Omwonende Bert Huisjes bij een van de stronken in het Carstensbos. "Je vraagtekens kunt plaatsen bij de enorme kapdrift van de laatste jaren." Foto: Gerrit Boer
In en om Noordscheschut klinkt verbazing en ergernis over de jarenlange ‘kapwoede’ van Het Drentse Landschap in het Carstensbos. Inwoner Bert Huisjes kent het gebied als zijn broekzak. ,,Dit was vroeger een voornaam bos.”
„Het is gewoon een dikke bende. De tranen springen ervan in je ogen.” Een wandelaarster met hond maakt van haar hart geen moordkuil als het gaat over de staat van het Carstensbos bij Noordscheschut. „Zo jammer, het was vroeger zo’n mooi bos waarin volop werd gespeeld en gerecreëerd.”
Verwaarloosd
Bert Huisjes (75), woonachtig op een steenworp afstand van het bosperceel, kent de kritische en afkeurende geluiden van dorpsgenoten. „Ik probeer me wat genuanceerder te uiten”, lacht hij. „Maar feit is wel dat het bosperceel te lang verwaarloosd is. En dat je vraagtekens kunt plaatsen bij de rigoureuze kap van de laatste jaren. Ik mis visie.”
Huisjes groeide op in de buurt van het bos en woont aan de Coevorderstraatweg, die Noordscheschut met Geesbrug verbindt. Hij is volledig bekend met het gebied en leidt de verslaggever en fotograaf rond door het bos, dat inderdaad een troosteloze aanblik biedt.
Rommelig
Her en der steken boomstronken uit de aarde, schijnbaar op willekeurige hoogte afgezaagd. „Het geeft een rommelige indruk”, stelt Huisjes. „Vooral ook omdat de paden niet goed onderhouden worden. Vroeger was het hier heel anders. Het Carstenbos was een voornaam bos.”
In de volksmond werd het gebied ook wel aangeduid als Kampbos. Een verwijzing naar het vroegere woonwagenkampje. Vooral ouderen zal het vermoedelijk nog iets zeggen. Het kleinschalige bos telt ruim 23 hectare, is in beheer bij Het Drentse Landschap, heeft een vijver en zelfs een wandelroute van zo’n 2,5 kilometer. Geen stille plek overigens; het langsrazende verkeer op de A37 is overal hoorbaar.
Invloedrijke familie
De naam van het bos verwijst naar de familie Carsten, een invloedrijke familie in de gemeente Hoogeveen, met leden die belangrijke posities bekleedden en betrokken waren bij lokale economische activiteiten, zoals de veenderij. Bij de entree van het bos hangt een wildcamera met nachtzicht in de boom. „Er zit hier nog wel wat wild”, weet Huisjes. „Reeën, dassen, marters. Er is zelfs al een wolf gesignaleerd.”
Op jonge leeftijd kwam hij vaak in dit bos dat toen groter in omvang was. Om te spelen, te ontdekken, te schaatsen. Hij ontdekte er bijzondere plantensoorten. „Rond 1970 is er flink geïnvesteerd in het bos. Er werden wandelpaden, speelheuvels, picknickplaatsen en parkeerplaatsen aangelegd.” In de jaren 90 kwam de klad erin. Het bos werd steeds slechter onderhouden en was niet zelden dumpplaats voor afval.
‘Geen visitekaartje’
De laatste jaren is er weer meer activiteit in het bos te bespeuren, maar volgens veel inwoners niet op de goede manier. Als je even rondvraagt valt bij herhaling het woord ‘kaalslag’. Huisjes: „Er wordt gigantisch gekapt, ja. Ze willen daarmee de natuur ruimte geven en meer z’n gang laten gaan. Maar ja, dit is het resultaat.” Hij wijst om zich heen naar de stronken, gehavende bomen en afgebroken takken. „Geen visitekaartje.”
De kap moet ruimte geven aan andere natuur en de biodiversiteit bevorderen, maar tegelijkertijd blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universiteit dat deze ‘omvorming’ de grootste oorzaak van ontbossing is in ons land.
Bewoners aan de Coevorderstraatweg snappen niet dat er volop gekapt wordt in dit bos, terwijl hun eigen wens om verwijdering van bomen ten behoeve van de verkeersveiligheid op zoveel problemen stuit. „Dat valt slecht met elkaar te rijmen”, vindt Huisjes die zelf decennialang gemeenteambtenaar is geweest. „Er wordt soms met twee maten gemeten en dat is niet goed.”
Vleermuizen
De bomen aan de Coevorderstraatweg zouden een vliegroute zijn voor vleermuizen. En kappen mag niet zonder dat er een alternatief is geboden aan deze beschermde diertjes. Maar hoe zit dat dan met het Carstensbos, op krap honderd meter van deze weg? Zitten daar geen vleermuizen dan?
Bert Huisjes grijnst. „Zolang ik hier woon zie ik vleermuizen. Die leven ook in dit bos. Dat bedoel ik met het meten met twee maten. Waarom kunnen er niet een paar bomen langs de Coevorderstraatweg verdwijnen? Die vleermuizen raken daardoor heus niet de weg kwijt, ik heb nog nooit een scherpzinniger diertje meegemaakt dan de vleermuis.”
Het Drentse Landschap wil bos omvormen
Volgens stichting Het Drentse Landschap, dat als eigenaar het Carstensbos beheert, vinden ‘de snoeiwerkzaamheden’ plaats in het kader van de omvorming van het bos. Een woordvoerster legt uit dat in het bosperceel heel veel Amerikaanse eiken stonden en staan. „Dat is een invasieve exoot die het bos domineert en de biodiversiteit vermindert.”
Het Drentse Landschap is daarom bezig om het gebied om te vormen naar een bos met inheemse soorten. „Vorig jaar hebben we al 1200 nieuwe bomen geplant en dit jaar nog eens 600.” Holle bomen worden daarbij ontzien, omdat deze ecologisch waardevol zijn voor bepaalde dieren en insecten.
De kap moet dus ruimte geven aan andere natuur en de biodiversiteit bevorderen, maar tegelijkertijd blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universiteit dat deze ‘omvorming’ de grootste oorzaak van ontbossing is in ons land.
Volgens Het Drentse Landschap is voorafgaand aan de kapwerkzaamheden een zogeheten natuurtoets uitgevoerd, om in kaart brengen of er eventuele beschermde diersoorten, zoals de vleermuis, huizen. Die zijn volgens de woordvoerster niet aangetroffen. De stichting beheert en beschermt sinds 1934 het Drentse natuur- en cultuurlandschap.