Enkele maanden geleden togen veehouders met mest naar het provinciehuis om hun grote zorgen over hun toekomst te delen. Foto: Marcel Jurian de Jong
Pak jonge boeren hun toekomst niet af, die oproep doet de Drentse BBB-voorman Gert-Jan Schuinder nu donderdag in de Tweede Kamer het mestdebat plaatsvindt.
Het woord ‘perspectief’ kan Schuinder niet meer horen, want dat woord valt voortdurend als het over de landbouw gaat, zonder dat de boeren volgens Schuinder ook maar enige duidelijkheid krijgen over hun toekomst. Hij roept samen met zijn partijgenoot in het bestuur van waterschap WDODelta, Jan Woldring, de regering en parlement op om maatregelen te nemen die de natuur versterken zonder dat dit ten koste gaat van de veehouderij.
Splijtzwam
Mest is een splijtzwam in zowel de Haagse als de Drentse politiek. Want tegelijkertijd willen de Statenleden Siska Peeks (Partij voor de Dieren) en Sam Pormes van de gelijknamige lijst juist dat het provinciebestuur wél inzet op krimp van de veestapel. Ze stellen hierover schriftelijke Statenvragen. Ze wijzen erop dat de Europese Unie Nederland dwingt om de belasting met mest te verminderen tot maximaal 170 kilogram stikstof per hectare, oftewel de derogatierichtlijn.
Peeks en Pormes willen van het provinciebestuur weten hoe het er in Drenthe voor staat met het halen van deze richtlijn. Schuinder en Woldring laten weten juist helemaal klaar te zijn met al die regelgeving. „Niemand die nog lijkt te weten of we wel een goede weg zijn ingeslagen, of dat we hier heel veel spijt van gaan krijgen”, stellen beiden in hun manifest.
Ze vinden dat de overheid de boeren met gaan belonen voor geleverde prestaties, dit werkt volgens hen beter dan straffen voor het niet halen van onrealistische doelen. „De wanhoop in de sector is groot, te groot”, waarschuwen beiden.
‘Geen bedreiging voor natuur’
Woldring en Schuinder willen afrekenen met het beeld dat veeteelt en landbouw een bedreiging vormen voor de natuur. „Het terugbrengen van Drenthe in de staat van 1950 brengt ons helemaal niets.” Volgens beiden is er in Drenthe geen sprake van mestoverschot en kunnen landbouw, recreatie, natuur en wonen prima naast elkaar bestaan.
Peeks en Pormes wijzen er evenwel op dat er landelijk al in 1990 gewaarschuwd is voor overschot aan mest, met vervuiling tot gevolg. Daar is volgens hen veel te weinig mee gedaan en nu is het geduld bij de Europese Commissie op, waardoor de mestbelasting drastisch omlaag moet.