Willem Bosma (met hoed) legt een groep deelnemers van de boerenlandvlindersexcursie in Gieten uit hoe je vlinders moet tellen. Foto: Harry Tielman
Boerenlandvlinders zeggen ons veel over hoe het met de natuur gaat, maar we weten maar weinig over hoe groot de populaties is in agrarisch gebied zijn. Landschapsbeheer Drenthe en Vlinderwerkgroep Drenthe brengen daar verandering in.
„In natuurgebieden weten we best goed welke soorten vlinders daar vliegen, vrijwilligers en vlindertellers gaan daar graag aan de slag. Maar een groot gedeelte van Drenthe bestaat uit agrarisch gebied en daar hebben we veel minder gegevens over.”
Thijs Blom (31) staat langs de oever van het Anreeperdiep, net ten oosten van Assen. Dat Anreeperdiep meandert sinds een jaar of tien prachtig door het agrarische landschap. Aan de ene kant grazen koeien, aan de andere kant staat het mais inmiddels manshoog.
‘Weten hoe stand daadwerkelijk is’
Door de combinatie tussen het agrarische land en de meanderende beek zou dit zomaar een mooi leefgebied kunnen zijn voor boerenlandvlinders. Maar hoe het met de vlinderpopulaties gaat? Eigenlijk weet Blom dat niet.
„Juist daarom hebben we samen met de Vlinderwerkgroep Drenthe een nieuw project opgezet: Boerenlandvlinders op de kaart. Bedoeling is om in de komende jaren in dit soort agrarische gebieden de boerenlandvlinders te tellen”, zegt Blom. „Zodat we straks weten hoe de stand daadwerkelijk is.”
Blom werkt bij Landschapsbeheer Drenthe en is projectleider van Boerenlandvlinders op de kaart. Al twee keer is een groep nieuwe deelnemers mee geweest op excursie om te leren hoe zij hun bijdrage kunnen leveren aan het project. Eerst in Broekhuizen, daarna in Gieten. Op 30 augustus volgt de laatste excursiedag bij het Leekstermeer.
Vermoedens
„Bedoeling is dat de deelnemers straks een of meer eigen kilometerhokken kiezen. Dat zijn vaste gebieden van 1000 bij 1000 meter. Hier doen ze gedurende de zomermaanden meerdere keren tellingen”, legt Blom uit. „Veel vrijwilligers kiezen kilometerhokken dicht bij hun woonplaats.”
De Vlinderwerkgroep en Landschapsbeheer Drenthe willen de komende jaren twaalf soorten vlinders in kaart brengen, die typisch zijn voor het Drentse boerenlandschap: van het bruin zandoogje tot het oranjetipje en het icarusblauwtje.
Een icarusblauwtje. Foto: Wikimedia Commons/NottsExMiner
„Van veel van deze soorten hebben we een idee over hoe het met ze gaat”, zegt Blom. „Maar die gegevens komen voornamelijk uit natuurlijke en stedelijke gebieden. Het agrarische gebied is een witte vlek, terwijl veruit het meeste land is ingericht voor akkerbouw en veeteelt.”
In de gegevens van natuurgebieden en stedelijke omgevingen komen ongeveer in de helft van de kilometerhokken (veel) minder verschillende boerenlandvlinders voor dan een aantal jaar geleden, weet Blom. Hij vermoedt dat ook in agrarisch gebied de vlinderstand achteruit gaat, maar om dat daadwerkelijk vast te kunnen stellen moet je eerst meer gegevens verzamelen. „Dat is eigenlijk waar we nu mee aan de slag gaan.”
Laagdrempelig
Maar, hoe herken je de boerenlandvlinders eigenlijk? Waar let je op bij het tellen? En wat doe je met je waarnemingen? Daar weet Willem Bosma (36) alles van. Als bestuurslid van de Vlinderwerkgroep Drenthe leert hij de deelnemers de fijne kneepjes van het vak.
„Vrijwilligers krijgen tijdens de excursie een spoedcursus tellen en monitoren”, legt hij uit. „Om het laagdrempelig te houden focussen we op twaalf soorten. We hebben een kaart met afbeeldingen van die soorten en als het daarmee lukt om ze uit elkaar te houden, ben je al heel ver.”
Thijs Blom leidt het project Boerenlandvlinders op de kaart van Landschapsbeheer Drenthe en Vlinderwerkgroep Drenthe. Foto: Jaspar Moulijn
Deelnemers aan het project leren verder hoe zij een aangewezen gebiedje in kaart brengen en hoe zij daar doorheen moeten lopen tijdens het tellen.
„Bedoeling is dat iedereen straks een eigen gebied monitort, van 1 april tot 1 oktober”, legt Bosma uit. „Het is belangrijk om in verschillende periodes een telling te doen. Iedere soort heeft zijn eigen vliegperiode. Het oranjetipje zie je bijvoorbeeld alleen van april tot halverwege mei.”
Fanatiek
Vaker tellen is mooi meegenomen, maar als deelnemers verspreid door deze periode een keer of vier het veld in gaan, is dat volgens Bosma al genoeg. „Het hoeft echt niet iedere week, maar we zien dat de deelnemers die de cursus al gehad hebben, soms heel fanatiek zijn. Dat is alleen maar mooi.”
Zelf is Bosma al sinds zijn jeugd gefascineerd door vlinders. Dat hij dat enthousiasme via dit project op anderen over kan dragen, vindt hij heel bijzonder. „Vlinders zijn heel belangrijk voor de natuur en dit project gaat mij aan het hart. Het is een heel mooie en laagdrempelige manier om mensen in verbinding te brengen met natuur en natuuronderzoek.”
Boerenlandvlinders
Graslandvlinders, in de volksmond ook wel boerenlandvlinders genoemd, zijn vlinders die zich thuis voelen in bloemrijke graslanden, kruidenrijke bermen en slootkanten. Ze zijn vooral in de zomermaanden te vinden tijdens zonnig weer.
„Deze vlinders zijn een heel goede graadmeter voor hoe het gaat met de biodiversiteit op de plek waar je ze tegenkomt”, zegt Thijs Blom van Landschapsbeheer Drenthe. „Ze vliegen maar korte stukjes en blijven rond dezelfde plek. Als je dus ergens een boerenlandvlinder ziet, weet je dat dit specifieke stukje een goede habitat is. En dat betekent ook dat andere soorten insecten, vogels of zoogdieren hier kunnen leven. Daarom is het zo belangrijk om de stand van de boerenlandvlinders in kaart te brengen.”
Een mannelijk oranjetipje. Foto: Wikimedia Commons/Walter Baxter
Ook vlinders tellen?
Wie mee wil doen aan het project Boerenlandvlinders in kaart, kan zich aanmelden via de website van Landschapsbeheer Drenthe. Er zijn inmiddels twee excursies geweest, op 30 augustus is de laatste van deze zomer bij het Leekstermeer. Daarvoor zijn nog plekken beschikbaar.
Tijdens het onderzoek focust de projectgroep zich op twaalf boerenlandvlindersoorten, waaronder het klein geaderd witje, bruin zandoogje, kleine vuurvlinder, koevinkje, groot dikkopje, hooibeestje en het icarusblauwtje.
Anke van den Hoven (58) uit Zuidwolde ging mee op excursie in Gieten. „Het was fijn om met een groep mensen op pad te gaan met hetzelfde doel”, zegt ze daarover. „De uitleg was rustig en prettig. Het tellen is geen wedstrijd, je kunt rustig stilstaan en signaleren wat er vliegt. Ik moet nog op zoek naar een kilometerhok bij mij in de buurt, maar dat tellen gaat helemaal goedkomen.”
Van den Hoven is zelf erg betrokken bij de natuur. „Ik doe mee aan deze telling om te helpen de vlinderstand in kaart te brengen. Het gaat slecht met de natuur, zo ervaar ik zelf in mijn omgeving. Maar misschien verrast dit onderzoek mij, is de uitkomst positiever dan ik nu denk. In ieder geval zocht ik verdieping op dit gebied en ik denk dat de informatie die wij gaan verzamelen kan bijdragen aan meer begrip en zorg voor de natuur. Op een positieve manier.”