Wat gaat er verloren als grote spelers lokale vakantieparken opkopen? Op vakantiepark Meerzicht aan het Leekstermeer delen Catrien (91) en kleinzoon Stefan (34) hun herinneringen
Stefan en zijn oma Catrien Bleeker bij het huisje dat al sinds 1957 in de familie is. Foto: Jaspar Moulijn
Steeds meer vakantieparken worden opgekocht door grote spelers. Wat gaat daarmee verloren? Drie generaties Bleeker balen stevig van de verkoop van vakantiepark Meerzicht aan het Leekstermeer.
Catrien Bleeker (91) uit Groningen was zestien toen ze voor het eerst met haar schoonouders vakantie vierde aan het Leekstermeer. Maar of de Groningse volgend jaar van haar 75ste zomer aan het meer kan genieten, is de vraag. Het park wordt verkocht aan EuroParcs en die ‘ziet er mogelijkheden iets te maken naar hun maatstaven’. Een blik op de website leert: op de EuroParcs-parken staan de moderne bungalows strak in het gelid. Voor minder dan een ton krijg je ze niet. Een groot contrast met het huidige Meerzicht.
Op het terrein pal aan het Leekstermeer staan zo’n vijftig huisjes her en der verspreid. Er is een beheerderswoning en een haventje, even verderop staat een boothuis dat duidelijk betere tijden heeft gekend. Waar het ene huisje nieuw en modern oogt, is het andere totaal vervallen. In de loop der jaren zijn de stukjes grond rondom de huisjes op sommige plekken steeds een beetje groter geworden, vertellen De Bleekers.
Klein huisje pal aan het meer
Het huisje van oma Bleeker is zichtbaar oud, maar staat pal aan het meer. Binnen in het rode optrekje met grote veranda is de inrichting sober. Tegen de achterwand staat een bank. Ertegenover is een klein keukenblokje en in de hoek een tv en een elektrisch kacheltje. Boven de bank hangt een luchtfoto van het huisje. Ernaast een zwart-witfoto van drie generaties Bleeker op Meerzicht. ,,Dat ben ik”, wijst Stefan Bleeker naar de baby in het midden. ,,Met mijn vader en opa.”
Ook hij baalt stevig van de verkoop van het park. De Groninger was van plan het huisje van oma met zijn broer en hun vriendinnen over te nemen en zo de familietraditie voort te zetten. ,,Wij waren al plannen aan het maken en geld aan het sparen om het mooier te maken. We wilden een steigertje aanleggen en wat moderniseren”, zegt Bleeker. Het huisje is van een paar jaar na de oorlog.
Zijn oma weet nog precies wanneer ze het met haar man kocht. ,,Dat was in 1957. Ik weet het nog zo goed, omdat ik zwanger was van je vader”, zegt ze tegen haar kleinzoon. ,,Het was eigenlijk te duur voor ons, maar toe maar. We wilden het graag. Mijn man had een mooie zeilboot, een valk. Die heeft hij verkocht en toen konden we het kopen. Geld lenen bij de bank? Dat deed je toen niet.”
Een handjevol huisjes stond er in die tijd. ,,Verder was het een weiland”, zegt Catrien Bleeker. ,,We moesten alles zelf doen. Er was geen elektriciteit, geen riolering.” Ze herinnert zich iets, begint te lachen en richt zich naar haar kleinzoon. ,,Opa en jouw oom moesten altijd de sceptic tank legen. Dat was zo’n vies klusje.” Ze haalt haar schouders op. ,,Ach, je wist niet beter. Het hoorde erbij.”
Voor iedereen plek
Catrien Bleeker kreeg, nadat ze in de zomer dat ze het huisje kochten was bevallen van haar tweede zoon, nog twee kinderen. Alle weekenden en hele zomers bracht het stadse gezin door aan hun geliefde Leekstermeer. En voor alle vier de kinderen was in dat kleine huisje een plek. ,,Van die bank kan je een bed maken”, zegt Stefan Bleeker. ,,En hierachter is nog een slaapkamer. In het schuurtje hadden we een stapelbed staan. Dat hadden we heel mooi gemaakt”, vult zijn oma trots aan.
De kinderen van Catrien voelden zich zo verbonden met het meer, dat ze er later zelf huisjes kochten. Het huisje van Stefans ouders staat even verderop en nog een zoon van Catrien heeft een eigen stek op Meerzicht. ,,Ik kom hier al zo lang ik me kan herinneren”, vertelt de dertiger. ,,We gingen in de zomervakantie altijd drie weken naar Frankrijk en drie weken naar de camping. Als kind was het geweldig. Opa en oma waren altijd in de buurt. Ik ging vaak met opa mee vissen op de boot en als ik een brasem had gevangen, moest opa hem eerst bekijken.”
Andere wereld
Vroeger was er veel vermaak op de camping. Stefan Bleeker herinnert zich spelletjes en kinderdisco’s. Nog eerder waren er zeilwedstrijden. ,,Elke avond gingen we naar het paviljoen”, herinnert oma Bleeker zich. ,,Daar was het heel gezellig. Maar dat is er al lang niet meer. Deze eigenaar heeft niks gedaan om het ons naar de zin te maken”, zegt ze. ,,Een camping kan je het ook eigenlijk niet meer noemen.” Het terrein is verwaarloosd, vindt oma Bleeker. ,,Maar als mensen één keer hier zijn zeggen ze vaak: het is toch net een sprookje?”
Haar kleinzoon zag het helemaal zitten, een eigen stek op de camping. ,,Het is maar vijftien minuten fietsen van de stad en je bent in een compleet andere wereld. Beetje barbecueën, varen, ‘s avonds een fikkie stoken.. Zeg nou zelf, niks hier doet je toch aan de stad denken?” Omdat de huisjesbezitters op Meerzicht al lang weten dat de eigenaar er wel vanaf wilde, hielden Bleeker en zijn vriendin er rekening mee dat het niks zou worden met het huisje van oma. ,,Voor mijn familie vind ik het heel jammer. Ze komen hier hun hele leven. Zo’n huisje wordt een beetje je kindje en misschien ontleen je er zelfs wel een beetje je identiteit aan.”
Voor de massa
Een plek op een vernieuwd park zien de Bleekers niet zitten. ,,Dat nieuwe park is commercieel. Daar moet je een bungalowtje kopen, niks aan”, meent Catrien Bleeker. ,,Op die nieuwe parken is het allemaal massa”, vindt ook haar kleinzoon. ,,Het is gewoon zo zonde dat alles voor al die mensen die hier al jaren komen, straks niet meer beschikbaar is.”
De verkoop heeft bovendien voor veel huiseigenaren een wrange nasmaak. Al jaren geleden stapten zij naar de eigenaar toe om te praten over behoud en overname van de camping. Zonder resultaat. Ze hebben zich nu verenigd om te kijken of er nog iets mogelijk is. Veel hoop hebben de Bleekers niet. ,,Twee jaar misschien nog, niemand weet het”, zegt Catrien Bleeker, die in een aanleunwoning in de stad woont. Als haar gezondheid het toelaat is zij er in elk geval bij, volgend jaar zomer. ,,Zeker! Soms zit ik hier tijden achter elkaar. Weet je hoe lang ik hier vorig jaar was? Vier maanden!”