Kees uit Gieten hangt Oekraïense vlag halfstok. ‘Als we niet oppassen is het de komende twintig jaar oorlog’

Een daad uit verslagenheid. Zo omschrijft Kees Krijnsen het halfstok hangen van de grote Oekraïense vlag voor zijn woning. „Dat vind ik passend. Oekraïne, en daarmee heel Europa, hebben er nog niet zo slecht voorgestaan als nu.”

Directe aanleiding voor de vertwijfeling van Krijnsen is de ruzie die de Amerikaanse president Donald Trump en zijn Oekraïense ambtsgenoot Volodymyr Zelensky vrijdag voor het oog van de camera’s uitvochten. „Onze beste vriend laat ons in de steek”, zegt Krijnsen. „En dat zat er aan te komen. We blijven in Europa alles afstemmen op de Verenigde Staten. Wij hebben onze sokken niet zelf opgetrokken. Dat slaat ons nu keihard in het gezicht.”

Krijnsen hing de vlag drie jaar geleden op. Al die tijd bleef hij hangen, als herinnering aan de oorlog die voortduurt op het Europese continent. Een snelle en duurzame vrede zit er na de escalatie in het Witte Huis niet meer in, denkt hij. „We hebben te maken met twee straatvechters, Poetin en Trump. Dat is triest, maar was te verwachten. Het is onze eigen schuld dat we zo afhankelijk zijn geworden.”

Een speciale band met Oekraïne heeft Krijnsen niet. „Als Poetin Estland was binnengevallen hing die vlag hier nu.” Hij maakt zich ernstig zorgen over de toekomst. „Ik ben opgegroeid in een Europa waar de belofte van democratie heilig was. Ik geloof in het Europese systeem. We moeten nu gezamenlijk in actie komen. Anders is het de komende twintig jaar oorlog. Poetin stopt niet bij Oekraïne.”

Hij is kritisch op de Nederlandse media, die volgens Krijnsen de aandacht laten verslappen. „De BBC begint iedere uitzending met een bericht over Oekraïne. Dat gebeurt hier niet, buitengewoon frustrerend vind ik dat.”

Want het lot van de Oekraïners gaat de Noorderlingen aan het hart, meent Krijnsen. „Dat zie je ook aan de hulpactie van DVHN. Als er een kwart miljoen euro wordt opgehaald is er nog steeds compassie. Maar we moeten hergroeperen, en voorkomen dat onze kinderen opgroeien in een onveilige wereld. We mogen niet onverschillig zijn voor zo’n grote dreiging.”