'Stop snel bestrijdingsmiddelen', zegt werkgroep Westerveld. Bij 87 monsters uit (moes)tuinen, akkerranden en natuurgebieden zijn 132 bestrijdingsmiddelen aangetroffen
De teelt van bloembollen leidt in Drenthe tot steeds scherpere discussies. Foto: Jan Bouwman
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw moet snel verminderen. Om te beginnen moet de overheid het gebruik ervan in een straal van 1 kilometer rondom scholen, speelplaatsen en dergelijke verbieden.
Dit zegt de werkgroep Meten=Weten in de gemeente Westerveld, naar aanleiding van een onderzoek waarbij 87 monsters genomen zijn om onderzoek te doen naar de neerslag van bestrijdingsmiddelen, met name die in de leliebollenteelt worden gebruikt. In die monsters zijn resten van 132 verschillende bestrijdingsmiddelen aangetroffen. „Er ligt écht een deken van gif over Nederland”, stelt Meten=Weten in een persbericht.
Duurzame lelieteelt in Drenthe
Landbouwkundig onderzoeker Jelmer Buijs, maakte het rapport aan de hand van de monsters die vrijwilligers van Meten=Weten op allerlei plekken in de gemeente hadden verzameld: in natuurgebieden, in (moes)tuinen, bij speelplaatsen voor kinderen, enzovoorts. De Amsterdamse hoogleraar ecotoxicologie Kees van Gestel heeft de bevindingen nog eens tegen het licht gehouden.
„Het hangt van je positie af hoe je de resultaten beoordeelt”, zegt Buijs. „Gangbare boeren, die deze middelen gebruiken, zullen zeggen: dit wisten we al, de gevonden hoeveelheden liggen onder de norm. Mensen die zich zorgen maken over hun gezondheid en die van hun kinderen, zullen er anders tegenaan kijken, net als mensen die zich zorgen maken over het laatste restje natuur dat we nog hebben..”
Wat zijn de gevolgen voor de natuur?
Duidelijk is dat de bestrijdingsmiddelen zich over een groter oppervlakte verspreiden dan tot nog toe werd aangenomen en ook in beschermde natuurgebieden zijn aangetroffen. „We weten eigenlijk niet wat het gevolg daarvan is”, zegt onderzoeker Buijs. „Het is dus zaak daar meer onderzoek naar te doen. Want het is wel bekend dat de vogelstand en de insectenstand decimeert. Als dit komt door bestrijdingsmiddelen, is het belangrijk dat te weten.”
Het ontbreekt aan wettelijke regels hoeveel bestrijdingsmiddelen er in natuurgebieden en in het leefgebied van mensen mogen terechtkomen, constateert Buijs. Die moeten er wat hem betreft wel komen. „Al zo’n vijftig jaar zijn ze bezig met het Geïntegreerd Programma Gewasbescherming, dat tot minder gebruik van schadelijke stoffen had moeten leiden. Ik constateer echter dat we in al die tijd weinig zijn opgeschoten. We hebben te weinig gedaan. Dat moet nu anders, willen we niet over vijftig jaar tot dezelfde constatering komen. Zoveel tijd hebben we niet.”
Gemoederen zijn hoog opgelopen
De laatste twintig jaar is de bloementeelt in Drenthe flink toegenomen. In de gemeente Westerveld zijn de gemoederen daarover hoog opgelopen. Onder leiding van commissaris van de Koning Jetta Klijnsma doet de provincie grote moeite om een project over duurzame bollenteelt van de grond te krijgen. Alle betrokkenen, zoals telers, omwonenden, natuurorganisaties en waterschappen, moeten daaraan meedoen. Klijnsma doet echter eerst haar best de verhoudingen tussen voor- en tegenstanders te verbeteren.
Buijs vindt dat de provincie meer de regie moet nemen. Hij ziet nog veel mogelijkheden het gebruik van bestrijdingsmiddelen fors te verminderen, bijvoorbeeld door op de akkers vaker verschillende gewassen te telen en door de geoogste bollen pas in de schuur te behandelen tegen insecten die er op zitten. „Dan komen de bestrijdingsmiddelen niet in de omgeving terecht.”
Woensdag praten Statenleden met Jetta Klijnsma over haar pogingen om in de gemeente Westerveld vrede te stichten tussen voor- en tegenstanders van de bollenteelt. Dezelfde dag praat Meten=Weten met Tweede Kamerleden over het rapport.