Bernhard Hanskamp: ,,Gerard Londo was de Drentse ‘vadertje Drees’ voor de groene ruimte.'' Foto: Jaspar Moulijn
Boerenbelangen en natuurwaarden voerden jarenlang felle strijd in het Drentsche Aa-gebied, waar honderd jaar geleden de ruilverkaveling begon. Expert Bernhard Hanskamp geeft er komende week lezingen over.
De strijd voor het Nationaal Park Drentsche Aa is er niet een geweest zonder slag of stoot. Want, zoals ook elders in het land, er was sprake van een sterke boerenlobby. Als provinciaal omgevingsdeskundige maakte Bernhard Hanskamp (70) uit Nijlande die strijd veertig jaar lang mee op het provinciehuis in Drenthe.
Over die honderd jaar ruilverkaveling heeft Hanskamp, van oorsprong boerenzoon uit de Achterhoek, boekenkasten vol aan informatie. Als voorbereiding op zijn lezing doorploegde hij stapels boeken, provincienotulen, rapporten en bezwaarschriften.
Met dank aan goed bestuur
Dat het Drentsche Aa-gebied is geworden wat het nu is, is volgens hem te danken aan goede bestuurders. ,,De ruilverkaveling is in Drenthe gebruikt om de boerenlobby wat aan banden te leggen. Als ze dat toen niet hadden gedaan, had de provincie er heel anders uitgezien. In bijvoorbeeld Friesland of Brabant is het anders gegaan. In de Achterhoek en Brabant zijn prachtige beekdalen platgewalst, terwijl we die hier nog hebben.”
Als Hanskamp op een plattegrond van Drenthe de loop van de beken volgt, raakt hij onmiddellijk enthousiast. Het systeem is tamelijk intact gebleven, met dank aan wat er in de loop der tijd níét is gebouwd of gecultiveerd. Hij wijst ter illustratie een gebied aan ten oosten van Elp, tegen het natuurgebied Hart in Drenthe en midden in het Natura-2000-gebied. ,,Het had niet veel gescheeld, of daar hadden twee boerderijen gestaan. Als dat was gebeurd, was het landschap verpest. En hadden die boeren nu met de PAS-ellende gezeten, vanwege de stikstofproblemen.”
Bernhard Hanskamp op de es van Nijlande. Foto: Marcel Jurian de Jong
Spaghettislierten
Een eeuw geleden leek het Drentse landschap vooral op slierten spaghetti. Boeren hadden supersmalle, lange stukken grond. Een overblijfsel uit de Middeleeuwen, waarbij boeren binnen een gemeenschap bij ieder nieuw ontgonnen lapje grond recht hadden op een nieuw reepje. Dat was dan lang en recht, omdat dat handig was bij het bewerken van het land.
Maar sinds begin vorige eeuw was dat zeker niet praktisch meer. Drentse boeren hadden soms wel tientallen snippers beekdal, hooiland en heideveld op verschillende plekken, vertelt Hanskamp. „Mijn 93-jarige buurvrouw vertelde dat ze elke dag met melkvee aan het rondtrekken waren. Ze konden op zondag niet naar de kerk, want ze moesten alle koeien steeds naar elk afzonderlijk stukje land brengen.”
,,Drentse boeren hadden veel meer snippers dan boeren in de Achterhoek of Brabant én opgeteld veel meer land. Hier was 12 of 14 hectare heel gemiddeld. In de Achterhoek was je dan de grootste; zat je vooraan in de kerk.”
Ruilverkavelingen veranderden Drenthe in een rap tempo Foto: Riet Til
Schaalvergroting
In 1938 kwam er een wetswijziging. Als eenvijfde van de boeren binnen een plaats instemde, dan kon de ruilverkavelingsaanvraag doorgaan. Massaal werd de ‘spaghetti’ op de Drentse essen omgetoverd tot landschappelijke ‘hamlappen’.
Niet veel later werd de ruilverkaveling in Drenthe veel rigoureuzer aangepakt. In de jaren vijftig kwam minister van Landbouw, Sicco Mansholt, aan het roer te staan, bekend van zijn kreten ‘Nooit meer oorlog, nooit meer honger’ en ‘De boer moet een goede boterham kunnen verdienen’. Ruilverkaveling werd heel gewoon, de minister promootte schaalvergroting. Later betreurde Mansholt zijn eigen beleid trouwens; het had desastreuze gevolgen voor het landschap en leverde boterbergen en melkplassen op.
Landschappelijke 'spaghetti' wordt 'hamlap'. Foto: Provinciaal archief
Het getouwtrek tussen boerenorganisaties en milieuorganisaties over grond, intensiveerde ook in die jaren. „Landbouwers wilden over landschapsgrenzen heen alle kavels en beken zoveel mogelijk rechttrekken”, zegt Hanskamp. „En dan stuwen erin. Maar daardoor kunnen vissen er niet langs, verdwijnen de dotterbloemen en verdroogt het gebied.” Hanskamp maakte de discussies in het provinciehuis van dichtbij mee.
Aimabel
Nog altijd heeft hij veel ontzag voor de aimabele Gerard Londo, PvdA-gedeputeerde van 1963 tot 1978, die een warm hart had voor de natuur in het Drentsche Aa-gebied. „Hij was de Drentse ‘vadertje Drees’ voor de groene ruimte”, zegt Hanskamp. ,,Dat deed hij met zoveel tact, dat het naar buiten leek alsof het hele bestuur dezelfde mening was toegedaan. Terwijl Gedeputeerde Staten in die tijd tot op het bot verdeeld waren over ruilverkaveling. Verbazingwekkend.”
PvdA-gedeputeerde Gerard Londo in zijn werkkamer. FOTO HANS DEKKER Foto: Hans Dekker
Volgens Hanskamp is het huidige Nationaal Park niet alleen te danken aan Londo. Ook opeenvolgende Commissarissen van de Koningin, Jacob Cramer en Karel Hendrik Gaarlandt (samen tussen 1951-1974 actief), hadden oog voor natuurhistorie. En dan was er nog de stille ‘derde macht’ bekend van zijn letters VO. Zijn paraaf duikt honderden keren op in de stukken van het provinciebestuur. Hanskamp: „Dat bleek de chef van de griffie te zijn, Wim van Oordt uit Rolde. De man zag ruilverkavelingen Rolde en Anloo met angst en beven naderen en drukte achter de schermen zijn stempel op het onderwerp.”
Met name in het gebied tussen Rolde en Anloo kwam het belangenconflict rond 1972 met tientallen bezwaarschriften en felle polemieken op scherp te staan. De burgerbeweging Milieuraad (de huidige Natuur- en Milieufederatie) kwam met een rapport getiteld ‘Moet dit zo doorgaan? Een landschap wordt bedreigd’. Opvallend genoeg liet CdK Gaarlandt een persbericht naar buiten brengen, waarin de provincie de bevindingen onderschreef.
Tot grote woede van de boerenbelangenorganisaties die het jaar erop met een tegenrapport aankwamen met de slotsom: ‘De vogels en orchideeën zijn hier wel geteld, maar de boeren niet’. Het mocht niet baten: de strak gestreken, droge boerenpercelen rond het Andersche Diep kwamen er niet.
Drentsche Aa van heideveld tot beek. Foto: Riet Til
Woningbouw
Trouwens niet alleen boeren, ook woningbouwplannen bedreigden het Drentsche Aa-gebied. Om het stroomdal te beschermen tegen de expansiedrift van de gemeente Assen, tekenden provinciemedewerkers het 3000 hectare grote Drentsche Aa-gebied met een schil er omheen van nog eens 3000 hectare. De voorgenomen wijk Schieven, ten oosten van de stad, en een rondweg Rolde-Zuid via Nijlande naar Deurze zijn er daardoor nooit gekomen.
Het plan van de provincie Drenthe voor bescherming van de Drentsche Aa. Beeld: Riet Til
Perspectief
Al met al zou je kunnen concluderen dat de provincie flink ruzie maakte met boeren. Maar op individueel niveau is dat helemaal niet zo, zegt Hanskamp. De overheid kocht land van boeren die rond de beken in het stroomdal woonden voor een flinke prijs: een derde meer dan het land eigenlijk waard was. Boeren liepen daar wel warm voor: voor dat geld konden ze elders veel meer grond kopen. „Politici hadden het in die tijd nooit over onteigenen, zoals nu gebeurt. Ze waren gewoon bezig met kopen, ruilen en herinrichten. Een term als ‘onteigenen’ is ook niet productief, boeren moeten perspectief hebben.”
En precies dat zou de politiek nu weer moeten doen, vindt de bewoner uit Nijlande: kopen, ruilen en nieuwe plekken bieden aan de boer. Want er zijn nog steeds akkerbouwers te vinden die landschappelijk op de verkeerde plek zitten. „Ik hou mijn hart vast. Het is in de politiek tegenwoordig praten, praten, praten.”