Motorrijtuigenbelasting flink op de schop: niet gewicht, maar oppervlakte telt mee

Daarom wordt de taks, als het aan staatssecretaris Van Oostenbruggen (Belastingdienst) en minister Hermans (Klimaat) ligt, in de toekomst berekend aan de hand van de oppervlakte van de auto in plaats van het gewicht.

Dat voornemen van de bewindspersonen van NSC en VVD is onderdeel van het klimaatpakket waar het kabinet vrijdag over wil beslissen, melden ingewijden aan De Telegraaf. De hervorming van de mrb moet ervoor zorgen dat het aantrekkelijk blijft om elektrische auto’s te kopen.

Het kabinet geeft daarom momenteel nog een korting op de wegentaks voor stekkerwagens, die wordt komend jaar nog een beetje opgeschroefd. Maar op de langere termijn, richting 2030, willen Van Oostenbruggen en Hermans van die kortingen af.

Niet het gewicht, maar de oppervlakte van een auto moet in de toekomst gaan bepalen hoeveel wegentaks een autorijder betaalt voor zijn wagen. Op die manier hoopt het kabinet elektrisch rijden aantrekkelijk te houden zonder te blijven draaien aan knoppen van belastingkortingen en subsidies. De doorgaans zwaardere stekkerbakken worden in de nieuwe methode ontzien.

Het voornemen voor een nieuwe motorrijtuigenbelasting (mrb), zoals de wegentaks formeel heet, wordt door staatssecretaris Van Oostenbruggen (Belastingdienst, NSC) en minister Hermans (Klimaat, VVD) opgenomen in het klimaatpakket dat het kabinet vrijdag hoopt te presenteren.

Elektrisch rijden wordt al jaren in allerlei vormen gestimuleerd. Bijvoorbeeld met subsidieregelingen voor de aanschaf van stekkerwagens, het jarenlange schrappen van de aankoopbelasting (bpm) en een korting op de wegenbelasting. Dat laatste is nodig omdat elektrisch rijden anders veel duurder zou zijn: de hoogte van de mrb hangt immers deels af van het gewicht van de auto en elektrische auto’s zijn doorgaans veel zwaarder.

De mrb-korting bedraagt dit jaar nog 75 procent, maar zou volgend jaar worden afgebouwd naar 25 procent en in 2030 stoppen. Voor een prikkel op de korte termijn wil het kabinet het voordeeltje weer verhogen tot 30 procent. Opvallend genoeg was dat tot afgelopen Prinsjesdag ook de beoogde hoogte, maar werd het afgebouwd tot 25 procent nadat bleek dat het vorige kabinet zich had misrekend over hoeveel de hogere korting zou kosten. Daardoor dreigde een miljardengat in de begroting.

Het kabinet kijkt daarnaast naar een structurele oplossing vanaf 2030 en wil niet korting- en subsidiepleisters blijven plakken. „In 2040 worden er alleen maar elektrische auto’s verkocht, dan kan je niet blijven werken met kortingen”, weet een ingewijde. Strenge Europese regels duwen autorijders in de toekomst richting richting stekkerwagens, die ook steeds goedkoper worden.

Van Oostenbruggen en Hermans komen daarom met het voornemen om de manier van wegenbelasting heffen volledig op de schop te nemen. In plaats van het gewicht wordt de oppervlakte (de lengte maal de breedte) van een auto bepalend voor de hoogte van de taks. Zo wordt het nadeel van het hogere gewicht van de stekkerwagen weggenomen.

„Je zorgt dat de opbrengst op peil blijft, maar het vervelende gewichtsonderscheid tussen elektrisch en fossiel verdwijnt”, legt een ingewijde uit. Een andere bron voegt daaraan toe dat de ’omvangtaks’ ook een prikkel kan zijn om mensen die wel op brandstof willen blijven rijden te laten kiezen voor een kleinere en efficiënte benzinewagen.

Eerder lekte al uit dat het kabinet ook werkgevers wil aanmoedigen hun leasewagenpark te vergroenen. Naast verduurzaming moet dat ertoe leiden dat er meer tweedehands stekkerbakken op de markt komen als bedrijven hun leaseauto’s afschrijven.

Naast de hervorming van de wegenbelasting is het ook nog wachten op een alternatief voor het rekeningrijden. Het vorige kabinet wilde dat per 2030 invoeren om de teruglopende opbrengsten uit brandstofaccijnzen, door de elektrificatie van het wagenpark, op te vangen. De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB heeft dat naar de prullenbak verwezen, aan een nieuw plan wordt nog gewerkt.