Nederland is niet vol, betoogt columnist Ronald Mulder, Nederland is slecht ingericht. Maar daarover – en over baanbrekende oplossingen – hoor je tegenwoordig niemand meer.
Een jaar of dertig geleden, toen ook al gezegd werd dat Nederland vol was, was er een tegengeluid dat je nu vreemd genoeg nauwelijks hoort. Nederland is niet vol, het is alleen heel slecht ingericht, zo luidde kort samengevat de kritiek. Drie voorbeelden uit die tijd herinner ik me nog goed, vooral ook omdat ze alle drie nog onverminderd actueel zijn.
Het eerste voorbeeld is het openbaar vervoer. In een dichtbevolkt gebied zou je in staat moeten zijn om effectief en efficiënt openbaar vervoer te organiseren, zodat slechts weinig mensen elke dag een auto nodig hebben. Wij slagen daar overduidelijk niet in, laat ik het daarbij laten.
Voorbeeld nummer twee is de industriële veeteelt, met name de varkenshouderij. We doen alsof het landbouw is, en daardoor is de halve provincie Brabant nodig om de mest uit te rijden en kun je er dus niet iets nuttigers doen, zoals huizen bouwen. Iets soortgelijks geldt overigens voor Schiphol: een flinke lap grond midden in het economisch hart van Nederland is voornamelijk in gebruik als geluidszone.
Ruimtevreters uit de Randstad
Een aantal Groningse economen, derde voorbeeld, wees er indertijd op dat ook de provincies ten noorden van Zwolle bij het land horen. Ze berekenden dat het hele land er baat bij zou hebben als ruimtevreters uit de Randstad verplaatst zouden worden naar het Noorden en de vrijkomende ruimte gebruikt zou worden voor woningbouw en hoogwaardige bedrijvigheid. Op de een of andere manier versmalde deze discussie zich tot een plan voor een snelle treinverbinding, daarmee het beeld bevestigend dat al die ruimte in het Noorden eigenlijk irrelevant is, omdat het nu eenmaal onmogelijk ver weg van alles ligt.
Als je Nederland ziet als slecht ingericht, in plaats van vol, kom je tot interessante oplossingen. Ik herinner me serieuze plannen voor landingsbanen in zee, met een snelle pendelverbinding naar de huidige Schiphol-terminal. Voor een verplaatsing van de bloembollenteelt naar de Noordoostpolder en Zuidoost-Drenthe, en een “nieuw Gooi” in de huidige Bollenstreek. Voor varkensflats in Venlo, op een industrieterrein, strategisch gelegen op een hoofdroute van Rotterdam naar het Ruhrgebied, zodat het veevoer er makkelijk heen kan en het vlees makkelijk naar de klanten.
Nog langer geleden, toen Nederland ook al vol was, maakten we er gewoon land bij. Of we emigreerden massaal naar landen die ruimte in overvloed hadden.
En nu?
En nu? Wat zijn nu de baanbrekende ideeën, nu Nederland nog veel voller is? En er bovendien andere dringende redenen zijn om het land beter in te richten (klimaat, energie, water, stikstof …)?
Minder buitenlanders. Dat is alles wat we kunnen verzinnen. Gehuld in een terugverlangen naar een verleden waarin alles nog normaal en dus beter was. Indië was van ons, voetballers heetten Jan en Kees, zwarte piet was zwart en vrouwen hadden geen piemel.
Kinderen kregen nog gewoon polio, dat schijnen veel mensen ook weer terug te willen.
In werkelijkheid waren heel weinig dingen vroeger beter. Maar we hadden wel betere ideeën. En we wilden vooruit, niet achteruit. Dat lijkt me ook beter.