Vonnis betekent erkenning voor kinderen Ruinerwold voor het leed dat vader hen heeft aangedaan: 'Er worden vergaande uitspraken over hem gedaan. Dat is bijzonder'
De Oostenrijkse klusjesman Josef B. (61) is medeschuldig aan jarenlange vrijheidsberoving van de zes jongste kinderen van Gerrit Jan van D. uit Ruinerwold. Dat oordeelt de rechtbank in Assen. Voor de oudere kinderen betekent het vonnis dat dinsdag is uitgesproken ook een stuk erkenning voor het leed dat hun vader hen heeft aangedaan.
Dat zegt advocaat Corinne Jeekel, die de vier oudste kinderen van Van D. bijstaat. Drie van hen hebben nooit in de boerderij in Ruinerwold gezeten. „Maar in het vonnis van de rechtbank staan ook vergaande uitspraken over geweldshandelingen die zij als kind hebben moeten ondergaan. Er staat dat de kinderen door hem zijn blootgesteld aan nare, stigmatiserende, vernederende omstandigheden. Het feit dat er ook overwegingen richting vader zijn geuit door de rechtbank is bijzonder”, vindt Jeekel.
Want Van D. heeft nooit terechtgestaan voor zijn daden. Hij kreeg vier jaar geleden een hersenbloeding. De man heeft na de ontdekking van het gezin in de boerderij in oktober 2019 lange tijd in voorarrest gezeten. In maart vorig jaar heeft de rechtbank bepaald dat hij niet kan worden vervolgd omdat hij door zijn hersenschade geen eerlijk proces kan krijgen. Van D. zit nu gedwongen opgenomen in een gesloten kliniek.
Zijn volgeling Josef B., de huurder van de boerderij, is wel vervolgd. Dinsdag heeft de rechtbank uitspraak gedaan. De discipel van Van D. moet drie jaar de cel in voor het medeplegen van de vrijheidsberoving van de zes jongste kinderen en die van een volwassen Oostenrijker, die is opgesloten en vastgebonden.
Grenzen vrijheid van overdragen godsdienst overschreden
Als onderdeel van de geloofsovertuiging van Van D. mochten de kinderen vanaf hun geboorte geen enkel contact hebben met de buitenwereld. Volgens de advocaat van B. raakt deze manier van opvoeden aan de vrijheid van godsdienst.
Maar de rechtbank vindt dat de wettelijke grenzen van die vrijheid door Van D. zijn overschreden. „De rechtbank onderkent dat tussen de vader en de kinderen een ouder-kindrelatie bestaat en dat het de vrijheid van ouders is om hun levensovertuiging over te dragen op hun kinderen.”
Het uit de godsdienstvrijheid voortvloeiende recht van ouders om hun kinderen overeenkomstig hun godsdienstige en levensbeschouwelijke normen op te voeden is een groot goed, maar is niet absoluut, meent de rechtbank. „Deze vrijheid is dus niet onbegrensd en kan worden beperkt door de wet, zoals de strafwet.”
Volgens de rechtbank zijn de zes jongste kinderen uit Ruinerwold van jongs af aan geïndoctrineerd met de overtuiging dat de buitenwereld slecht is en dat daarom elk contact moet worden vermeden. „Vanaf hun geboorte tot het moment van het aantreffen van het gezin in de boerderij hebben zij afgescheiden van de samenleving geleefd. Een samenleving waarin zij zich ook niet vrij zouden hebben kunnen bewegen, omdat zij nooit zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.”
Levensmissie verloochenen
Verder, zo stelt de rechtbank, zou het verlaten van de familie hebben betekend dat zij hun levensmissie zouden verloochenen, het gezin zouden verraden en onder de slechte invloeden van de buitenwereld zouden komen te staan, waardoor terugkeer naar het gezin was uitgesloten. Door de vader is een zodanige situatie gecreëerd dat de kinderen niet weg durfden te gaan, uit vrees voor uitsluiting en om onderhevig te raken aan slechte invloeden, terwijl zij zich niet zelfstandig staande zouden kunnen houden in de maatschappij.
Daarbij heeft de vader volgens de rechtbank in strijd met de wet gehandeld door de geboorte van de kinderen niet aan te geven en de kinderen gedurende de leerplichtige jaren geen officieel onderwijs te laten volgen. Ze werden altijd verborgen gehouden. De laatste tien jaar leefden ze in een boerderij in Ruinerwold. Doordat zoon Israel (destijds 25 jaar) de boerderij ontvluchtte en de politie waarschuwde, kwam een einde aan hun geïsoleerde bestaan.
Vrijheidsberoving
De Oostenrijkse klusjesman en huurder van de boerderij in Ruinerwold is volgens de rechtbank medeschuldig aan vrijheidsberoving van de zes jongste kinderen van Van D., de zelfverklaarde aartsvader. „B. had een essentiële rol, zonder zijn bijdrage was het voor vader niet mogelijk om de kinderen zo’n lange periode geïsoleerd te laten leven.”
Door het gezin te onderhouden en van onderdak en boodschappen te voorzien, heeft hij de vader geholpen bij het verborgen houden van de kinderen. Die konden niet weggaan, omdat zij onderdeel waren van het systeem dat Van D. had opgezet. B. moet nog twee jaar cel uitzitten, omdat hij al ruim een jaar in voorarrest heeft gezeten na zijn aanhouding in 2019. Hij is al geruime tijd op vrije voeten. De rechtbank heeft bepaald dat hij direct moet worden opgepakt.