Het aantal wolvenroedels in Drenthe is verdubbeld. Als je er niks tegen doet, blijft het dier in aantal toenemen. Kritiek zwelt aan. Waar houdt het op? Wanneer grijpen we in? Een analyse.
Eigenlijk zijn vriend en vijand het erover eens: de wolf veroorzaakt hoofdpijn. Veel Drenten hadden al het gevoel dat de provincie vol wás. Nu het aantal roedels in de provincie is verdubbeld, neemt de irritatie toe. Ondertussen staan twee wolven ‘Bram’ en ‘Hubertus’ in Gelderland en Utrecht op de lijst om afgeschoten te worden na ernstige misdragingen. Dat is nog niet gebeurd.
Samenleven met de wolf is problematisch in Nederland. We bungelen onderaan de Europese lijsten qua hoeveelheid natuur en tegelijk hebben we een zeer goede juridische bescherming van wilde roofdieren waar we tot voor kort geen ervaring mee hadden.
Hoongelach viel ten deel aan wie twee jaar geleden riep: ‘het is wachten was op het eerste dodelijke slachtoffer’. Het dier was immers schuw, zou nooit zomaar een mens aanvallen. De recente voorvallen in Utrecht maken duidelijk dat dat onzin is. Tot vier keer toe verwondde een wolf een mens in Nederland.
Meer roedels in het verschiet
De incidenten gaan toenemen. Volgens onderzoek van Wageningen University & Research, in opdracht van het ministerie van Landbouw, kunnen we in de toekomst rekenen op 23 tot 56 Nederlandse wolvenroedels. Het landbouwministerie is daarom bezig om de wolf het stempel ‘gunstige staat van instandhouding’ te geven. Zo wordt afschieten makkelijker.
Logisch, want de wolf is en blijft een ongetemd roofdier met scherpe tanden en voorliefde voor vlees. ,,De confrontaties tussen wolven en mensen zijn zeer bedreigend en zeer ernstig. Daar moet hard op worden ingegrepen. Een wolf moet wild en schuw zijn”, vindt ecoloog Maurice La Haye van de Zoogdiervereniging.
De natuurvoordelen van de wolf zijn vaak te dik aangezet
Moeten we de wolf uitdunnen? De provincie Drenthe zou wel willen maar zit al jaren in een spagaat. Het provinciebestuur wil een wolvenvrije provincie worden, maar heeft ook de verplichting om de zwaar beschermde status van de wolf te bewaken als handhaver van de Omgevingswet.
Afspraken – het verkeer van rechts heeft voorrang – zijn nuttig. Zo hebben Europese natuurafspraken, zoals de Conventie van Bern (1979), ook waarde. Een gezonde natuur is het waard om te beschermen. Het is van levensbelang voor gezondheid van water, bodem en gewassen én voor ons geluksgevoel.
Natuurvoordelen vallen mee
Maar de natuurvoordelen van de wolf zijn vaak te dik aangezet. In ons land dat zó door de mens gedomineerd wordt, heeft het grote roofdier niet het ‘Yellowstone-effect’. In het nationale park in de VS zagen onderzoekers hoe bepaalde bosdelen niet langer kort werden begraasd door herten, maar verruigden in wolventerritoria, met als gevolg nieuwe planten en dieren. In Nederland is dit effect er amper. Uiteindelijk zijn het vooral stikstof, klimaatverandering en de bouw van wegen en huizen die onze natuur beïnvloeden.
Uitdunnen is voor de staat van onze natuur dus niet rampzalig. Maar als afschot ooit in Europese regels wordt toegestaan, dient het volgende probleem zich aan. 98 procent van wolven vertoont geen probleemgedrag, waardoor je al gauw per ongeluk een ‘brave’, schuwe wolf afschiet die leeft op een reeëndieet. Schiet je zijn territorium leeg, dan komt daar misschien een ‘probleemexemplaar’ voor in de plaats.
Er zullen daarnaast voortdurend nieuwe wolven uit het buitenland blijven komen. Alleen als we de wolf in heel West-Europa uitroeien, heeft dat zin. Maar zelfs dan komt het dier weer terug vanuit Oost-Europa. Waar stop je met schieten?
Nederland is deel van groter systeem
De wolf confronteert Nederland ermee dat het onderdeel is van een groter systeem. Overal ter wereld moeten mensen omgaan met veel gevaarlijkere dieren dan de wolf. Beren, olifanten, tijgers en leeuwen. Zittend vanuit de luie stoel roept niemand dat zulke dieren moeten worden uitgeroeid. Maar als het om onze eigen achtertuin gaat, redeneren we anders.
De filosofische vraag komt op: in hoeverre kunnen we nog iets van ons verworven gemak in ons gedomesticeerde landschap inleveren voor iets ‘natuurlijks’?
Anderzijds, in filosofie kun je niet veilig wonen.
Wat in ieder geval eerst moet gebeuren is dat de regels die we maakten over wolven met probleemgedrag veel sneller worden uitgevoerd. Wolf Bram en wolf Hubertus zijn al een tijdje vogelvrij omdat ze gevaarlijk zijn. Toch lopen ze nog rond. Als het ‘kleine Nederland’ dan toch zo weinig natuur heeft, hoe moeilijk is het dan om deze wolven op te sporen?
In Drenthe willen we er op z’n minst op kunnen rekenen dat de rotte appels zo snel mogelijk weer verdwijnen.