Drijber en racefietsers: een combinatie waar niet iedereen even gelukkig mee is. Foto: Jaspar Moulijn
Drijber, letterlijk onder de rook van de VAM-berg, is van 20 tot en met 24 september het epicentrum van de Europese kampioenschappen wielrennen. De bewoners balanceren op een koord: het eervolle gastheerschap van kampioenschappen tegenover de last die wielerrecreanten met zich meebrengen. Is dat het waard?
Wimmy staat in de achtertuin. Op het punt om op de fiets te stappen. Een elektrische. „Maar zó snel ga ik niet, hoor”, zegt ze lachend, terwijl ze met haar hand een wegwuivend gebaar maakt. Sterker nog: het komt nog regelmatig voor dat ze aan de kant moet. Dat Wimmy (84) ruim baan moet maken voor groepen wielrenners in Drijber.
Een paar minuten heeft ze wel. Maar niet langer. Want om 12 uur wordt in ’t Kaampie de maaltijd geserveerd. En ze wil niet te laat komen.
Veertig jaar woont Wimmy – geboren in het Friese Eernewoude - inmiddels in Drijber. Het is een gerieflijk dorp, benadrukt ze. „Gemoedelijk, er is hier geen haat en nijd.” Wat mag ze graag wonen in het vrijstaande huisje op de hoek, waar de Brink en de Drijbersche Es elkaar ontmoeten. Het is een beroemde plek, verklapt Wimmy. „Als het wielrennen op tv is, bellen de kleinkinderen uit Hoogeveen. ‘Oma, we zien oma’s huisje op tv’, zeggen ze dan.”
Wimmy fietst graag. Als ze in de voorkamer zit, ziet ze de VAM-berg schuin voor haar huis liggen. „Maar daar fiets ik niet meer. Stel je voor, zo’n oud mens!” Ze fietst de laatste tijd vooral ’s ochtends vroeg, het liefst vóór 10 uur, voordat de wielrenners naar het dorp komen. „Anders roepen ze dat ik aan de kant moet. Niet echt onfatsoenlijk, dat niet. Ze geven elkaar ook tekens, volgens mij. Dat er een tegenligger aankomt ofzo.”
Wielerterrorisme
Tsja, wielrenners die – in groepen of alleen – naar Drijber komen om de VAM-berg te bedwingen; met de groeiende populariteit van fietsen op de voormalige vuilstort tussen Drijber en Wijster groeien de aantallen mee. Zozeer zelfs dat een deel van de 475 dorpsbewoners van Drijber (geteld in 2021) het als een last ervaart.
Wielerterrorisme. De term is afkomstig uit Zuid-Limburg, waar bewoners en wielrenners met enige regelmaat clashen rond de Cauberg, Bemelerberg en al die andere klimmetjes. Zo ver is het niet in Drijber. „Ongelukken zijn er nog niet gebeurd, volgens mij. Nóg niet”, zegt Matthijs van Garage Jansen, iets verderop aan de Brink.
„Zelf rij ik niet op zo’n groot landbouwvoertuig, maar een kameraad van mij wel. Dan rijden die wielrenners daar vlák achter. Je ziet ze niet in de spiegels. En wat gebeurt er als er plotseling een bal de weg oprolt?”
Nee, Matthijs is geen fan van de wielrenners. „Ze rijden hier rond alsof ze meedoen aan een kampioenschap. Ze denken dat ze het alleenrecht op de weg hebben.”
Vuilstort Afvoer Maatschappij
De eerder genoemde kampioenschappen zijn de Nederlandse kampioenschappen (en eenmalig het Europees kampioenschap veldrijden) die sinds 2020 rond de VAM-berg worden gehouden. Waar het recht tot overpad lange tijd alleen voor de Ronde van Drenthe gold, heeft de provincie Drenthe de vuilstort van Attero sinds 2018 omarmd. De afvalberg van de Vuilstort Afvoer Maatschappij heet sindsdien liefkozend ‘Col du VAM’. En komen ook recreatieve wielrenners in groten getale naar de kuitenbijter om de benen te testen.
„Vanuit hen bekeken snap ik het ook wel, hoor”, zegt Henriët, die schuin tegenover Matthijs op het terras bij de dorpsgarage zit. „Het is een walhalla voor fietsers. Het is ook allemaal prachtig aangelegd enzo. Voor racefietsers, maar ook voor mountainbikers, wandelaars, ruiters.”
En terwijl er geen onvertogen woord valt over de mountainbikers, wandelaars en ruiters moeten de wielrenners het ontgelden. „Die denken vaak alleen aan zichzelf”, weet Angelique, die ook bij de garage op het terras zit. „En dan horen we ook nog plannen voor een wielerhotel op de plek waar de kiosk ’t Blinkertje staat – aan de voet van de VAM-berg. Nee, wat dat betreft hadden we een heerlijk rustige zomer toen de berg een paar weken gesloten was.”
Wereld van trekkers
Toen kon ze er zelf ook niet overheen. Iets dat Anneke – die schuin tegenover de garage aan de weg onder andere selderie- en aardbeiplanten verkoopt – onderweg naar haar werk in Hoogeveen nog wel eens doet. „Soms krijg ik het op de heupen”, zegt ze, terwijl ze een passerende boer op een grote trekker groet. „Kijk, dát is het: die groepen wielrenners, je kent ze vast wel, leven in hun eigen wereld. Maar ze zijn hier terechtgekomen in een wereld van trekkers en grote landbouwvoertuigen.”
En dat botst nog wel eens. Figuurlijk dan. Ze schudt het hoofd. „Maar ja, wie is het sterkste. Ik bedoel: is dat nou slim? Iedereen zou zijn eigen verantwoordelijkheid moeten nemen.”
Afgelopen voorjaar vormde de populaire VAM-berg weer het decor voor de Ronde van Drenthe. Foto: Rudie Ottens
In overleg, in alle redelijkheid kom je uit zulke problemen, wil Anneke maar zeggen. „Want ja, om de zoveel tijd is er ook een kampioenschap. Als dat niet al te vaak is, is dat ook qua afsluitingen wel te doen. Want zo kun je ook wel weer trots zijn op je dorp, toch? En vanuit de organisatie doen ze allemaal goed hun best, hoor. Ze denken met ons mee. Vorig jaar werden we aan het eind van het kampioenschap allemaal uitgenodigd voor een barbecue op de berg. Dus als je vraagt: heb je last van de VAM-berg? Dan zeg ik: we hebben vooral last van de vliegen die hier rondzweven.”
Genoegdoening
En zo balanceert Drijber op een koord: de kampioenschappen zetten het dorpje op de kaart, maar die populariteit kent zijn keerzijde in de racefietsers die de VAM-berg willen bedwingen. Inmiddels is er een werkgroep die zich opwerpt om kunstwerken te maken en activiteiten te ontplooien rond het EK Wielrennen. De provincie heeft daarvoor geld beschikbaar gesteld.
„Sommige mensen zien de subsidies voor activiteiten en kunstwerken als een soort genoegdoening”, weet Jan-Willem Nieuwenhuis, voorzitter van Plaatselijk Belang. Want hinder, dat ondervindt het dorp er zeker van. „Langzaam maar zeker wordt het drukker. De afgelopen jaren waren er relatief veel evenementen op de berg. Soms denk ik: nu wordt het wel veel.”
Daarover wil Plaatselijke Belang binnen niet al te lange tijd om tafel met gemeente en provincie. Nieuwenhuis: „Dat we samen kijken naar de planning van wat er speelt op de berg. En dat we daar wel paal en perk aan willen stellen.”
Borden
En dan zijn er buiten de kampioenschappen om nog de fietsrecreanten, die de nodige overlast veroorzaken. Nieuwenhuis: „Moet je dan onze dorpskern verboden terrein maken voor wielrenners? Daarmee is het probleem toch niet opgelost? Borden langs de kant van de weg? In elk geval zullen we geen reclameborden langs de weg zetten met: ‘Kom allemaal naar Drijber’. Nee, we omarmen de vele wedstrijden niet. Daarmee zeg je te veel. Maar samen maken we er het beste van.”