Volgens Henk Bleker is de GVE-norm enkel ’een knop om aan te draaien’. Foto: ANP/ HH
Melkveehouders vrezen dat zij de dupe worden van de invoering van een maximum aantal koeien per hectare grasland.
Bijna een derde van de 15.261 koeienboeren zou daardoor in de problemen komen, blijkt uit berekeningen die de Wageningen Universiteit heeft gemaakt op verzoek van de Nederlandse Melkveehouders Bond (NMV). De norm van 2,8 koeien per hectare grasland is een wens van het kabinet en ligt op tafel bij de onderhandelingen over het landbouwakkoord.
NMV-voorman Henk Bleker spreekt van een potentiële sluipmoordenaar voor duizenden melkveebedrijven. „Of je houdt minder dieren, dan heb je minder inkomsten, maar dezelfde kostenstructuur. Of je koopt extra grond, zonder dat je daar extra inkomsten voor krijgt, want je mag niet meer koeien houden.”
Het ministerie van Landbouw wil niet inhoudelijk reageren op de kritiek zolang de onderhandelingen lopen.
Voor veel boeren is het maandag toch al ’gehaktdag’ nu minister Christianne van der Wal (Stikstof en Natuur) haar ’woest aantrekkelijke’ uitkoopregeling voor zogeheten piekbelasters presenteert.
Regeling: boer is piekbelaster vanaf jaarlijks 2500 mol neerslag
Boeren hebben vanaf maandag duidelijkheid wanneer zij wel of niet een zogeheten ‘piekbelaster’ zijn: als door hun bedrijf jaarlijks 2500 mol stikstof neerslaat op gevoelige natuur, komen zij in aanmerking voor de regeling. Het gaat dan om neerslag binnen 25 kilometer van het bedrijf.
Een ‘mol’ is een scheikundige eenheid waarmee het gewicht van neerslaande deeltjes kan worden berekend.
Boeren kunnen vanaf maandag online checken of hun bedrijf onder de regeling valt. Als dat zo is, maken zij aanspraak op de volgens stikstofminister Christianne van der Wal ,,woest aantrekkelijke” regeling. Zij kunnen zich dan laten uitkopen voor 120 procent van de waarde van hun bedrijf.
In totaal gaat het om ongeveer 3000 boeren die onder de piekbelastersaanpak vallen. Ongeveer 60 procent van hen heeft het bedrijf in Gelderland.
Ook kunnen boeren kijken of zij in aanmerking komen voor verplaatsing van hun bedrijf, of dat zij met innovatie genoeg stikstof kunnen reduceren. Voor regelingen hiervoor komen ongeveer 8000 boeren in aanmerking. Het ministerie heeft een belteam opgezet om boeren te helpen bij het maken van een keuze.
Te veel vee
Als zo’n norm in het landbouwakkoord wordt opgenomen, heeft 30 procent van de boeren te veel vee, terwijl LTO en de melkveehoudersvakbond zeggen niet aan hun leden te kunnen uitleggen waar dat dan goed voor is.
Het is hét struikelblok in onderhandelingen die moeten leiden tot een landbouwakkoord: de grootvee-eenheden norm, kortweg GVE. Het kabinet wil die nieuwe norm er graag in hebben om het aantal koeien per hectare grasland te beperken. Op die manier wordt vast toegewerkt naar een grondgebonden melkveehouderij in 2032, waarbij voer en mest op het eigen land of van de buren komt. Maar belangenorganisaties van melkveehouders zijn fel tegen, omdat de nieuwe regel verstrekkende gevolgen heeft.
Problemen
Henk Bleker noemt het ’een ordinaire krimptactiek’. Hij liet de norm doorberekenen door de Wageningen Universiteit en kwam tot de conclusie dat 30 procent van de 15.261 melkveebedrijven in de problemen komt als er een norm van drie koeien per hectare grasland komt: 5 procent van de boeren heeft helemaal geen grond of ze hebben juist tien of meer koeien per hectare. Liefst een kwart van de bedrijven komt daardoor straks vijf tot tien hectare grasland te kort. Aan tafel bij het landbouwakkoord wordt er gesproken over 0,35 hectare grasland per grootvee-eenheid, dat zijn omgerekend 2,85 koeien per hectare.
„Er wordt gedacht dat het vooral intensieve bedrijven betreft die hier de dupe van zijn, zoals in De Peel in Brabant,”zegt Bleker. ,,Maar het zijn zeker ook de middelgrote bedrijven met tussen de 90 en 120 koeien, verspreid door heel Nederland.” Om aan de GVE-norm te voldoen moeten ze investeren, terwijl hen dat volgens de voormalig staatssecretaris helemaal niets oplevert.
Uitleg
Tegelijkertijd is volgens de vakbondsvoorman niet duidelijk waar de nieuwe regel voor bedoeld is. Bleker: „Toen deze norm op tafel kwam tijdens het hoofdtafeloverleg in Hierden, heb ik aan Adema (landbouwminister red.) gevraagd waar die norm voor moet dienen. Is het voor verbetering van het milieu, klimaat, of de grond? Daar kwam geen antwoord op. Daarmee krijg ik het idee dat het enkel een politiek doel dient”. Volgens Bleker ontstaat er zo een knop waar het kabinet makkelijk aan kan draaien om de veestapel te verkleinen. „En in de toekomst nog strenger te maken. Het is niets anders dan een ordinaire krimp-tactiek.”
Ook vanuit de grootste boerenorganisatie LTO klinkt kritiek. „Het is niet haalbaar voor een kwart tot één derde van de bedrijven. En ik kan onze boeren niet uitleggen wat die norm nou voor ze moet oplossen”, zegt Erwin Wunnekink, voorzitter van LTO-melkveehouderij. „Ik snap de gedachte dat grasland beschermd moet worden omdat dat bijdraagt aan de waterkwaliteit, de biodiversiteit en het vastleggen van CO2. Maar het kost individuele bedrijven veel geld. En het helpt ook niet om de milieudoelen te halen. Dat geeft het gevoel dat het enkel een politieke wens is die D66 er graag in wil hebben.”
Finale
De gemoederen lopen op nu de finale van de onderhandelingen over een landbouwakkoord nadert. Uiterlijk 21 juni moet er duidelijkheid zijn, heeft LTO bedongen. Volgens Wunnekink móét het kabinet bewegen, anders zal een deel van zijn achterban niet akkoord gaan met zo’n ingreep in hun bedrijfsvoering. „Die hele GVE-norm moet eruit. We moeten het op een andere manier aanvliegen. Er zijn meerdere wegen om doelen te halen, wegen die beter zijn dan dit politieke wensdenken.”