Rika Kamphuis van keukenwinkel Kamphuis in Groningen merkt een grote toename in interesse voor PFAS-vrije producten. Foto: DVHN/Wouter Hoving
Steeds meer consumenten vragen naar PFAS-vrije producten. Dat merken winkeliers in Groningen. Maar zulke producten gaan nog niet altijd even lang mee.
„PFAS is het eerste woord dat in mensen opkomt bij de verkoop van onze pannen.” Dat vertelt Lianne de Haan, filiaalmanager van keukenzaak Cookinglife in de Zwanestraat in Groningen. „Het woord valt hier regelmatig.”
Ze verkoopt sinds een jaar of twee een stuk meer pannen zonder PFAS, terwijl een pan met PFAS vroeger de standaard was. De PFAS-loze pan is een paar euro duurder en gaat iets minder lang mee. Toch zwichten veel klanten ervoor.
Fanatiek of luchtig
Sommige mensen zijn heel fanatiek. Anderen zijn heel luchtig. „Laatst zei een man: ‘Als ze me opensnijden ben ik vanbinnen helemaal van kunststof.’ Daar moest ik hartstikke om lachen.” Niettemin begrijpt ze goed waarom mensen de stofjes mijden.
PFAS-stoffen worden in wetenschappelijke studies geassocieerd met gezondheidsrisico’s bij langdurige blootstelling. Zaken als een zwakker afweersysteem en hormoonverstoring, wat invloed kan hebben op je vruchtbaarheid.
Sommige PFAS verhogen ook het risico op bepaalde vormen van kanker, zoals nier- of testiskanker.
Leveranciers doen mee
Stijn Rolink, marketingmanager van schoenenwinkel Schutrups in Exloo ziet steeds meer leveranciers die PFAS-vrije producten maken. „Ons eigen wandelschoenenmerk Mountos is ook PFAS-vrij geproduceerd.”
„Ik merk niet dat klanten hier enorm vaak naar vragen, maar het is wel iets wat onze klanten belangrijk vinden. Als klanten PFAS-vrij niet boeiend vinden, doen leveranciers er ook minder mee. Sowieso is de nadruk op duurzaamheid de afgelopen vijf jaar enorm toegenomen.”
‘Elke klant vraagt ernaar’
„Wij hebben helemaal geen PFAS-pannen meer”, zegt Rikie Kamphuis. Zij is de 78-jarige eigenaar van Kamphuis Kookgereedschap en Apparatuur aan de Brugstraat in Groningen. Ze merkt dat klanten graag PFAS-vrije producten willen. Van pannen tot bakpapier en tosti-ijzers.
Zestien jaar geleden kreeg ze van een pannenmerk een reclamebord meegeleverd met de tekst: ‘Bevat geen PFOA’. Het bord staat nog steeds in de winkel. „Ik had toen geen idee wat dat was. Nu vraagt elke klant aan mij: ‘Zit er ook PFAS in?’.”
Nergens zit meer PFAS in, verzekert Kamphuis haar klanten. De pannen zijn keramisch, of van roestvrijstaal of carbonstaal. De vraag naar zulke producten neemt gestaag toe, net als de vraag naar plasticvrije producten. Daar is Kamphuis trouwens aardig nuchter over. „Ach, zouden we het plastic niet gewoon weer uitpoepen? Bij kleine kinderen gaan er soms hele legoblokjes door het lichaam heen.”
PFAS-vrij is geen kwaliteitsgarantie
Even verderop, bij de Bever in de Sint Jansstraat, staat Rinze van Breeden. De teamleider van de buitenwinkel merkt een klein beetje meer interesse voor PFAS-vrije producten, vooral bij de – zoals hij het noemt – fanatiekeling. Bever verkoopt tegenwoordig ook tenten, schoenen en jassen van merken die bewust zijn gestopt met PFAS.
Maar Van Breeden merkt vooral ook de nadelen van PFAS-vrije producten. De jassen van het merk Patagonia zijn een stuk minder waterafwerend dan vroeger. „Het is dubbel. Het is natuurlijk rotspul, maar het maakt een jas hartstikke mooi waterafstotend. Daar gebeurt niks mee. De kwaliteit van regenjassen gaat nu achteruit.”
Daar krijgt Van Breeden wel eens gedoe mee. „Dan kopen mensen een dure Patagonia-jas voor 300 euro. Vroeger was dat heel goed, maar nu is hij al heel snel niet meer waterdicht. Dan kopen mensen de volgende keer een jas van 60 euro bij de Decatlon die veel meer water afstoot.”
Consument
Of het een brede trend is dat verkopers meer PFAS-vrije producten kopen, durft Hans Risselada, universitair hoofddocent marketing en duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen, niet zeggen. Hij merkt wel dat de verantwoordelijkheid om goed met de stofjes om te gaan, nu nog vooral bij de consument liggen. „Maar zoals ook bij andere verduurzaming of de overgang naar biologische producten, is een systeemtransitie nodig om de markt te veranderen. Daarvoor moet er uiteindelijk ook wet- en regelgeving komen. Ik kan me voorstellen dat consumenten anders bij iets abstracts als PFAS al gauw denken: als het écht zo slecht zo zou, dan zou het wel verboden worden.”
De aandacht voor PFAS in eieren rond Pasen kan volgens Risselada wel een verandering in gang zetten. „Consumenten gaan zich uitspreken, media schrijven erover en politici zien dat het thema leeft. Dat kan leiden tot beleid en wetgeving.”