Pieter Sopacua: 'Ik groeide op Schattenberg op in veiligheid en in de natuur.' Foto: Jaspar Moulijn
De rubriek Hier kom ik weg is een samenwarking met het Huus van de Taol en giet over Drenten en heur verhalen. Pieter Sopacua uut Assen kwam in 1951 met zien Molukse femilie naor Nederland en is opgruid op woonoord Schattenberg.
Pieter Sopacua wes naor foto’s in de woonkamer. „Dit zijn onze kinderen en kleinkinderen. Elke zondag hoor je hier aan tafel Maleis, Nederlands en een beetje Drents.”
Hier kom ik weg
Sopacua weur geboren in 1950 in Malang op de Molukken. Zien pap har as KNIL-militair samen met Nederland vochten tegen Indonesië. Nederland verleur die oorlog en gaf de macht terug an Indonesië. De Molukkers rupen de Republiek der Zuid- Molukken (RMS) uut. Indonesië greep de macht in de RMS terug.
Veiligheid
De Nederlandse regering was verplicht um de Molukkers zes maond under te brengen in Nederland. Molukse KNIL-militairen bennen geliek ontslagen uut het leger, muchten niet warken en weurden underbracht in woonoorden. „Ons gezin ging naar Schattenberg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit Kamp Westerbork”, leg Sopacua uut. „Mijn ouders dachten dat ons verblijf tijdelijk was.”
„Mijn jeugd op Schattenberg was de mooiste tijd van mijn leven”, zeg Sopacua. As kind har e gien weet van de drama’s uut de Tweede Wereldoorlog. „Ik groeide op in veiligheid en in de natuur. Alles wat ik nodig had, was er.”
Karnemelkse pap
Het gezin woonde in een barak in het woonoord bij Hooghaolen en maokte der ’t beste van. „Mijn ouders hingen een gordijn midden in de kleine ruimte. Zo hadden we een kamer extra.” Ze verhuusden een paor maol naor een aandere barak. „Ook door de grote brand die er op Schattenberg heeft gewoed”, zeg Sopacua.
‘s Zummers logeerden Molukse kinder bij Drèentse gezinnen. Sopacua har het fantastisch bij een echtpaar op Klazienaveen. „Als we naar een van hun ouders gingen, zat ik op de motor tussen meneer en mevrouw in”, zeg e. De pap bij ’t ontbijt was flink wennen. „Karnemelkse pap!”, gruwelt e. ,,Dat vond ik vies.”
Mooie herinnerings
Nao de legere schoel op Schattenberg giet Sopacua naor de mulo in Beilen. „Het was inmiddels duidelijk dat we niet terugkeerden naar Indonesië.” Sopacua zag verdriet en boosheid bij zien olders en zien umgeving. „Vanaf toen werd ik me meer bewust van wat er speelde. Ten tijde van de treinkaping en bezettingen, was ik al ouder. Een moeilijke tijd.”
Pieter Sopacua: ‘Ik ben aan de band begonnen en als leidinggevende met pensioen gegaan.’ Foto: Jaspar Moulijn
De Assenaar kek geern naor mooie herinnerings en verbinding tussen mèensen. „In het ziekenhuis kwam laatst een vrouw naar mij toe. ‘Ben jij Pieter Sopacua?’, vroeg ze.” Het bleek een old-klasgenote te wezen van de mulo. „Het is me altijd bijgebleven dat wij met de hele klas bij jouw familie op Schattenberg mochten eten na de examens”, har ze zegd.
De grond gekust
As jonge vent gung Sopacua met lang haor te solliciteren. „Er werd in een gesprek gezegd: als jij jouw haar afknipt, kan je hier werken. Dat wou ik niet”, grinnikt e. Sopacua keek wieder en kwam bij blikfabriek Drenthina, nou Trivium, op ’t Hogeveine terecht. „Ik ben aan de band begonnen en als leidinggevende met pensioen gegaan. Het mooiste vond ik het oprechte contact tussen collega’s.”
Sopacua is weerum west naor de Molukken. „Het was thuiskomen. Ik heb er gelijk de grond gekust. Maar Assen is ook thuis. Hier zijn mijn kinderen en kleinkinderen. Het woord ‘kinderen’ is in alle talen het mooiste woord”, vindt Sopacua. „Kinderen zien geen bruin of wit. Ze zijn nieuwsgierig en hebben de toekomst.”