kwartaal van 2025 – wil kopen, heeft dus 71.000 euro spaargeld nodig. En dat is dan exclusief bijkomende kosten voor bijvoorbeeld de makelaar of notaris.
De kans is echter groot dat de zoektocht naar zo’n gewilde starterswoning niet direct slaagt. Zeker omdat de huizenprijzen fors stijgen, en volgens veel mensen is er niet tegen die prijsstijging op te sparen. Van Bruggen Adviesgroep laat zien dat dit in theorie wel mogelijk is, maar daarvoor is wel een goede baan nodig.
In juni 2025 lagen de huizenprijzen gemiddeld 9,3 procent hoger dan een jaar eerder. Als de prijs van een woning van 385.000 euro in dat tempo doorstijgt, zou die over een jaar dus 420.800 euro waard zijn. Zou het salaris van de persoon uit het voorbeeld meegroeien met de cao-lonen, dan zou het inkomen stijgen naar ruim 70.000 euro. Bij dezelfde rente zou hij dan 21.600euro meer kunnen lenen.
Leenruimte
Die extra leenruimte is echter niet genoeg om de prijsstijging te compenseren: om dat gat te overbruggen, is 14.000 euro aan extra spaargeld nodig. „Dat betekent dat hij het komende jaar bijna 1200 euro per maand extra moet sparen”, zo concludeert Van Bruggen.
Dit was de voorbije jaren ook de realiteit voor veel starters: eengezinswoningen werden in de afgelopen vijf jaar namelijk gemiddeld ruim 10 procent duurder per jaar, terwijl appartementen met bijna 7 procent per jaar in waarde stegen, zo becijfert De Hypotheker. In die jaren verschilden de hypotheekrentes en inkomens natuurlijk wel.
Duidelijk is wel volgens Van Bruggen Adviesgroep dat het knap lastig is om tegen de huidige prijsstijgingen op te sparen. Positief is dan weer dat de verwachting leeft dat de gekte op de woningmarkt ietsjes afneemt: banken voorspellen voor 2025 een prijsstijging van maximaal 8,6 procent en voor 2026 een toename van 6,6 procent.
Huizenprijzen
„Hoewel wij en de banken verwachten dat de huizenprijzen het komende jaar minder hard stijgen dan het afgelopen jaar, blijft het voor woningzoekenden belangrijk om veel te sparen”, voegt Van Bruggen Adviesgroep toe. Spaargeld is echter zeker niet de enige troef voor kopers: het adviesbureau wijst erop dat de afhankelijkheid van ouders steeds verder toeneemt.