Wolven zijn niet geliefd: ze pakken onbeschermde schapen in Drenthe en wakkeren angst aan. Foto: AFP/Olivier Morin
Boeren maken weinig gebruik van wolvenrasters, zo bleek dinsdag uit cijfers van de provincie Drenthe. Van de 211 aanvallen op vee was in 173 gevallen geen sprake van beschermende maatregelen, zoals afrasteringen. Waarom eigenlijk? Vijf antwoorden.
1. Het kost veel tijd om de wolvenhekken neer te zetten
Een goed wolfwerend raster bestaat uit vijf stroomdraden op precieze afstand van elkaar. Van oudsher konden schapenhouders de eigen dieren met één of twee draadjes wel binnenhouden. De komst van de wolf vraagt meer werk en dus offers. Schapenboeren moeten nevenactiviteiten stoppen om meer tijd te besteden aan hun vee. De schapenhouderij is helaas niet zo rendabel dat veel boeren zich dat kunnen veroorloven.
Zo’n hek is een steeds terugkerende tijdsinvestering. Schapenboer Bert Zinger zet wel wolfwerende rasters, al gelooft hij er zelf niet in. ,,Bij winterdag lopen schapen maximaal vier weken op één perceel. Dus je moet steeds hekken zetten op land dat vaak niet mijn eigendom is. En dat kost zes, zeven keer zoveel tijd als voorheen. Waar ik vroeger 100 schapen kon houden, kan ik in diezelfde tijd nu nog 20 houden.”
2. Een weiland is geen biljartlaken
Het plaatsen van rasters is niet alleen maar ‘paaltjes zetten’ en ‘vijf draadjes spannen’. De schaapjes lopen op een veld vol sloten, kuilen en gaten. Het is voor grootschalige schapenhouders daarom bijna onmogelijk om de wolvenrasters écht wolfproof te krijgen. Vooral het onderste draad is daarbij ingewikkeld: die moet op 20 centimeter hangen (dat mag 25 centimeter zijn, maar echt niet meer). Anders kruipen wolven eronderdoor. Er moeten op veel plekken extra palen geprikt worden.
Je kunt nog allerlei andere obstakels tegenkomen, waar je weer creatieve oplossingen voor moet verzinnen. Illustratief is de ‘vraag-en-antwoord’ op de website van Provincie Drenthe. ‘Wat als je langs een sloot zit en van het waterschap niet (op deze wijze) mag afrasteren?’ Daarvoor moeten boeren zich verdiepen in een ‘verplaatsbaar wolfwerend raster’.
Toegangshekken hebben extra draadjes aan de bovenkant nodig. Hekken over (droge) sloten hebben onderaan kettingen nodig. Boomstammen in de wei kunnen ‘opstapjes’ zijn voor een wolf, en moeten weg. Noem maar op.
3. Ook op beleidsniveau is er discussie over de werking van wolfwerende rasters
Sommige (provinciale) partijen zoals de BBB en het CDA zijn sceptisch over de mogelijkheid om samen te leven met de wolf. Tegelijk zijn zij in provinciebesturen ook verantwoordelijk voor het verstrekken van wolfwerende subsidies voor rasters. Dat wekt weinig vertrouwen van bovenaf.
Ook ambtenaren van provincies – die het wolvenbeleid opstellen – zijn niet altijd heel overtuigd van hun eigen methodiek. Charles Hussels, wolvenprojectleider bij de provincie Drenthe, durfde tijdens een digitale informatiebijeenkomst niet met zekerheid te zeggen hoe hoog de effectiviteit van wolfwerende rasters is bij de bescherming van paarden. Hij wist niet of wolven over het hek konden springen en hoe de rasters het beste zouden kunnen worden geplaatst.
„De provincie geeft tegenstrijdige signalen”, zegt Gijsbert Six van het Platform kleinschalige schapenhouders. „Ze geven subsidie maar zaaien tegelijk twijfel over de effectiviteit van preventieve maatregelen en zeggen ‘Er moet nulstand komen.’ Maar dat hebben ze niet zomaar voor elkaar. Het zou beter zijn om ondubbelzinnig in te zetten op preventie.”
De meeste schapenboeren zijn ervan overtuigd dat het niet werkt. Er zijn bij uitvoeringsorganisatie BIJ12 enkele gevallen bekend waarbij de wolf door een wolfwerend raster is gekomen. Maar volgens de organisatie Werkgroep Wolf Nederland is er een verkeerde beeldvorming omtrent de effectiviteit van wolfwerende hekken. Taxateurs die langskomen na een wolvenaanval, rapporteren de situatie, maar niet of er tekortkomingen zijn bij hekken. Een hek dat de boeken ingaat als ‘wolfwerend’ is dus niet aan een kwaliteitscontrole onderworpen.
4. Subsidie te summier
Een hek kost geld, maar wordt vergoed door de provincie. Iedere provincie heeft daar eigen beleid op: zo geeft Groningen helemaal geen subsidie, ondanks dat ook daar wolvenaanvallen zijn. De hoogte van de subsidie hangt af van hoe groot de gebieden zijn die afgerasterd moeten worden en hoeveel dieren er beschermd moeten worden. Soms zitten er ook andere ‘rare’ regeltjes tussen. In Overijssel krijgen boeren bijvoorbeeld geen subsidie als de kavel binnen 500 meter van het Natuurnetwerk Nederland ligt.
Kritiek van veel boeren is dat er alsnog veel extra geld bij de hekken moet. Hekken plaatsen en onderhouden kost veel extra tijd en gaat dus ten koste van ander werk en andere inkomsten.
Uiteindelijk is het goedkoper voor een boer om ‘simpelweg’ de hand op te houden wanneer schapen doodgebeten worden achter één of twee draadjes. Ongeacht hun beschermingsmaatregelen krijgen boeren een marktconforme prijs door uitvoeringsorganisatie BIJ12. Op dat beleid is veel kritiek.
Onderhoud blijft nodig. Draden gaan slap hangen. Mollen of dassen maken gaten onder het hekwerk. Een tak valt op de stroomdraden.
Met name in de zomer wordt het veel boeren te bont. Schapen moeten regelmatig verweid, omdat het gras ‘op’ is. Het gras groeit zo hard, dat boeren soms elke twee weken met de grasmaaier onder het draad door moeten. Anders lekt het stroom (minimaal 4.5 kilovolt elektrische spanning) weg door het gras dat tegen het onderste draad aan wuift.