De wind is gedraaid na 30 jaar van economische voorspoed. Dit zijn de diepere oorzaken van de prijzen die door het dak gaan
Sjoerd Beugelsdijk, Dirk Bezemer, Steven Brakman, Harry Garretsen, Robert Inklaar en Bart LosEconomie
Foto: ANP
Zes hoogleraren economie van de Rijksuniversiteit Groningen stellen vast dat de wind is gedraaid na drie decennia van economische voorspoed. Er is meer nodig dan het tijdelijk verlagen van btw en accijnzen. De uitstoot van vliegtuigen moeten we terugzien in de prijs van een ticket.
Net nu we weer normaal een verjaardag kunnen vieren dringt de stijgende inflatie zich op als belangrijk gespreksonderwerp op feestjes. Dure benzine; bakkers die waarschuwen dat de prijs van brood omhoog gaat; aannemers die geen offertes met vaste bedragen uitbrengen omdat de prijzen van bouwmaterialen razendsnel stijgen; gasprijzen die door het dak gaan.
Prijsstijgingen op de huizen- en aandelenmarkt waren al langer onderwerp van gesprek, maar nu gaat het over de kosten van kadetjes, wandtegels, brandstoffen, verwarming, hout en metaal. Of de verjaardagsgasten klagen over de lange wachttijd voor hun nieuwe auto, warmtepomp of Playstation 5 – alle vertraagd door gebrek aan computerchips.
Het is wennen voor de generatie die is opgegroeid met track & trace-codes waarmee je even snel checkt waar je bestelde pakketje blijft. De oudere generatie verwijst naar de beruchte jaren 80, toen inflatie samenging met economische neergang en hoge werkloosheid.
2022 is geen 1982. De huidige inflatie heeft andere oorzaken en vraagt dus om andere oplossingen
Maar 2022 is geen 1982. De huidige inflatie heeft andere oorzaken en vraagt dus ook om andere oplossingen. De inflatie van nu heeft structurele en incidentele oorzaken.
De incidenten zijn makkelijk op te sommen. Zo heeft de oorlog in Oekraïne in combinatie met de sancties de energieprijs opgedreven. We willen nu om politieke redenen zo weinig mogelijk Russisch gas en dat verlangen heeft een prijskaartje. Ook werkt twee jaar corona nog door, waarin zowel vraag als aanbod sterk schommelden door lockdowns en verstoringen in de productieketen. Het zijn tijdelijke omstandigheden. Maar dat betekent nog altijd een jaar of twee jaar fors hogere prijzen.
Het grotere probleem is dat de wereldeconomie ook structureel verandert. En dat vraagt om meer dan een tijdelijke verlaging van btw of accijns op energie. De bril waarmee we naar de economie van 2022 moeten kijken is een andere dan de bril die we pakweg de laatste dertig jaar droegen. Wij zien dat een periode van economische meewind – met lage inflatie, lage rente en groeiende kansen door technologie en globalisering – nu omslaat.
Goedbetaalde banen zijn geautomatiseerd of worden elders gedaan
In de eerste plaats zien we een politieke reactie op de nadelige gevolgen van globalisering en technologische veranderingen in de laatste decennia. Grote groepen burgers in de wereld zijn er economisch op vooruitgegaan door het slechten van economische grenzen en nieuwe technologische kansen. Maar tegenover de groeiende welvaart in landen als China en India staat een herverdeling van welvaart in rijke landen als Nederland, waar voorheen goedbetaalde banen nu zijn geautomatiseerd of elders worden gedaan.
Een van de reacties is de opkomst van populistische partijen en hun roep om Nederlanders te beschermen tegen ‘het buitenland’. Meestal wordt dan gewezen naar migranten en de Europese Unie als bron van het kwaad. Ook de financiële crisis in 2008 en 2009 heeft bij veel burgers kwaad bloed gezet over de rol van banken in dat wereldwijde financiële systeem. ‘Ons belastinggeld’ was nodig om private banken te redden.
Daar komen nog andere factoren bij. In de afgelopen decennia is de Nederlandse arbeidsmarkt geflexibiliseerd. Liefst 2,5 miljoen van de 9 miljoen werkenden zitten op een zzp- of flexibel arbeidscontract. Nergens anders in de westerse wereld zijn de contracten zo onzeker. Er is dus voor een grote groep werkenden onzekerheid over het inkomen, ook bij lage werkloosheid. Voor de meeste mensen is het heel belangrijk dat ze een toekomst hebben die je enigszins kunt plannen als het gaat om wonen, werken, sociale omgeving en gezinsvorming. Maar in zo’n flexibele arbeidsmarkt hangt daar permanent een vraagteken boven.
Ongelijke toegang tot de woningmarkt zorgt voor verdere polarisatie
Onzekerheid heerst ook op de woningmarkt. Opeenvolgende kabinetten hebben nauwelijks geïnvesteerd in de beschikbaarheid van sociale huurwoningen. Op de koopwoningmarkt werd veel geleend, geholpen door sterk dalende rente, ruime leennormen voor hypotheken, en de hypotheekrentenaftrek.
Daarbij lag de bouw na de crisis van 2008 jarenlang vrijwel stil. Hierdoor zijn de huizenprijzen fors gestegen, de huurprijzen in de private sector volgden. De woningcrisis van nu is het gevolg, opnieuw een bron van grote onzekerheid. Tot voor een paar jaar geleden was dit vooral een probleem voor jongeren en Nederlanders met lagere inkomens, maar intussen wordt ook de middenklasse hard geraakt. Ongelijke toegang tot goed wonen, en de groeiende ongelijkheid van vermogens in baksteen zorgen voor verdere polarisatie in de maatschappij.
Tekening: Gerco van Beek
Nederland is op beide gebieden — arbeidsmarkt en woningmarkt — flink doorgeschoten, maar we zijn niet het enige land. Vergelijkbare onzekerheid heerst in de landen om ons heen, al zijn de oorzaken niet overal dezelfde. De ‘gele hesjes’ in Frankrijk; de Britse brexitstemmers; de opkomst van de rechts-nationalistische anti-islampartij Alternative für Deutschland; de rechts-populistische agenda van de sociaaldemocraten in Denemarken; rechts-nationalistische partijen in de regeringen van Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije. Er is één grote gemene deler: ze komen allemaal voort uit onvrede van grote groepen binnen de bevolking die onvoldoende de rijpe vruchten plukten van het economische systeem zoals we dat de afgelopen dertig jaar hebben opgebouwd.
De belangrijkste trends in dat systeem waren technologische verandering en steeds maar méér integratie van economieën, wereldwijd. Geholpen door ICT, robotisering en de uitvinding van containerschepen ging het decennialang over ‘offshoring’ en productie in ‘lagelonenlanden’ – dat was immers efficiënter.
Oorlog leek iets uit een ver verleden, want als iedereen handelt met iedereen wil niemand dat toch verstoren? Centraal-Europa, India, China, Vietnam en andere opkomende economieën werden deel van het mondiale kapitalisme en de welvaart steeg er snel. En mede hierdoor bleven de prijzen in onze winkels laag.
Verdere globalisering is niet vanzelfsprekend
Maar die tijd is veranderd. De oorlog in de Oekraïne, politieke spanningen rond China en handelsbarrières die Donald Trump invoerde en Joe Biden handhaaft, maken duidelijk dat verdere globalisering niet vanzelfsprekend is. Omgaan met de nieuwe onzekerheid, het opbouwen van buffers in goederen en organisatie, niet meer vertrouwen op één goedkope toeleverancier uit China: het kost allemaal geld. Globalisering gaat niet weg, maar de manier waarop landen economisch met elkaar verknoopt zijn is fundamenteel veranderd. Zie het gesprek over Nord Stream 2: eerst was de gaspijpleiding van Rusland naar Duitsland cruciaal, nu kunnen we zonder.
Bovendien dwingt de klimaatcrisis overheden, burgers en bedrijven wereldwijd tot gedragsverandering. En die wordt alleen bewerkstelligd indien de prijs van energie veel beter wordt opgenomen in de prijs van de goederen en diensten die we consumeren; de CO2-uitstoot van de luchtvaart moeten we terugzien in de ticketprijs, anders gaan mensen niet minder vliegen. De prijspiek die we nu meemaken komt vooral door de oorlog, maar ook los daarvan wordt energie structureel duurder – ze was lang veel te goedkoop.
We vatten samen.
Massaproductie in China en op andere goedkope plekken van de wereld hebben de afgelopen decennia de welvaart doen toenemen en de prijzen laag gehouden. Maar er kwam een politieke tegenreactie op de nadelen van dit systeem: de onzekerheid in bijvoorbeeld werken en wonen voor grote groepen burgers. Hierdoor, en ook door de financiële crisis, de coronacrisis en de klimaatcrisis, is het gesprek over het systeem van toon veranderd.
Het is duidelijk geworden dat het niet een systeem is van alleen maar win-win. De verandering van het systeem zal schoksgewijs verlopen: deels omdat het ons overkomt (financiële crisis, corona, woningnood, oorlog), deels omdat we het zelf willen (sancties, nieuwe politieke verhoudingen) en deels omdat we wel moeten (de energietransitie).
Het mondiale kapitalisme van het laatste decennium, met ultra-lage inflatie en bijna-negatieve rentes was zeer uitzonderlijk. De verregaande integratie van de afgelopen dertig jaar ook. Wat we nu zien gebeuren is het einde van een unieke periode in onze economische geschiedenis.
Het idee dat in Nederland de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, klopt niet
Dezelfde groepen die veel last hebben van onzekerheid in werk, inkomen en wonen, hebben nu ook nog eens de meeste last van de inflatie. Huishoudens met een kleine portemonnee geven relatief gezien veel meer uit aan voedsel, energie en andere basisproducten dan rijkere huishoudens. Het eindresultaat: toenemende economische ongelijkheid door inflatie op een moment dat ongelijkheid sowieso al een thema was op de economische agenda. Ook dat is helaas niet nieuw: lees het laatste rapport Ongelijkheid en herverdeling van het Centraal Planbureau. Het idee dat in Nederland de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen klopt niet en benadrukt de noodzaak van een beter belastingstelsel.
Na decennia van voorspoed – voor de meesten althans – is de economische wind gedraaid. De inflatie blijft nog wel even een dankbaar onderwerp van gesprek op verjaardagsfeestjes. En achter die inflatiecijfers liggen nog andere problemen dan alleen de prijzen van brood en benzine.
Hét gesprek over de economie zal de komende tijd gaan over koopkracht en ongelijkheid. Daarvan kan de politiek niet langer wegkijken. We kunnen niet meer om zulke problemen heenlopen of ze afkopen met met grote maar slecht doordachte fondsen. Moeilijke gesprekken over belasting, werkzekerheid en een eerlijke woningmarkt zijn nu onvermijdelijk.