In Grolloo gaat het al de goede kant op met de nieuwbouw voor senioren. Vlak bij het dorpshuis is vorige maand dit complex gereed gekomen. Foto: Harry Tielman
Grote huizen op het platteland, kleine in de stad. Het is tijd om afscheid te nemen van dit patroon in het bouwbeleid, zegt woningmarktonderzoeker Mike Langen van ABN AMRO.
Hoe kan het nou eigenlijk dat er in Nederland woningnood is? We hebben meer huizen dan ooit, en het aantal groeit sneller dan het aantal huishoudens, zegt constateert Mike Langen, woningmarktonderzoeker bij ABN AMRO in een rapport dat hij afgelopen week presenteerde. Het antwoord is volgens hem dat aanbod en vraag niet met elkaar in evenwicht zijn. Dit komt weer door het toegenomen aantal eenpersoons huishoudens.
Veel auto’s op straat
Hij wil de woningnood absoluut niet bagatelliseren. „Iedereen merkt de gevolgen”, benadrukt hij. „Niet alleen mensen die op zoek zijn naar een huis, ook mensen die al lang en breed onderdak zijn. Een voorbeeld: bij mij in de buurt gingen mensen klagen dat er bij sommige huizen wel drie of vier auto’s hoorden. Ja, de volwassen kinderen van de bewoners woonden daar nog bij hun ouders. Zij hebben ook een auto die ze op straat parkeren.”
Andere voorbeelden: in de grote steden willen geen verpleegkundigen meer werken of ze vertrekken omdat ze er geen huis kunnen vinden. Of stellen die eigenlijk willen scheiden maar noodgedwongen bij elkaar blijven.
Nederland telt nu 8,2 miljoen woningen, op 18 miljoen inwoners. Dit betekent dus gemiddeld iets meer dan 2 mensen per woning, becijferde Langen. In 1950 telde Nederland 10 miljoen inwoners en 2 miljoen huizen, waarbij dus gemiddeld 5 mensen een huis moesten delen.
Gezinnen zijn kleiner, er zijn veel meer senioren en gescheiden mensen die weer alleen wonen.
Mismatch vooral op platteland
Lange tijd waren vooral de steden het domein van alleenstaanden en andere kleine huishoudens, maar de afgelopen jaren is dit aantal juist op het platteland flink toegenomen, blijkt uit Langens onderzoek. Het is een fenomeen dat zich in alle leeftijdsgroepen voordoet. Maar doordat op het platteland vooral ‘groot’ is gebouwd, doet zich hier een mismatch voor. Kleine huishoudens kopen een groot huis omdat er niets anders beschikbaar is. Of ouderen blijven wonen in een huis waar ze ooit hun kinderen hebben grootgebracht, bij gebrek aan alternatief.
Ook in Drenthe en Groningen doet dit euvel zich voor, blijkt uit cijfers die Langen opdiepte. Zo is het aantal kleine woningen (tot 75 vierkante meter) in Groningen iets meer dan 50 procent van het aantal eenpersoonshuishoudens, in Drenthe ruim 40 procent. In Drenthe is het aantal kleine huizen afgenomen, in Groningen geldt het omgekeerde. Maar daar is vooral in Stad veel gebouwd voor studenten en andere jongvolwassenen.
Het aandeel eenpersoonshuishoudens neemt overal in Nederland toe. In Groningen groeide het percentage in de afgelopen kwart eeuw van bijna 40 naar bijna 50, in Drenthe van 25 naar 35.
Een ontwikkeling die nog lang zal doorgaan. Langen wijst op de generatie die zo eind jaren vijftig, begin jaren zestig is geboren. Die gaat nu geleidelijk met pensioen en zal ook in de loop der jaren op zoek gaan naar een wat compacter huis. „Het zijn mensen die veelal een eigen huis hebben, met veel overwaarde. Als ze kleinere huizen gaan kopen, kunnen die duurder worden. Het aanbod aan grotere huizen zal dan groter worden, waardoor die relatief goedkoper kunnen worden.”
Per provincie kijken wat nodig is
Dat biedt dus kansen om jonge mensen te helpen die graag een gezin willen stichten. Maar, benadrukt Langen, het is dan wel zaak dat alle bij de woningbouw betrokken partijen plannen maken om meer huizen te bouwen voor senioren. „Je moet per provincie goed kijken wat er nodig is. Het is zeker niet zo dat alle ouderen in een appartement willen wonen. Je kunt ook denken aan kleinere, grondgebonden woningen.”
Impressie van een knarrenhof. Dankzij een gemeenschappelijke tuin kunnen de oudere bewoners gemakkelijk contact leggen en elkaar helpen met allerlei klusjes. Foto LC
Gelukkig zijn er in veel gemeenten al wel initiatieven gestart om voor senioren te bouwen. Denk aan het verschijnsel knarrenhof. Langen: „Zo’n hofje met een gemeenschappelijke tuin en een gemeenschappelijke woning waarin je een feestje kunt geven, zal voor veel ouderen wel werken.”
Peter Prak: Knarrenhof komt nu in veel gemeenten van de grond
De bevindingen van ABN AMRO-onderzoeker Mike Langen zijn Peter Prak uit het hart gegrepen. Hij werkt voor Stichting Knarrenhof al jaren hard aan het oprichten van knarrenhoven, woonvormen voor senioren. „Ik zeg al sinds 2012 dat er meer kleinere woningen nodig zijn. Nu onderbouwt Langen dit met cijfers.”
Ook Prak ziet dat op het platteland veel ouderen in een groot huis blijven wonen. Als hun partner wegvalt, worden het huis en de tuin dan dikwijls te veel voor de achterblijvende oudere. Een knarrenhof kan uitkomst bieden. Daar wonen ouderen (soms samen met jongeren) die elkaar gezelschap houden en ondersteunen bij allerlei huishoudelijke zaken en zorg. Dikwijls is er ook een gemeenschappelijke tuin.
„In zestien gemeenten in Nederland zijn we bezig, in dertien zijn de hofjes gebouwd of in aanbouw”, zegt hij. „In Emmen hebben we al gebouwd, net als in Marum. In Winsum is een project vergevorderd.” Het gaat niet altijd van een leien dakje. Zo liep een plan in Eelde te elfder ure schipbreuk doordat de gemeente Tynaarlo besloot dat er op de betreffende plek sociale woningbouw moest komen. Prak: „Maar we zijn al bezig met een nieuwe plek.”
Er zijn ook knarrenhoven voor meerdere generaties, zegt Prak. „Jongeren wonen er met subsidie die door de oudere bewoners wordt betaald. In ruil daarvoor ondersteunen de jongeren de oudere bewoners met allerlei klusjes.”
Boerderij van Hendrik en Froukje in Grolloo maakte plaats voor twaalf appartementen
Het duurde acht jaar, maar sinds december beschikt Grolloo dan toch over een complex met twaalf appartementen voor senioren. „Hij staat op de plek van de boerderij van Hendrik en Froukje”, vertelt Roelof Dilling, voorzitter van het initiatief Grolloo Zorgt. „Na het overlijden van Hendrik woonde Froukje daar nog tot haar negentigste. Toen hebben we als dorp voorgesteld op die plek seniorenappartementen te bouwen. Want het dorpshuis ligt er vlak naast. En dat is ideaal.”
Hoewel de gemeente Aa en Hunze enthousiast reageerde, had het initiatief veel voeten in aarde. Het bestemmingsplan moest gewijzigd, er moest archeologisch onderzoek plaatsvinden, een architect maakte een plan en ook de stikstofproblematiek speelde een rol. „Maar in december zijn toch de eerste bewoners gekomen”, zegt Dilling enthousiast. „Het is voor hen zo fijn dat ze in het dorp kunnen blijven. Ze kennen hier hun mensen en ook hun familiehistorie ligt hier. Maar ook voor hen geldt dat hun huis te groot is geworden en dat ze wat compacter moeten wonen.”
In het dorpshuis is ook buitenschoolse opvang en er is een tienersoos. „Zo blijven de verschillende generaties elkaar ontmoeten”, zegt Dilling.
In de boerderij van Hendrik en Froukje komen 12 appartementen
Het duurde acht jaar, maar sinds december beschikt Grolloo dan toch over een complex met twaalf appartementen voor senioren. „Hij staat op de plek van de boerderij van Hendrik en Froukje”, vertelt Roelof Dilling, voorzitter van het initiatief Grolloo Zorgt. „Na het overlijden van Hendrik woonde Froukje daar nog tot haar negentigste. Toen hebben we als dorp voorgesteld op die plek seniorenappartementen te bouwen. Want het dorpshuis ligt er vlak naast. En dat is ideaal.”
Hoewel de gemeente Aa en Hunze enthousiast reageerde, had het initiatief veel voeten in aarde. Het bestemmingsplan moest gewijzigd, er moest archeologisch onderzoek plaatsvinden, een architect maakte een plan en ook de stikstofproblematiek speelde een rol. „Maar in december zijn toch de eerste bewoners gekomen”, zegt Dilling enthousiast. „Het is voor hen zo fijn dat ze in het dorp kunnen blijven. Ze kennen hier hun mensen en ook hun familiehistorie ligt hier. Maar ook voor hen geldt dat hun huis te groot is geworden en dat ze wat compacter moeten wonen.”
In het dorpshuis is ook buitenschoolse opvang en er is een tienersoos. „Zo blijven de verschillende generaties elkaar ontmoeten”, zegt Dilling.