Met z'n vieren worden in Ruinen en Koekangerveld twee boerderijen - één bedrijf - draaiende gehouden. Van links naar rechts Babette Nijboer, Tom ten Kate, Sander Jousma en Koen ten Kate. Foto: Artizzl Media / Peter Nefkens
Het zijn barre tijden voor veel agrariërs. Maatregelen van bovenaf, gebrek aan opvolging, stikstof en mestoverschotten, waar hebben ze op het platteland eigenlijk geen last van? Voor de twintigers Tom en Koen ten Kate ligt dat anders. Ze hebben tegen de stroom in het bedrijf van Jan Stoel op Hees overgenomen en melken nu 260 koeien op twee locaties.
De Maatschap Ten Kate vindt zijn oorsprong aan de Oshaarseweg in Koekange, maar de ouders van Koen en Tom moesten verplaatsen vanwege de zandwinning en bouwden een geheel nieuw bedrijf op in Koekangerveld. Jan bewandelde een nieuwe carrièrepad, Nannie werkt nog wel mee in de maatschap. Jan stuurt af en toe een appje dat hij een dag vrij is en of hij nog wat kan doen, maar het zijn nu Tom en Koen die in feite de scepter zwaaien. Ze krijgen daarbij de broodnodige hulp van hun partners.
Aan de Koekangerveldweg, ter rechterzijde van de N375 staan 200 koeien, met de overname van het bedrijf ter linkerzijde van de provinciale weg kwamen er 60 bij. Met 130 stuks jongvee en in totaal 145 hectare land redden ze het qua werk net, zeker omdat Koen ook nog andere werkzaamheden heeft. De beide zoons zitten sinds 2017 in de maatschap. „Wij deden al veel en waren op een leeftijd gekomen dat we wel wisten wat we wilden”, vertelt Tom, die vlak voor de jaarwisseling 28 wordt. „Ik wilde wel de agrarische sector in, maar niet als boer. Ik ben nu de machineboer, Tom is de koeienboer”, lacht de 29-jarige Koen. „Ik heb nog steeds mijn agrarisch loonbedrijf en ik handel in landbouwgerelateerde producten.”
Alle vergunningen
Het was nooit hun bedoeling om het bedrijf aan de Koekangerveldweg uit te breiden, maar deze kans met als motto ‘de grond van de buurman komt maar eenmaal te koop’ kon de familie niet aan zich voorbij laten gaan. „Die tweehonderd koeien waren wel prima, maar deze boerderij sluit naadloos aan bij wat we al hadden. En daarbij was Koen ook op zoek naar woonruimte. Het is allemaal heel snel gegaan”, kijkt Tom terug.
Koen knikt: „Alle vergunningen zaten er al op en de grond is gewoon goed. We hebben op een gegeven moment ’s avonds met onze adviseur om de tafel gezeten en hebben er een paar dagen over nagedacht. Maar ja, de concurrentie lag op de loer.” „Goede grond is schaars en vanuit de polder waren er boeren die deze grond ook wel wilden kopen”, vult Tom aan. „Het hijgde ons echt in de nek, je moet in deze tijd toch vlot een besluit nemen omdat er met name hier best veel boeren actief zijn”, aldus Koen. Dat de melkprijs goed is, hielp ook mee.
Studie accountancy
Medewerking was er ook van de bank, wat de familie zeker niet tegenviel. Koen: „Zulke stappen hebben onze ouders ook gezet toen die zo oud waren als wij.” „Maar het ging toen wel om heel andere bedragen”, reageert Tom. Op Hees staat nu een (tweedehands) melkrobot, en ook Babette Nijboer, vriendin van Koen, kan deze inmiddels prima bedienen. Babette (23) volgt een studie accountancy en kan wat dat betreft zeker van waarde zijn voor de maatschap. „Ik heb vroeger wel bij mijn familie op Rouveen geholpen op de boerderij, het heeft zeker mijn interesse.”
Sander Jousma, de 26-jarige vriend van Tom, rolt eveneens langzaam maar zeker in het boerenleven. „Ik werk ook parttime in de ouderenzorg in Westerbork en spring zo links en rechts bij op de boerderij.” Hij vertelt trots dat ze met drie tractoren meedoen aan de verlichte trekkeroptocht vanuit Ruinerwold door De Wolden, maandagavond.
In de kopgroep zitten
De negatieve verhalen die alsmaar weer de ronde doen over boeren, hebben op de achtergrond wel even meegespeeld bij het nemen van een besluit. „Maar ik blijf van mening dat na regen weer zonneschijn komt, zonder melk kunnen we niet in Nederland en als je ziet hoe ver wij in de kopgroep zitten qua producten”, benadrukt Koen. Tom weet daar alles van: „De standaard is hoog in Nederland, ook als je kijkt hoe we omgaan met de dieren en de regel- en wetgeving; het buitenland hecht veel waarde aan onze kennis en producten. Wanneer wij alles uit het buitenland gaan halen, krijg je te maken met dubbele uitstoot”, aldus een realistische Tom.
Mede door zijn jaren als voorzitter van De DAJK (Drents Agrarische Jongeren Kontakt) zag hij echter ook de andere kant van de medaille. „Kijk alleen maar naar de PAS-melders, voor hen voelt het allemaal heel anders. Wij hebben het in 1998 meegemaakt toen de zandboeren zich meldden in Koekange. We zijn pas verplaatst in 2006, maar in die onzekere jaren doe je geen groot onderhoud en investeringen.”
Problemen oplossen
Ze laten zich niet gek maken door negatieve berichten. Koen: „Als ik ’s morgens opsta, kijk ik naar buiten en zie ik op welke mooie plek we zitten. Dan denk ik: wat zijn we mooi bezig in agrarisch Nederland. Ik wil niet in een negatieve bubbel belanden, dat is ook de reden om mee te werken aan dit artikel in de krant”. Ze zien om zich heen nog steeds jongeren die het aandurven om boer te worden. Op de vraag of ze nu klaar zijn, komt een logische reactie. „Je weet nooit wat er op je pad komt”, vindt Koen. „De derogatie vervalt, dus moeten we meer mest afvoeren. Het zou wel mooi zijn als we ook met groen gas bezig kunnen, dergelijke initiatieven kunnen veel problemen oplossen”, verwijst Tom naar de vele projecten in met name De Wolden. „Maar het loopt bij ons nu boven verwachting”, besluit Koen.